Tekst Mélanie van den Haak
Foto Martijn Beekman
Riemen in het water, riemen uit het water. In, uit. In, uit. Zes bovenlichamen bewegen zich als één naar voren en weer naar achteren, naar voren en weer naar achteren. Het water klotst. Er is alleen een boot die door het water schiet. En die cadans, een soort mantra. "Haal op! Gelíjk! Haal op! Gelíjk! En 1, en 2, en 3, en 4!"
Yvonne Mooij zag het eerst helemaal niet zitten om in een sloep te stappen. "Ik kan niet eens goed zwemmen, ik heb niet zo veel met water. En daar komt bij: ik zat al anderhalf jaar als een watje op de bank. Maar bij bureau Phoenix bleven ze het vragen. Dus toen het op een dag mooi weer was, stapte ik toch maar eens aan boord. Ik kon er helemaal niks van. Logisch, want je kunt niet tegelijkertijd in je hoofd zitten én goed roeien. En toen kwamen de tranen. Ik heb als een gek zitten janken in die boot."
Twee decennia geleden kwam Yvonne als jong meisje bij de politie. Al vrij in het begin maakte ze behoorlijk heftige dingen mee. De dood van een kind, bijvoorbeeld. "Op de plaats delict toon je je emoties niet. Die stop je weg. Ook later op de werkvloer werd er gewoon niet meer over gesproken. Psychologische nazorg bestond in die tijd niet. Laat staan dat iemand het had over PTSS. Hooguit werden er later onderling nog wat botte grapjes over een zaak gemaakt. Ik woonde alleen, thuis heb ik dus ook nooit met iemand gepraat over de dingen die ik meemaakte."
Verrotte wereld
Totdat ze ruim een jaar geleden officieel 'uitviel'. "Eigenlijk liep ik er al twee jaar constant opgefokt bij. In de gevechtsstand, boos. Ik had nergens meer plezier in. Achteraf bleek dat de incidenten zich al jaren bij me hadden opgestapeld. De trigger kwam toen mijn ex-man, de vader van mijn kind, kanker bleek te hebben. Ineens snapte ik het allemaal niet meer. Ik had me altijd heel stabiel gevoeld, maar die onzekerheid dat ik de situatie niet onder controle had, de angst… Ik draaide door in mijn hoofd. Verstandelijk snapte ik dat ik daarmee moest stoppen, maar ik kon het niet. Vanaf toen ging alles tegenwerken. De wereld voelde als een verrotte plaats waarin iedereen slecht wilde. Voor mijn gevoel schreeuwde ik om hulp, maar er kwam niemand. Mijn chef vroeg me uiteindelijk of bureau Phoenix niks voor mij was. Zo kwam ik afgelopen februari hier terecht."
Bureau Phoenix
Phoenix bestaat nu bijna een jaar. Het is een prikkelarm bureau waar politiemensen uit de regio Rotterdam met PTSS- en burnoutklachten rustig weer de draad oppikken. Niet de straat op, wel achter een bureau. En in een omgeving waar ze begrijpen wat PTSS met je doet. Jan van de Werken, hoofd van bureau Phoenix én het sloeproei-initiatief: "We zijn in januari van dit jaar met vijf deelnemers aan dit bureau begonnen. Het is een initiatief van Nanda Bergsma en Mariëtte Veldhoen, zelf ervaringsdeskundigen op het vlak van PTSS die een manier zochten om politiemensen weer het gevoel te geven dat ze nog steeds bij de 'blauwe familie' horen. Een plek waar ze rustig weer aan het werk kunnen gaan na uitval, bijvoorbeeld met het uitwerken van tapgesprekken, het natrekken van gegevens uit in beslag genomen telefoons, het uitwerken van zaken waar anders niemand aan toe zou komen. Iedereen doet hier nuttig werk, ook de maatschappij heeft er baat bij. Maar er is geen stress als het morgen af is, in plaats van vandaag. Het concept werkt enorm goed. Nog geen jaar na de start werken hier nu 37 mensen. Acht stromen alweer uit. Sommigen binnen de politie, sommigen naar een andere werkplek."
Herbeleving
Kelly Plass, hoofdagent op de noodhulp, weet niet waar ze nu had gestaan zonder Phoenix. "Jaren geleden had ik een ploeg waar ik bij wijze van spreken nog geblinddoekt mee de schietbaan op durfde. Toen ik vanwege veranderingen in de organisatie niet meer met dat team kon werken, voelde ik me niet veilig meer, ik wist niet wat ik aan collega’s had. Daar kwam op 1 maart 2017 een dienstongeval bij. Tijdens het in bedwang houden van een arrestant achter in een busje moest ik zo veel kracht gebruiken, dat mijn pols finaal kapot ging. Volgende week moet ik voor de vijfde keer in nog geen drie jaar tijd onder het mes. Ook dat hele verhaal hielp niet. Het kwam tot een proces aan toe. En de ellende stapelde zich verder op. Toen ik een jaar geleden te horen kreeg dat ik mijn uniform uit moest, knapte er iets. In dezelfde periode kreeg ik, zomaar uit het niets, mijn eerste herbeleving. Die ging over een zelfdodingspoging van een moeder. Het kind van negen dat 112 had gebeld, zag ik pas zitten toen we het pand al bijna weer verlieten. Die hele film zag ik ineens weer voor me."
De controle kwijt
Vanaf daar ging het bergafwaarts. "Ik moest me melden bij het Landelijk MobiliteitsCentrum. Daar wilden ze voor mij bepalen welk werk ik nog kon doen. Toen ben ik echt ingestort. Ik kreeg het gevoel dat ik jarenlang alleen maar aan het knokken was geweest voor mijn plek. Ik kon niet meer. Een collega weigerde nog langer lijdzaam toe te zien hoe slecht het met me ging. Zij heeft Jan van de Werken gebeld en me bij bureau Phoenix aangemeld. De gewoonste dingen kon ik niet meer. Boodschappen doen. Deelnemen aan het verkeer. Een familieverjaardag. Te veel stress, te veel prikkels, alle geluiden kwamen tegelijkertijd keihard binnen. Weet je hoe raar dat is, als je altijd je mannetje hebt gestaan als hoofdagent? Het ergste is de controle te verliezen. Je verstand is niet meer één met je doordraaiende gedachten. Toen ze vanuit hier aanstuurden op een bezoek aan het PolitieDienstenCentrum voor een onderzoek, wist ik de uitslag al. En inderdaad: PTSS. Gek genoeg voelde het als een opluchting. Ik werk hier sinds maart. Sinds kort kan ik weer zelf boodschappen halen, of in de file staan zonder jankend en hyperventilerend uit te stappen. Ik heb in mijn werk weleens van ouders gehoord dat ik hun reddende engel was toen ik hun kind had gereanimeerd. Maar ik kan je één ding zeggen: Nanda en Jet zijn míjn reddende engelen."
Vertrouwen
Ook Yvonne vond het niet erg uiteindelijk met PTSS gediagnosticeerd te worden: "Voor anderen is het misschien heel heftig. Voor mij was het een verademing. Ik was niet gek. Ik hád echt iets. En daar was iets aan te doen! Het balletje ging na de diagnose snel rollen. Binnen twee dagen kon ik via de politie bij een psycholoog terecht, en ik kwam bij bureau Phoenix te werken. Het werd heus niet als bij toverslag allemaal beter. In het begin dacht ik regelmatig: weer een dag veel te weinig gedaan. Maar dat veranderde al snel in: ik ben toch maar weer mooi naar mijn werk geweest! En toen het sloeproeien erbij kwam, werd het nog beter. Ik vertrouwde op een bepaald moment niemand meer, maar in de boot moet je wel. Daar ben je op elkaar aangewezen. Er is even niets en niemand anders. Dat geeft al snel rust en vertrouwen.
Roeien als middel
Jan van de Werken wilde als kind ontdekkingsreiziger worden. Het werd het Korps Mariniers, en daarna kwam Jan bij de politie in zijn stad Rotterdam terecht. "In 2013 vatte ik vanwege een knieblessure het idee op om naar Londen te gaan roeien. Lang verhaal kort: via Facebook waren er binnen twee jaar dertien sloepen met oud-mariniers gevuld die ook wilden meedoen. Omdat mariniers altijd in buddyparen werken, besloten we te gaan roeien voor een goed doel: buddy’s in nood. Volgend jaar roeien we 750 km door Nederland met de Dutch Marines Rowing Challenge.
In januari 2017 besloot de eenheidsleiding van de eenheid Rotterdam om sloeproeien binnen de eenheid in te zetten en te faciliteren als middel in de strijd tegen PTSS. Als projectleider krijg ik alle ruimte om dit succesvolle concept uit rollen, inmiddels ook landelijk binnen andere eenheden. We gaan er samen mee aan de slag, en het levert iets op. Het is een mooi middel. In een sloep ben je veilig en vertrouwd onder lotgenoten. Maar je kunt je niet verstoppen achter grappenmakerij of een grimas. Je moet uit je comfortzone. Regelmatig moeten we de boot even langs de kant leggen omdat het iemand te veel wordt. Maar je ziet in enkele maanden tijd hele metamorfoses bij mensen plaatsvinden. Een agente die met ons meeroeit, vertelde dat haar man huilde toen ze na het roeien thuiskwam. Op haar vraag wat er aan de hand was, antwoordde hij dat hij haar in jaren niet zo vrolijk had meegemaakt. Kijk. Daar doe je het voor."