Tekst Marleen Kamminga
Foto DJI

Een klein deel van de tbs-veroordeelden komt na maximaal vier jaar weer terug in de maatschappij. Juist onder die groep zijn de recidivecijfers aanzienlijk hoger dan bij andere terbeschikkinggestelden. Hoe is dat terug te dringen? Ketenpartners onderzochten de oorzaken en werken samen aan oplossingen.

Gemaximeerde tbs

Gemaximeerde tbs bestaat sinds 1988. Het geeft de mogelijkheid ook een tbs-maatregel met dwangverpleging te kunnen opleggen bij lichtere vergrijpen, voor maximaal vier jaar. Dit in tegenstelling tot de tbs-maatregel met dwangverpleging voor zwaardere delicten waar geen maximumtermijn wordt gehanteerd. De behandeling richt zich in beide gevallen op een veilige terugkeer van daders in de samenleving. Sinds 2018 wordt het tussen de 13 en 19 keer per jaar opgelegd. In mei 2021 is een pilot gestart om door samenwerking tussen verschillende ketenpartners de relatief hoge recidive onder deze groep te verlagen. De pilot is in juli 2022 succesvol afgerond en heeft geleid tot een stappenplan dat op dit moment landelijk wordt uitgerold.

T. is al verschillende keren veroordeeld voor brandstichting. Er zijn geen slachtoffers gevallen, want hij kiest altijd voor leegstaande gebouwen. A. stalkt en bedreigt een familielid dat zij als haar vijand beschouwt. Twee voorbeelden van mensen die ‘gemaximeerde tbs’ opgelegd kregen van de rechter: een tbs-variant voor relatief lichtere vergrijpen. “Dat betekent dat je maximaal vier jaar wordt opgenomen voor een verplichte behandeling - de ‘dwangverpleging’. Meestal worden deze mensen geplaatst in een forensisch psychiatrisch centrum (FPC), soms in een forensisch psychiatrische kliniek (FPK) mits het zorg- en beveiligingsniveau daar hoog genoeg is”, vertelt selectiefunctionaris Daphne Krugers (DJI, Team TBS).

Hoge recidive

Getalsmatig vormden de ‘gemaximeerden’ een kleine groep, maar het is tevens de groep met de hoogste recidive. Zo’n 21 procent pleegt binnen twee jaar opnieuw een vergelijkbaar delict – tegen 8,4 procent recidive onder andere tbs-dwangveroordeelden. “Dat verschil is onderzocht”, zegt Daphne. “We vroegen ons af: hebben deze patiënten meegewerkt aan hun behandeling? Wat was hun uitstroomperspectief, welke opvang was er na beëindiging van de maatregel? We zagen dat daar de nodige hiaten waren.”

Om met de eerste vraag te beginnen: wie weet dat hij over vier jaar toch weer naar buiten kan, is niet altijd gemotiveerd om mee te werken aan de behandeling, weet Daphnes collega René Zomerschoe. “Dan is de gedachte: ik zit mijn tijd wel uit, want straks kan ik weer gewoon doen wat ik zelf wil.” Los daarvan: vier jaar is kort als het gaat om het behandelen van complexe problematiek. Ter vergelijking: een ‘ongemaximeerd’ traject draait in de praktijk vaak uit op negen jaar behandeling in de forensische psychiatrie. René: “De rechter beslist op vaste momenten over verlenging van de tbs met dwangverpleging, met 1 of 2 jaar. Dat zijn toetsingsmomenten om na te gaan in hoeverre het verantwoord is om de patiënt terug te laten keren in de maatschappij. Bij gemaximeerde tbs staat die einddatum vast. Is de patiënt er nog niet klaar voor, dan sta je als behandelaar met lege handen.”

Hardnekkige problematiek

Christian Feij, manager in de forensische psychiatrie van GGZ Drenthe, beaamt dat. “Het gaat om hardnekkige psychiatrische problematiek en dan is vier jaar behandeltijd echt niet veel. We hebben het dan wel over ‘lichtere vergrijpen’ dan bij ongemaximeerde tbs, maar de achterliggende problematiek is niet per se anders. Het juridische onderscheid tussen beide vormen ligt op het vlak van geweld tegen personen: denk bij ‘lichtere vergrijpen’ aan brandstichting zonder gevaar voor levens, of aan het downloaden van kinderporno. Maar in de praktijk is de behandeling hiervan net zo ingewikkeld.”

Een ander belangrijk struikelblok betreft de uitstroom. Vooral voor de gemaximeerde tbs  brengt de uitstroom extra risicofactoren met zich mee. Christian Feij illustreert: “Neem de verlofprocedure: dat is een uiterst nauwgezette procedure, waarin de patiënt stap voor stap leert om zo verantwoord mogelijk terug te keren in de maatschappij en wij zicht krijgen op de eventuele risico’s. Een cruciaal onderdeel in de behandeling! Dit traject is aan veel regelgeving gebonden, het kost veel tijd en bureaucratische zorgvuldigheid. Best een uitdaging om dat binnen uiterlijk vier jaar te doorlopen.”

Hek voor tbs-kliniek
Gang met kamers in tbs-kliniek

Oplossingen?

Met diverse ketenpartners hebben Daphne, René en Christian de afgelopen jaren gewerkt aan het in kaart brengen van het probleem en mogelijke oplossingen. Goede samenwerking is daarbij de sleutel. Daphne: “Op het moment dat iemand de kliniek of het centrum verlaat, kunnen reclassering en gemeente het stokje overnemen. Als een patiënt gegevensdeling weigert, loop je tegen hobbels aan. Dus hebben we de mogelijkheden in kaart gebracht en een handelingskader opgesteld voor alle betrokken ketenpartners.”

René: “Er is daarbij een maatregel die kan voorkomen dat iemand op zo’n moment uit beeld raakt: de Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregel (GVM). Maar die kan alléén ingezet worden, als de rechter dat destijds bij de oplegging al heeft opgenomen in het vonnis. Daarom is het van belang dat bij de opleggingszitting alle betrokkenen al op het netvlies hebben: als het gemaximaliseerde tbs wordt, hoe kijken we dan naar een eventueel vervolg? Kan de mogelijkheid van GVM worden meegenomen, zodat de rechter bij uitstroom hierop een beroep kan doen en alsnog kan bepalen dat er een passend natraject kan volgen voor de patiënt?”

Tempo maken

Naast de korte behandeltijd en hiaten in de uitstroom is er nóg een verbeterpunt gevonden dat de projectpartners gaan aanpakken. Als selectiefunctionaris ziet René dat FPC’s  zijn ingericht op een lange behandeltijd. “Maar voor gemaximeerde tbs geldt dat er tempo nodig is, een versnelling van de behandeldoelen.” Daar moeten behandelaars alert op zijn. Christian zegt daarover: “In onze FPK kunnen we veel verschillende juridische titels tegenkomen. Gemaximeerde tbs is er slechts één van. Omdat een van onze opnamecoördinatoren altijd de behandelplanbesprekingen van deze patiënten bijwoont, blijft iedereen alert op het tempo en is er op tijd aandacht voor de uitstroom.”

Alertheid

In een stappenplan van 19 stappen is in kaart gebracht welke ketenpartner op welk moment aan zet is. ‘Alertheid’ vormt daarin de rode draad. René: “OM, rechter, behandelaars, DJI, reclassering en gemeente: iedereen moet, zodra de patiënt in beeld is, al vooruit kijken om de juiste stappen tijdig te kunnen zetten. Zodat we over vier jaar niet met lege handen staan en er tijdig een vangnet wordt ingericht.” Vorig jaar is het stappenplan in de pilots uitgewerkt en beproefd; inmiddels is de landelijke uitrol gestart. ♦