Tekst Reitze de Graaf
Foto Tineke Dijkstra
De externe partners van de Bestuurskern van IenW oordelen overwegend positief over ons ministerie. Dit blijkt uit een kwantitatief onderzoek onder onze stakeholders. Gemiddeld geven ze een 7,0 voor hun persoonlijke ervaring met het ministerie (op een schaal van 1 tot 10). Zij zien ons als een professionele, deskundige en betrouwbare partner.
Hoe kijken stakeholders naar IenW?
Naast positieve punten zijn er natuurlijk ook aanknopingspunten ter verbetering. Zo is er voor het ministerie winst te behalen op daadkracht en kennis van de praktijk. Daarnaast vindt een deel van de stakeholders dat IenW een verkokerd ministerie is dat vraagstukken te veel eendimensionaal benadert. Het onderzoek is uitgevoerd door I&O Research. Van onze kant werd het onderzoek begeleid door Merlijn Wouters en Roelof Sijpersma van de afdeling Advies en Onderzoek van de Directie Communicatie.
Roelof Sijpersma: “Een eerder kwalitatief onderzoek diende als basis voor het kwantitatieve onderzoek. Uit dit onderzoek bleek dat de thema’s Ambitie & Visie, Leiderschap, Kennis, Samenwerking en Betrouwbaarheid van belang waren voor onze stakeholders. Deze thema’s zijn vervolgens voor de kwantitatieve monitor geformuleerd in stellingen.”
In het rapport staat erover:
Het thema samenwerking blijkt een belangrijke bijdrage te leveren aan de persoonlijke waardering van stakeholders over IenW. Van de vijf genoemde thema’s is men hierover het meest positief. Daarnaast is ook betrouwbaarheid een belangrijk thema voor de persoonlijke waardering en is men hier tevreden over. Zo vinden de stakeholders dat IenW open staat voor feedback, al ervaren sommigen wel dat het onduidelijk is wat IenW met deze feedback doet. Dit biedt ruimte voor verbetering.
Zie je grote verschillen met de vorige keer?
“De meting van 2022 is voor IenW de eerste kwantitatieve meting. In die zin kunnen we dus geen verschillen zien met voorgaande metingen. Wel zien we dat de uitkomsten van het kwantitatieve onderzoek grotendeels overeenkomen met de uitkomsten van het verkennende onderzoek. Als je het cijfer dat IenW krijgt (een 7.0) vergelijkt met andere overheidsorganisaties die een vergelijkbaar onderzoek hebben uitgevoerd onder hun stakeholders, dan zie je dat die 7.0 een hele acceptabele score is.”
In totaal hebben 521 stakeholders antwoord gegeven op de vraag hoe zij ons ministerie waarderen en welke onderliggende factoren hierin een belangrijke rol spelen. Welke conclusies sprongen er voor jou uit?
“Eén van de conclusies uit het onderzoek is dat de relaties van IenW over het algemeen tevreden zijn over het prettige contact en de samenwerking met de deskundige en professionele medewerkers van het ministerie. Dat is natuurlijk een mooi compliment en een goede basis om verder samen te werken.”
"Een minder positief punt is dat IenW in de ogen van de stakeholders te ver afstaat van de praktijk en de regio. Zo vindt men dat het ministerie wat meer oog mag hebben voor wat de beleidsvoornemens die in Den Haag bedacht worden, daadwerkelijk in de praktijk en in de regio betekenen. Dit is een van de verbeterpunten uit het onderzoek die een prominente plek krijgen in het IenW-brede ontwikkelprogramma Kompas. In dit programma gaan we de komende tijd bijvoorbeeld nog meer inzetten op opgavegericht werken, over de grenzen van het departement heen.”
Laten we er één punt uit pakken: ik zie dat stakeholders uit de luchtvaartsector IenW lager waarderen dan gemiddeld. Kan daarin meespelen dat dit een dossier is waarin betrokkenen (belangengroeperingen en de bedrijven) het onderling vaak al niet eens zijn, andere belangen hebben, en dus ook andere verwachtingen hebben van ons? Oftewel: we doen het nooit goed.
“Wat belangrijk is om te vermelden is dat de dataverzameling heeft plaatsgevonden tussen 18 januari en 7 februari 2022. Net nadat Rutte IV was geïnstalleerd. In het onderzoek is uitdrukkelijk aan de respondenten gevraagd naar de ervaringen van de twee jaar ervoor, waarbij het dus ging om de vorige kabinetsperiode. Dit was dus ook vóór de berichten over krimp van de luchtvaart, maar ook vóór de drukte door personeelsproblemen op Schiphol.”
“Dat luchtvaart een dossier is waarin veel belangen een rol spelen (zoals economie versus milieu) is denk ik zeker waar. Je ziet dit bijvoorbeeld terug in het feit dat de belangenorganisaties die met luchtvaart te maken hebben, behoorlijk kritischer zijn dan de belangenorganisatie uit andere domeinen. Ook de politiek speelt bij dit dossier zeker een rol. Zo zien we in de onderzoeksresultaten terug dat sommige relaties van IenW aangeven dat ze vinden dat luchtvaartonderwerpen onder druk staan als gevolg van politieke keuzes die (niet) worden gemaakt. Dus inderdaad, je kunt het nooit helemaal goed doen voor alle stakeholders. Wat stakeholders aan de andere kant wel teruggeven is dat IenW er in het domein luchtvaart goed in slaagt om externe stakeholders met elkaar in contact te brengen en dat de medewerkers van IenW op het terrein van luchtvaart kundig en welwillend zijn.”
En nu gaan jullie de boer op?
“Ja, en de eerste presentaties zijn inmiddels geweest. Merlijn en ik gaan met alle DG’s in gesprek over wat de uitkomsten concreet voor hen betekenen en welke aandachtspunten ze eruit halen om mee aan de slag te kunnen.”
De slotconclusie uit het rapport:
Alles overziend zijn er in de ogen van de stakeholders een aantal verbeterpunten te benoemen die de algehele waardering voor IenW verder kunnen vergroten:
- Meer de regie nemen en daadkracht tonen: De stakeholders zijn in het algemeen tevreden over de intenties en ambitie van IenW, maar verwachten meer daadkracht. Concreet betekent dit: sneller tot besluiten komen en pro-actiever problemen aanpakken.
- De visie beter vertalen naar de praktijk: Hoewel de stakeholders de visie van IenW over het algemeen helder vinden, missen ze een praktische vertaling. Het ministerie zou in de perceptie te ver af staan van de praktijk en de regio.
- Kennis vergroten door meer gebruik te maken van de kennis van de stakeholders: Een aanzienlijk deel van de stakeholders vindt dat de deskundigheid van IenW de afgelopen jaren achteruit is gegaan onder meer door personele wisselingen en in hun ogen een verschuiving van “beleidsinhoudelijke deskundigen naar procesmanagers”. Ze geven aan dat deze kennis regelmatig wel buiten IenW aanwezig is en dat het ministerie hier meer en beter gebruik van zou kunnen maken.