Tekst Martin Lamboo
Foto Ivo Vrancken (hoofdfoto), Phil Nijhuis (portretten)
Onder de paraplu van het Programma Verduurzaming is JenV druk bezig z’n CO2-huishoudboekje op orde te krijgen. Hoofddoel is het bereiken van een klimaatneutrale bedrijfsvoering in 2030. Drie grote taakorganisaties, DJI, COA en IND, zijn na een wat aarzelende start nu goed op weg. “In het begin voelde verduurzaming voor veel collega’s als een extra taak: iets wat je erbij moest doen. Inmiddels constateren we dat steeds meer mensen het zijn gaan zien als een onderdeel van hun dagelijks werk.”
Om de doelstelling van een ‘klimaatneutrale bedrijfsvoering’ in 2030 te halen, is JenV sterk afhankelijk van de (grote) taakorganisaties. Met z’n drieën nemen DJI, COA en IND al bijna 80 procent van de CO2-uitstoot voor hun rekening van JenV als geheel. DJI en COA spannen daarbij de kroon: samen zijn zij al goed voor 74 procent. Beide zijn grote organisaties, beschikken over veel gebouwen, verspreid over het hele land, en hebben niet alleen te maken met de eigen medewerkers, maar ook met tienduizenden personen aan wie zij onderdak verschaffen, respectievelijk gedetineerden en asielzoekers.
Grootste posten
“Huisvesting is inderdaad de grootste post op ons CO2-huishoudboekje”, geeft Loes Mik, duurzaamheidscoördinator bij DJI aan. “Zeg: vooral gas en elektra. Daarnaast dragen ook de afvalverwerking en het woon-werkverkeer flink bij aan onze uitstoot. Penitentiaire Inrichtingen liggen meestal een beetje afgelegen, vrijwel nooit in het centrum van een stad. Veel collega’s maken gebruik van eigen vervoer om naar hun werk te komen.”
COA-collega Rowena Achterkamp noemt eveneens huisvesting, mobiliteit en afval als belangrijkste bestanddelen van de CO2-voetafdruk van haar organisatie. Een aandeel dat voorlopig alleen nog maar toeneemt. “Als COA moeten wij dit jaar groeien van 40.000 naar circa 75.000 opvangplekken. Onze ‘absolute’ voetafdruk zal dus, ondanks alle maatregelen die we nemen in het kader van verduurzaming, aanvankelijk juist gigantisch omhooggaan.”
Ook de IND staat voor de uitdaging om het toenemend aantal aanvragen tijdig te behandelen - al zal dat lang niet zo’n groot effect hebben op de CO2-voetafdruk als bij het COA, dat al die nieuwkomers tenslotte moet huisvesten. Behalve de al genoemde posten, noemt programmamanager Ashnie Bisalsingh het grote aantal vliegbewegingen nog als kenmerkend voor de IND. “Ook buiten Europa, waar de trein meestal geen alternatief is. Dat is een post waarop we de komende jaren qua CO2-uitstoot waarschijnlijk nog niet veel winst kunnen boeken.”
Groene stroom
Daar staan gelukkig voldoende terreinen tegenover waarop dat wél goed mogelijk is. Zo zijn alle drie de duurzaamheidscoördinatoren enthousiast over het onlangs opgeleverde Windpark Maasvlakte 2, dat een belangrijke bijdrage gaat leveren aan het volledig overstappen van JenV op groene stroom, met ingang van 2024. “Dat zal echt al een hele hoop schelen in de CO2-uitstoot van onze organisaties”, weet Loes.
Laaghangend fruit
Voor DJI in het bijzonder ziet Loes, voor de korte termijn, nog meer ‘laaghangend fruit’ hangen. “We zijn ook goed op weg om aan de opdracht te voldoen om 15 procent gasreductie te realiseren. We hebben de verwarming in de inrichtingen iets lager gezet; ook de maximumtemperatuur van het water, bijvoorbeeld om te douchen, kon een stuk omlaag. Tegelijkertijd hebben we aandacht besteed aan bewustwording en gedrag. Over het algemeen hebben de medewerkers op de locaties best begrip voor die maatregelen. Sommigen komen zelfs met eigen ideeën.”
Rowena ziet overeenkomsten met het COA, maar ook verschillen. “Veel asielzoekers zijn afkomstig uit warme landen. Die vinden het hartstikke koud in Nederland. Verder komen ze vaak uit een conflictsituatie en is hun eerste prioriteit puur gericht op het overleven en het bouwen aan een nieuwe toekomst voor henzelf en het gezin. Ze hebben vaak minder begrip voor maatregelen als de verwarming lager zetten, minder lang en minder heet douchen. Wat je ook wel ziet is dat de tv de hele dag aanstaat, terwijl er niemand echt naar kijkt. Allemaal gedragsdingetjes die lastig te veranderen zijn. We proberen het met beeldtaal, iconen met simpele instructies. Idealiter wordt het een vanzelfsprekend onderdeel van hun integratie: we willen Nederland verduurzamen en daar hebben we ook jouw hulp en bijdrage bij nodig. Het is een kwestie van frapper toujours: we krijgen immers telkens weer nieuwe, net in Nederland gearriveerde mensen op onze locaties.”
De IND heeft het voordeel dat het zich vooral kan richten op de eigen medewerkers. Ashnie: “Waar het gaat om laaghangend fruit, hebben we een ‘menukaart’ opgesteld van maatregelen die onze collega’s vrij eenvoudig zelf kunnen nemen. Denk bijvoorbeeld aan zoveel mogelijk ’papierloos’ werken. En je digitale bestanden niet op allerlei verschillende plekken bewaren, zodat je serverruimte kunt besparen. Ook loopt er bijvoorbeeld een e-bike probeeractie, om collega’s te stimuleren vaker de fiets te pakken. Die actie is gestart in Den Bosch, maar die zijn we nu landelijk aan het uitrollen.”
Lastig en tijdrovend
Daarnaast zijn alle drie de organisaties druk bezig met initiatieven die beslist niet tot de categorie ‘laaghangend fruit’ behoren. Initiatieven die lastiger en tijdrovender zijn, maar die op de langere termijn sterk kunnen bijdragen aan de CO2-reductie. Zo hebben de IND en het COA de handen ineengeslagen om te kijken hoe ze hun processen beter op elkaar kunnen afstemmen.
“De manier waarop onze processen nu zijn ingericht, leidt tot ongelooflijk veel reiskilometers”, vertellen Ashnie en Rowena, elkaar aanvullend. “Iemand die asiel aanvraagt, meldt zich in Ter Apel of op Schiphol, maar wordt nog diezelfde dag weer elders in het land opgevangen. Vaak ook ver weg, terwijl de aanvrager in verband met de procedure soms al de volgende dag weer in Ter Apel wordt verwacht. Dit proces leidt jaarlijks tot een gigantisch aantal reiskilometers. Samen met een onderzoeker zijn we momenteel aan het kijken: hoe kunnen we als IND en COA, door beter samen te werken en onze processen beter op elkaar af te stemmen, komen tot minder reiskilometers. Dat is niet alleen veel prettiger voor de aanvrager, maar leidt ook tot een stevige reductie van de CO2-uitstoot.”
Langere adem
Ook DJI is hard aan de slag met duurzaamheidsinitiatieven die in potentie heel veel CO2-reductie opleveren, maar die een wat langere adem vergen. Loes: “Onze penitentiaire inrichtingen zijn relatief oud. Veel PI’s dateren uit de grote uitbreidingsprogramma’s van de jaren ’90, toen er nog niet zo zeer werd gekeken naar duurzaamheidsaspecten. Door onze gebouwen beter te isoleren en de energielabels zo veel mogelijk richting A te krijgen, kunnen we nog enorm veel meer CO2-uitstoot besparen.”
Het inplannen van de verbouwingsactiviteiten die hiermee gemoeid zijn is echter uiterst gecompliceerd, vertelt Loes: “In een gedeelte van de inrichting dat verbouwd wordt, mogen natuurlijk geen gedetineerden zitten. Die zul je dus tijdelijk naar elders moeten verhuizen – rekening houdend met het regime waarin ze geplaatst zijn, met eventuele maatregelen die ze opgelegd hebben gekregen, maar bijvoorbeeld ook met een opleiding die ze volgen. Dat vergt maatwerk en is enorm lastig in te plannen. Zeker ook gelet op de grote omvang van onze vastgoedportefeuille, is die verbouwingsoperatie dan ook echt een meerjarenplan.”
Elkaar opzoeken
Hoewel elke taakorganisatie haar eigen verduurzamingstraject volgt, komen de duurzaamheidscoördinatoren van de verschillende onderdelen regelmatig bij elkaar. “Sowieso in de reguliere, zeswekelijkse programma-overleggen”, vertelt Rowena. “Maar we zoeken elkaar ook informeel vaak op. Bijvoorbeeld om kennis te delen, elkaar te inspireren, te motiveren en waar mogelijk te helpen.” Ashnie: “Laatst was er bijvoorbeeld een sessie over duurzaamheid bij DJI. Daar ben ik als IND’er bij aangeschoven, omdat ik benieuwd was hoe zij bepaalde zaken aanpakken, bijvoorbeeld met het nieuwe voedingscontract.”
“Wat bij dat initiatief vooral zo mooi is”, vult Loes aan, “is dat we ons daarbij deels hebben gebaseerd op een idee van de gedetineerden zelf. Ze vonden het cru om te zien hoeveel van die kant-en-klaar maaltijden er in de oude situatie werden weggegooid. Met dit nieuwe contract krijgen ze nu ook veel meer gelegenheid om zelf te koken. Gedetineerden gaan gezonder eten en de inrichtingen zetten een grote stap op het gebied van afvalreductie. Win-win.”
Groeiend bewustzijn
In hun enthousiasme komen de duurzaamheidscoördinatoren nog met tal van andere mooie initiatieven aanzetten. Variërend van korte ‘sprints’ om wegwerpbekers en –bestek uit hun organisatie te bannen tot de ontwikkeling van een leiderschapstraject op het terrein van duurzaamheid. Maar bijvoorbeeld ook het (laten) opleiden van gedetineerden tot ‘energiecoach’, een baan waar steeds meer vraag naar is en waarin ze na hun detentie aan de slag kunnen in de samenleving.
Ashnie: “Toen ik hier anderhalf jaar geleden aantrad als duurzaamheidscoördinator, vroeg men zich op veel plaatsen in de JenV-organisatie af: wat moeten wij eigenlijk met die duurzaamheid? Mensen voelden het als een verplichting, iets wat ze ‘erbij’ moesten doen. Inmiddels is het bewustzijn gegroeid dat duurzaamheid onderdeel is van je dagelijks werk. Iedereen kan z’n steentje bijdragen. Bij de IND zijn we nu zelfs zo ver dat duurzaamheid een vast onderdeel vormt van onze jaarplannen.”
Ook bij DJI en het COA is er volgens Loes en Rowena geen discussie meer over de vraag of verduurzaming belangrijk is of niet. “Iedereen ziet de urgentie ervan duidelijk in. En we blijven kijken: wat kunnen we nog méér doen?” Zeker voor het COA is dat opmerkelijk – en tevens een forse uitdaging, merkt Rowena op. “Tenslotte zitten we midden in een gigantische opvangcrisis en we hebben onze handen al meer dan vol aan onze kerntaken. Maar goed, een crisis biedt tegelijkertijd vaak ook veel extra mogelijkheden en zet aan tot creativiteit en vernieuwing. En dat is precies wat we nodig hebben!” ♦