Tekst Luc van Koppen
Foto Oosterscheldekering. Arie Kievit voor ANP/Hollandse Hoogte.
Met welke zeespiegelstijging moeten we rekening houden? Wat kunnen we nu al doen en welke beslissingen zijn later nodig? Hoe staat het met onze zoetwater-voorraad? Voor het eerst komt het Kennisprogramma Zeespiegelstijging met onderbouwde antwoorden op dergelijke vragen. Geruststellend willen ze hun boodschap niet noemen.
Technisch gezien kunnen we met de huidige aanpak van waterveiligheid een stijging van drie meter aan. Dat wil zeggen dat we onze waterkeringen en onze manier van kustversterking zo kunnen aanpassen, dat we die stijging aankunnen. Dat heeft het Programma Zeespiegelstijging nu onderbouwd. Het programma spreekt nadrukkelijk van ‘technisch’. Want wat ze nog niet volledig heeft onderzocht is bijvoorbeeld: is er genoeg materiaal en wat zijn de consequenties voor de inpassing in de omgeving? Een sterkere dijk bijvoorbeeld moet niet alleen hoger maar ook veel breder worden, meestal tussen de 10 en 90 meter. Dat heeft gevolgen voor waar je wel en niet kunt bouwen. Daar moeten we nu al rekening mee houden.
Volgende generaties
Geruststellend wil programmamanager Annemiek Roeling de Tussenbalans dan ook niet noemen. “We staan voor de opgave om ons land nu en in de toekomst leefbaar en veilig te houden. Als we nu te dicht op keringen bouwen belemmeren we oplossingen die volgende generaties moeten kunnen nemen.”
Dat is precies de reden dat het Kennisprogramma nu met een Tussenbalans komt. Er worden nu heel veel beslissingen genomen die veel ruimte in beslag nemen. Denk aan woningbouw, energievoorzieningen en landbouwkundig gebruik. De zeespiegelstijging heeft overal invloed op en we moeten er nu al rekening mee houden.
Halverwege
Het Kennisprogramma Zeespiegel is een gemeenschappelijk initiatief van de Minister van IenW en de Deltacommissaris. Annemiek coördineert het programma samen met Jos van Alphen. Annemiek: “We zijn drie jaar geleden begonnen met het opbouwen van meer kennis over die stijging en de consequenties daarvan. Het programma duurt zes jaar. Dan komen we met een eindrapport dat de basis vormt voor nieuwe Deltabeslissingen. Maar gaandeweg kregen we steeds meer vragen en signalen dat er nu al behoefte is aan kennis. Daarom willen we nu al halverwege delen wat we tot nu toe weten. Daar is deze Tussenbalans voor bedoeld.”
De Tussenbalans geeft aan dat onze huidige aanpak een goede uitgangspositie biedt. Maar we kunnen niet achteroverleunen. Tot 2050 worden 1500 kilometer primaire waterkeringen versterkt in het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Op dat moment zijn we veiliger dan ooit. Maar ook na 2050 zullen we ons moeten blijven versterken; de zeespiegelstijging vergroot de opgave.
En is er bijvoorbeeld wel genoeg zand beschikbaar om onze kust te kunnen blijven versterken? Nu brengen we jaarlijks 11 miljoen m3 zand aan om de kustlijn op zijn plaats te houden. Voor 2 meter zeespiegelstijging in 2100 hebben we de komende 70 jaar gemiddeld 37 miljoen m3 per jaar nodig en daarna nog meer. De hoeveelheid zand die beschikbaar is in het huidige zandwingebied op de Noordzee is beperkt. En de beschikbaarheid neemt verder af wanneer er steeds meer kabels van windparken naar de kust lopen. We moeten dus nu actie ondernemen om op termijn genoeg zand te hebben.
Verzilting
De Tussenbalans toont ook aan dat de beschikbaarheid van zoetwater verder onder druk komt te staan. Dat komt vooral door de toenemende verzilting. Onze grote rivieren zijn hierbij cruciaal. Het rivierwater gebruiken we om het binnendringende zeewater terug te dringen. Door periodes van droogte, hitte en lagere rivierstanden, zullen de problemen van verzilting toenemen. Dat geeft nu al problemen. In 2018 en 2022 is de waterinname uit het IJsselmeer bijvoorbeeld tijdelijk stilgelegd en in Zeeland veroorzaakte verzilting lagere landbouwopbrengsten. Deze problemen worden groter en gaan zich vaker voordoen.
“Zelf vond ik dit wel een van de meest opvallende bevindingen”, zegt Annemiek. “We hebben het bij zeespiegelstijging vaak over gevolgen voor waterveiligheid. Maar verzilting en de gevolgen daarvan voor ons zoetwater zijn minstens zo groot. Dat brengt deze Tussenbalans helder in beeld. We lopen al veel eerder tegen onze grenzen aan. Dat komt niet alleen door de zeespiegelstijging, maar ook door droge periodes en door een grotere watervraag.”
Antarctica
De Tussenbalans geeft nog niet overal antwoord op. Dat kan ook niet. Veel hangt nog af van het mondiale succes om de CO2 uitstoot te verminderen, en van de ijskap van Antarctica. In het allerergste scenario kan deze ijskap sneller smelten dan verwacht en dan is een stijging van de zeespiegel voor de Nederlandse kust van 2,5 meter in 2100 en 17,5 meter in 2300 niet uitgesloten. Gelukkig lijkt de kans dat dit gebeurt volgens wetenschappers gering.
Wel geeft het Programma al eerste denkrichtingen over welke nieuwe oplossingen er zijn. Variërend van meer leven met het water, tot het afsluiten van de riviermondingen van Maas, Rijn en Schelde of het aanleggen van een extra kustlijn op enkele kilometers van de huidige kustlijn. Maar hierover hoeven voorlopig nog geen besluiten te worden genomen. Van belang is dat we opties openhouden.