Tekst Luc van Koppen
Foto Bart van Vliet

Een kennismaking met directeur-generaal Milieu en Internationaal Afke van Rijn

De grote politiek-maatschappelijke aandacht voor milieu verbaast haar niets. Zelf is ze nog bewuster gaan leven, en ze wil de rationele en emotionele werkelijkheid meer met elkaar verbinden. Afke van Rijn is sinds 1 februari directeur-generaal Milieu en Internationaal.

Afke van Rijn
Afke van Rijn woont met haar man in Boskoop. Ze heeft twee dochters van in de twintig. Ze leest en reist graag en is fervent wandelaar; ze loopt ieder jaar de Nijmeegse vierdaagse.

“Het grappige is dat ik nu onderwerpen tegenkom waar ik ooit in mijn eerste baan bij de Rijksoverheid al mee te maken had. Denk aan verpakkingen en het Nationaal Milieu Programma. Daar hield ik me begin jaren negentig bij het ministerie van Economische Zaken al mee bezig, en nu weer! Gelukkig zijn we wel een stuk verder.”

Verbinding

Een blik op haar cv laat een bijzondere mix zien van technische en mensgerichte functies. Zo studeerde ze technische informatica in Delft en werkte ze vijftien jaar bij Economische Zaken. Later werd ze onder andere directeur Media en Creatieve Industrie bij het ministerie van Onderwijs en Wetenschap en directeur Integratie bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hoe komt dat zo?

“De rode draad is dat ik graag verbinding wil leggen tussen de rationele en emotionele werkelijkheid. De beleving van milieu is niet hetzelfde als de rationele cijfers. Rationeel feit is dat we drie-en-een-halve aardbol nodig hebben als iedereen zou leven als een Nederlander. We leven hier in weelde. Maar dat benoemen is niet genoeg om mensen te veranderen. Je hebt te maken met hoe mensen ernaar kijken en je moet ze meenemen en een perspectief bieden. Daar wil ik graag een steentje aan bijdragen.”

Taal

Wat haar daarbij helpt is dat ze de taal van de techniek verstaat. “Dat is een voordeel van mijn technische achtergrond. Ik spreek de taal van de industrie, ook die van de meer technische takken van sport. Ik had bijvoorbeeld dertig jaar geleden de -toen nog- Hoogovens in mijn portefeuille. Nu hebben we weer met elkaar te maken. Het helpt om tot de juiste acties te komen als ik ook hun taal spreek en weet waar zij mee bezig zijn.”

Over de Hoogovens gesproken -inmiddels Tata Steel: steeds vaker zijn de grote industrieën onderwerp van discussie, denk ook aan Chemours. Omwonenden maken zich zorgen over hun gezondheid en stappen naar de rechter. Er is veel politiek-maatschappelijke aandacht. Hoe kijkt ze daarnaar?

“Het verbaast me niets. Het verbaast me eerder dat het lange tijd geringe aandacht heeft gehad. Klimaat stond hoog op de agenda. Stikstof. Biodiversiteit. Maar milieu in brede zin niet. Dat is nu wel veranderd. Ook doordat de relatie met gezondheid veel sterker is geworden. Ik vind wel dat we de relatie tussen al die verschillende onderwerpen sterker kunnen maken.”

Afke van Rijn: "Ik spreek de taal van de industrie en de techniek. Dat helpt."

Van iedereen

Een van de middelen die daarbij kan helpen is het nieuwe Nationaal Milieu Programma (NMP). “Vroeger was het opstellen van het NMP iets waar iedereen bij betrokken wilde zijn. Het was een programma dat er echt toe deed. Dat wil ik nu weer. Het moet een samenhangend verhaal worden waar we naartoe willen in 2050, met duidelijke doelen en acties. We maken het mét de andere overheden, mét bedrijven, mét NGO’s, mét bewoners. Daar zijn we nu hard mee bezig.”

Circulaire economie

Een ander thema waar ze vol op inzet is de circulaire economie. Met Prinsjesdag werd bekend dat er veel extra geld uit de klimaatmiddelen naar de circulaire economie gaat. “Ik ben heel blij dat dit ons gelukt is. Dat betekent ook dat het tijd is voor acties en dat we de circulaire economie op grote schaal moeten zien te krijgen. Met alleen kleinschalige projecten komen we er niet.” Daar is nog wel een wereld te winnen, geeft ze ook zelf toe.

Ik kijk naar mezelf. Ik ga nu ook veel bewuster om met bijvoorbeeld kopen van kleding en geef dit ook door aan mijn kinderen.” Bijna verontschuldigend zegt ze: “De wereld een beetje beter maken: het klinkt wat hoogdravend maar daar komt het wel keihard op neer.”