Tekst Simone Leeuwenkamp
Foto Remco Zwinkels

Simone Steendijk was op 20 juni precies 100 dagen in dienst als algemeen directeur van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V). Hoe bevalt het haar tot nu toe? Wat valt haar op? Welke ambities heeft ze en welke heeft ze al waargemaakt? Je leest het in dit ‘100-dagen’-artikel.

Simone heeft energie voor 10. En als ze ergens voor gaat of staat, dan laat ze niet snel los. Ze kan ook wel tegen een stootje en heeft haar strepen meer dan verdiend in het veiligheidsdomein.

“De meeste energie krijg ik toch wel van mijn collega’s en medewerkers. Als zij hun successen behalen, dan word ik daar ook enthousiast van. Ik heb er inderdaad nu 100 dagen op zitten, maar al na de tweede week op kantoor werd ik onrustig. Ik wil het veld in, zien wat er gebeurt, mensen ontmoeten. Dus gelukkig kan ik nu zeggen dat ik al heel veel locaties bezocht heb; van Den Bosch tot Ter Apel, van Amsterdam Schiphol tot het detentiecentrum in Rotterdam en van de internationale afdeling tot de administratie. In principe werk ik dan ook één dag in de week op locatie.”

Simone Steendijk
Simone Steendijk

Gewoon terugsturen

“Ik merk vaak dat mensen denken dat de mensen van de Dienst Terugkeer en Vertrek – en dus ook de directeur – dan misschien wel een drukke baan hebben, maar ook een makkelijke. ‘Dan stuur je ze toch gewoon terug’ is een beetje de tendens. Maar zo makkelijk ligt het niet. Sterker nog, het verbaasde mij ook nog hoe ingewikkeld het is, en dan weet ik er natuurlijk al veel meer van. Dat maakt het werk en mijn baan ook erg interessant overigens - en ik leer nog elke dag bij.

Ik houd van ingewikkelde puzzels oplossen. Dat treft, want je bent hier continu bezig met het vinden van oplossingen, met inachtneming van juridische regels. En je houdt rekening met de situatie in de landen van herkomst. Waar komt iemand straks terecht? Wat voor ondersteuning bij terugkeer kunnen we bieden?

Natuurlijk moeten we er ook voor zorgen dat het daadwerkelijk zover komt dat iemand terugkeert. En dat op een humane en respectvolle manier.”

Vrijwillig of gedwongen

“Waarom ik denk dat terugkeer nodig is? Omdat dat een essentieel onderdeel is van ons migratiebeleid. Doe je dat niet, dan verlies je een stuk vertrouwen in het asielsysteem. Evengoed is het dus belangrijk om dat heel zorgvuldig te doen. Dat is dan ook een heel proces met veel gesprekken en regelwerk, om iemands terugkeer zo goed mogelijk te regelen.

Als een vreemdeling Nederland moet verlaten, dan kan dat vrijwillig of gedwongen. Liever zien wij natuurlijk dat dat vrijwillig is en in een groot deel van de gevallen is dat ook zo. Dan is een heel team hier ook blij dat het zo goed gegaan is.

Mensen die niet willen meewerken, kunnen het systeem enorm traineren. Wetende dat de uitkomst van een juridische procedure vaak negatief is, starten ze er toch wederom één op. En als de uitkomst dan weer negatief is, laten ze vervolgens een ander gezinslid een aanvraag indienen, waardoor zij soms jarenlang in opvangcentra doorbrengen. Dat is voor niemand goed; voor een gezin niet en voor de druk op ons opvangsysteem niet. 70 procent van de vreemdelingen die Nederland moet verlaten dient twee of meer aanvragen in en 10 procent zelfs vier of meer.”

Alle seinen op groen

“Ik richt me er onder andere op om het terugkeerproces zo snel en zorgvuldig mogelijk af te handelen. Zeker mensen die uit ‘veilige landen’ komen, zouden snel terug moeten kunnen. Maar, nu kom ik weer bij het ingewikkelde stuk; zo simpel is het vaak niet. Om een voorbeeld te geven: voordat iemand die niet meewerkt en die geen recht heeft op verblijf uitgezet kan worden, moeten er sowieso vier seinen ‘op groen’ staan om ook daadwerkelijk in het vliegtuig te mogen stappen.

Allereerst moet diegene beschikbaar zijn, in bewaring zijn gesteld, een geldig reisdocument hebben en juridisch uitzetbaar zijn. Dat laatste betekent dat er geen procedures meer lopen die in Nederland afgewacht moeten worden. Je raadt het al, vaak is één of meerdere van deze seinen niet ‘op groen’. Documenten zijn verloren gegaan, mensen komen niet opdagen of hebben een nieuw, vaak uitzichtloos juridisch traject opgestart. Of een combinatie van deze vier.”

Wat doe je eraan?

“Mijn rol is, onder andere, om te schakelen tussen ‘binnen de organisatie’ en ‘erbuiten’. Een kleine schakelkring is met het departement van J&V, COA en de IND en een grote kring is bijvoorbeeld met de Koninklijke Marechaussee, de politie en maatschappelijke organisaties. Ook dáár kijk ik hoe en of het terugkeerproces sneller kan. Maar ook daar is de werkelijkheid weerbarstig; er staat zóveel druk op de keten en die druk verplaatst zich. Daardoor is er altijd wel ergens personeel te kort. Het heeft een soort waterbedeffect, die enorme volumes die op het migratiesysteem drukken.

Met het Dublinverdrag spraken we Europees af, welk land verantwoordelijk is voor het in behandeling nemen van asielverzoeken. Meestal is dit het eerste land in het Schengengebied waar iemand binnenkomt en zijn of haar vingerafdrukken afgeeft. Laat ik vooropstellen dat dit verdrag nu goed werkt met veel landen, bijvoorbeeld Duitsland, en eigenlijk met de meeste landen wel redelijk.

Maar de Europese grenslanden worden momenteel overspoeld. Italië neemt nu bijvoorbeeld geen asielzoekers meer terug, omdat de druk daar zo hoog is. Dan wordt de puzzel weer nét even ingewikkelder, want wij kunnen hierdoor geen overdrachten naar Italië realiseren. Daarom is het goed dat er nu, na jaren van onderhandelingen, in Europa serieuze voortgang wordt gemaakt met het asiel- en migratiepact waar het Dublinverdrag onderdeel van is.

Bij mijn bezoeken aan de verschillende afdelingen en locaties van DT&V, merkte ik dat iedereen zich keihard inzet om terugkeer op een humane en respectvolle manier te realiseren. En de kleine successen ook viert. Met Marokko zijn er nu bijvoorbeeld reisdocumenten geregeld. Dat ziet iedereen als een succes. En nu dóór, om dat ook met andere landen te regelen. Ik ga ervoor!” ♦