Samen werken wij aan

Dit artikel hoort bij: JenV Magazine 24

Wet Bibob

Hand met bankbiljetten

Zorgt voor scheiding onder- en bovenwereld

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, kortweg Bibob, ‘vierde’ vorig jaar zijn twintigste verjaardag. Met dit bestuursrechtelijk instrument kan de overheid bedrijven en personen met wie zij zakendoet screenen. Bij ernstig gevaar op misbruik kunnen overheidsinstanties een vergunning, opdracht of vastgoedtransactie weigeren. Zo proberen we de integriteit van de overheid te beschermen.

Hand met bankbiljetten

“We passen beleid of wet aan de nieuwe realiteit aan”

Aanleiding voor de wet Bibob was de parlementaire enquêtecommissie Opsporingsmethoden (1994-1996). De commissie constateerde dat criminele organisaties soms misbruik maken van vergunningen en subsidies bij gemeenten en dat onder- en bovenwereld steeds vaker verweven waren. Dat is het doel van de wet: de integriteit van de overheid beschermen. We proberen met Bibob een barrière op te werpen voor criminele organisaties; het maakt binnen het ministerie van Justitie en Veiligheid onderdeel uit van de ondermijningsaanpak. Als een overheidsorganisatie een vergunning verleent, vastgoedtransactie aangaat of een opdracht uitschrijft, dan mag zij op grond van de wet degene met wie zij zakendoet, onderzoeken om te kijken in hoeverre er sprake is van gevaar op misbruik.”

“’Mijn’ Directie Veiligheid en Bestuur is beleidsverantwoordelijk voor de wet Bibob. Samen met nog twee collega’s ontwikkelen we beleid rondom deze wet. Dat betekent dat wij contact hebben met allerlei in- en externe partners: gemeenten, provincies, waterschappen, Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC’s), Kansspelautoriteit, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Openbaar Ministerie, Politie en natuurlijk het Landelijk Bureau Bibob (LBB). Zo houden we in de gaten of er vraagstukken, problemen en knelpunten in de uitvoering ontstaan, die om een oplossing vragen. Indien nodig passen we het beleid of de wet aan de nieuwe realiteit aan.”

Ellis Hes
Ellis Hes

Zo was de wet sinds 2013 alleen van toepassing op overheidsopdrachten in de sectoren ICT, bouw en milieu. We merkten gaandeweg dat fraude in de zorg meer in opkomst kwam; het toepassingsbereik van de wet werd te beperkt. Dan is het aan mij en mijn beleidscollega’s om te kijken of en met welke branches we dat toepassingsbereik uitbreiden. Dit is bijvoorbeeld een van de zaken die we bij de wetswijzing in 2020 hebben veranderd: het benoemen van sectoren loslaten. En om versluieringsconstructies tegen te gaan, hebben we met de wetswijziging in 2022 informatiedeling tussen overheidsinstanties verruimd. Bij de behandeling van de laatste wetswijziging hebben we met de Kamer afgesproken dat we dit jaar versneld de eerste en de tweede tranche evalueren. Wie weet leiden de uitkomsten daarvan weer tot een nieuwe wetswijziging. ”

Bij de ontwikkeling en evaluatie van wet en beleid werken we nauw samen met het Landelijk Bureau Bibob. Maar fysiek kom ik er nauwelijks, want deze wet kent een streng geheimhoudingsregime... Ons contact verloopt vooral telefonisch en via overleggen op ‘neutraal’ terrein. LBB is voor ons hét kennis- en expertisecentrum over de praktijk. Andersom heeft het LBB ons ook nodig. Soms is onduidelijk wat de wetgever nu precies bedoeld heeft, of ontvangt het LBB vragen van instanties die het bureau niet helemaal kan beantwoorden. Dan geven wij een toelichting of helpen met de beantwoording of onderbouwing, bijvoorbeeld wanneer andere Rijksonderdelen de wet Bibob willen toepassen. We doen het echt mét elkaar, met als doel de integriteit van de overheid te beschermen.”

Ellis Hes
Beleidsmedewerker ministerie van Justitie en Veiligheid (DG Rechtspleging en Rechtshandhaving)

Hand met bankbiljetten

“We hebben elkaar keihard nodig om ondermijning tegen te gaan”

Als Landelijk Bureau Bibob (LBB) hebben we grofweg twee taken: voorlichten en onderzoeken. Wij ontvangen van 27 verschillende leveranciers, zoals politie, OM. Belastingdienst, UWV, IND, en FIOD, informatie over personen, bedrijven en organisaties, veel en vaak heel gevoelige informatie. Dat maakt dat we een gesloten organisatie zijn. Niet vreemd, want wij hebben ook inzage in lopende politie- en justitiezaken. Al die informatie is van belang om bestuursorganen goed te adviseren. Zij kunnen ons bijvoorbeeld een vraag stellen over een bepaalde horecaondernemer of over het netwerk rond die ondernemer. Na onderzoek geven wij een gevaarsconclusie: ‘geen’, ‘mindere mate’ of ‘ernstig’ gevaar. Het is aan de gemeente of ander bestuursorgaan in kwestie wat ze met ons advies doen. Wel of geen vergunning verstrekken of onder voorwaarden.”

Naast de informatie die we via die 27 informatieverstrekkers ‘krijgen’, moeten we ook zélf op pad om via de praktijk signalen, trends, knelpunten en behoeften op te halen. In mijn functie ben ik ook extern bezig; ik onderhoud contacten met bestuursorganen en de Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC). Hierin zitten verschillende partijen: van waterschap tot grote en kleine gemeenten. Via deze contacten hoor ik wat wij als LBB kunnen verbeteren. Zo kregen we terug dat de leesbaarheid van onze correspondentie en rapporten soms te wensen overlaat: ze is nogal ontoegankelijk en juridisch van aard. We herschrijven nu alle correspondentie en iedereen heeft een training Effectief Schrijven gevolgd.”

Marianne Kraan
Marianne Kraan

Het succes van de toepassing van de wet Bibob is de samenwerking en het vertrouwen in de keten. De driehoek tussen wetgever, beleidsmakers en praktijk moet sterk zijn en werken. We hebben elkaar keihard nodig om ondermijning en verstrengeling van overheid en criminaliteit tegen te gaan. Als wij via bestuursorganen signaleren dat (aan)vragen over een bepaalde branche toenemen dan gaan wij na of onze advisering voldoende aansluit op deze ontwikkeling. Tegelijkertijd geven we dit soort signalen door aan Ellis en haar collega’s, zodat zij eventueel beleid en wetgeving kunnen aanpassen. En als we van Bibob-advocaten horen dat onze vragenformulieren voor hun cliënten onduidelijk zijn, dan bel ik Ellis om te vragen of ze dat kan veranderen.

Ons contact met gemeenten die Bibob actief inzetten, zoals Den Haag, is heel nauw. Deze gemeenten hebben relatief veel capaciteit, ervaring en expertise. Dat alles kunnen we delen met kleinere gemeenten. Zo heeft een grote gemeente een gebiedsgerichte aanpak ingezet op een bedrijventerrein. Deze aanpak heeft een effectieve werking gehad en het terrein is ‘schoon’ geveegd. Hoe heeft die gemeente het beleid aangepast? Welke specifieke onderzoeken heeft ze uitgevoerd? Heeft ze Bibob toegepast alleen op nieuwe of ook bij zittende ondernemers? Zo’n succesvolle toepassing van de wet geven wij door aan de praktijk. We hebben elkaars kennis, kunde, ervaring en bevoegdheden heel hard nodig om de integriteit van de overheid te kunnen bewaken.”

Marianne Kraan
Manager Landelijk Bureau Bibob (Screeningsautoriteit Justis ministerie van Justitie en Veiligheid)

Hand met bankbiljetten

“Ik sla beleid plat en slinger het graag omhoog”

Jaap van Leeuwen
Jaap van Leeuwen

Ik vind onze informatiepositie ten opzichte van de politie te beperkt. En andersom weet ik dat sommige politiebureaus in de Haagse wijken graag met ons zaken zouden willen delen over mensen die formeel niet bij een vergunning betrokken zijn. Dit soort aspecten meld ik nu al, want dit jaar wordt de wet weer geëvalueerd. Onze wensen geef ik door aan Marianne of Ellis. Ik vind dat ik beleid plat moet slaan, moet vertalen naar de praktijk. Als het ministerie op een Bibob-formulier vraagt wie de ‘uiteindelijk zeggenschaphebbende’ is dan weet ik dat veel van onze ondernemers niet begrijpen wat daar staat. Dit soort praktijkvoorbeelden slinger ik graag omhoog.”

Samenwerking tussen bestuursorganen onderling en tussen uitvoering en beleid verbeteren wet, beleid en praktijk. Toch geef ik een winstwaarschuwing. Als wij als overheid slimmer worden, worden criminelen dat ook. In onze gemeente hebben we nu een sterke focus op financiële legaliteit, via follow the money. Waar we vroeger alleen de neef om een bankafschrift vroegen met daarop de overboeking van de oom, vragen we nu ook om bankafschriften van de oom over drie maanden voorafgaand aan de overboeking. Dan blijkt soms het geld 10 minuten vóór de overboeking contant gestort te zijn op de rekening van de oom. Zo’n aanvraag komt niet door de Bibob heen, maar daarna doet een andere neef een aanvraag met een mooie voorstelling van zaken... We moeten állemaal áltijd op onze qui vive zijn, willen we de overheid kunnen beschermen tegen ondermijning.”

Jaap van Leeuwen
Beleidsadviseur Veiligheid bij gemeente Den Haag