Tekst Reitze de Graaf
Foto Sjoerd van der Hucht

De luchtvaart heeft een grote maatschappelijke waarde, maar veroorzaakt ook overlast en vervuiling. Hoe kan de luchtvaart verduurzamen zodat de impact op klimaat en leefomgeving zo klein mogelijk wordt? En welke rol kunnen wij als ministerie spelen? Deze vragen liggen aan de basis van de Innovatiestrategie Luchtvaart. Jan Willem van Dijk en Anne Weustenenk van de directie Luchtvaart van IenW staan aan de wieg van de innovatiestrategie.

Jan Willem: “We hebben ons bij de innovatiestrategie gebaseerd op de Luchtvaartnota uit 2019, waarin echt een nieuwe koers is uitgezet: de luchtvaart moet stiller, schoner en daarbij veilig blijven. Innovatie is daarbij de sleutel tot succes. Eigenlijk geldt voor de sector: het is innovatie òf minder vliegen; er zijn weinig alternatieven.”

Anne vult aan: “We beschrijven in deze strategie de stip die we op de horizon zetten, de innovaties waar IenW op inzet om daar te komen, en de wijze waarop we de innovaties ondersteunen in samenwerking met de luchtvaartsector, kennisinstellingen en andere departementen.”

Jan Willem van Dijk en Anne Weustenenk: "Het is innovatie óf minder vliegen." Illustratie: Roselien Steur.

De innovatiestrategie kijkt daarbij naar vier innovatiegebieden:

  1. Luchtvaartuigen

    Hierbij gaat het om innovaties voor het vergroten van efficiency en duurzaamheid. Zoals vliegtuigen bouwen met lichtere materialen of met innovatieve motoren. Zodat ze minder brandstof nodig hebben om te vliegen.
  2. Duurzame energiedragers

    Die brandstoffen moeten ook duurzamer worden. Denk aan elektrisch vliegen op korte afstanden, zoals tussen het Caribisch deel van Nederland. Maar ook aan innovaties als vliegen op waterstof en de ontwikkeling van bio-kerosine.
  3. Luchtruim

    Vliegroutes kunnen efficiënter worden ingezet zodat hinder en uitstoot worden beperkt. Binnen deze pijler wordt ook gekeken hoe onbemande drones een volwaardige plek kunnen krijgen in ons luchtruim.
  4. Luchthaven en omgeving

    Ook op en rond de luchthavens moeten geluidshinder en uitstoot verminderen. Voor de omgeving, en ook voor werknemers. Er wordt onder meer gekeken naar elektrisch aangedreven voertuigen die vliegtuigen van en naar startbanen slepen. Naar verbetering van inladen van bagage, en naar de verbetering van grensprocedures op de luchthaven. Ook wordt er gekeken naar manieren waarop passagiers makkelijker voor een deel van hun reis de trein kunnen nemen en het beperken van de geluidshinder in huizen door geluidsadaptief te bouwen.

Technologie

Jan Willem: “Technologie staat hierbij centraal. Soms blijkt dat de technologie al wel bestaat, maar dat procedures daar nog niet op zijn aangepast. Je kunt bijvoorbeeld geluidsoverlast verminderen door vliegtuigen in een treintje te laten landen. Dan blijkt dat de technologische vereisten al bestaan, maar dat de luchtverkeersleiders of de piloten daar nog niet mee kunnen werken.” En technologie alleen is niet voldoende, legt Jan Willem uit: “Synthetische kerosine is duurzamer dan gewone kerosine, maar de productie kan niet zonder groene waterstof. Daar moet dan wel voldoende van beschikbaar zijn.”

Wat daarbij helpt, is dat de Nederlandse luchtvaartsector vanouds gericht is op innoveren. Die innovaties gaan met hun tijd mee. Eerst moest vliegen veiliger worden. Daarna lag de focus op het ontwikkelen van toestellen die verder konden vliegen en meer passagiers konden meenemen. De laatste jaren wordt vooral gekeken naar efficiënter vliegen. De ontwikkeling naar duurzamer vliegen is een logische volgende stap, maar vraagt wel om ingrijpende verandering. Nederlandse bedrijven lopen voorop bij het ontwikkelen van vliegen op groene waterstof of op elektriciteit.

Elektrisch vliegtuigje
Volledig elektrisch aangedreven toestel waarmee Koninklijke NLR testvluchten uitvoert. Foto: ANP, Phil Nijhuis

Barrières

De strategie kijkt niet alleen naar wat we willen bereiken, maar ook naar de barrières om die technologieën te gebruiken. In de strategie worden er enkele uitgelicht op het gebied van vliegtuigen, energie, luchtruim en leefomgeving. Jan Willem: “Vervolgens stellen wij ons de vraag: wat kunnen wij doen als overheid om die barrières weg te nemen. Daar hebben we in de innovatiestrategie initiatieven voor in kaart gebracht en deze werken we nu verder uit.”

Anne benoemt de vragen die daarvoor de basis vormen: “Waar staan we nu? Welke rol willen wij als overheid spelen? En hoe gaan we die verder brengen? Om de strategie uit te voeren richten we een programma in waarmee we de komende jaren focus houden, de juiste kaders stellen en de juiste prikkels voor de benodigde innovatie inrichten.” Jan Willem: “Dit doen we uiteraard wel in overleg met de sector. Daar vindt immers de innovatie plaats. We vragen hen: zetten we wel de juiste stip? En stellen we wel de goede beleidskaders vast?”

Anne: “Over twee jaar maken we een nieuwe barrière-analyse. Als dan blijkt dat de sector de innovaties niet kan halen, gaan we kijken wat wij kunnen doen om ze verder te brengen. Je kunt dan denken aan het inzetten van subsidies. Maar het kan de sector ook helpen als je als overheid normen stelt of bijvoorbeeld een verplichting oplegt zoals we dat al hebben gedaan om duurzame brandstoffen bij te mengen. Zodat alle maatschappijen daaraan gebonden zijn.”