Kringlooplandbouw uitdragen in het buitenland is voor de landbouwraden een belangrijk thema. Martin Scholten, algemeen directeur Dierwetenschappen bij Wageningen University & Research, geeft zijn visie wat de transitie naar een kringlooplandbouw betekent voor de internationale positie van Nederland op het gebied van de landbouw.
Martin Scholten is een van de adviseurs op het gebied van kringlooplandbouw of circulaire landbouw. Landbouwminister Carola Schouten noemt in de LNV-visie ‘Landbouw, Natuur en Voedsel: Waardevol en Verbonden’ kringlooplandbouw als stip op de horizon voor een meer duurzame toekomst van de landbouw. Bij kringlooplandbouw komt zo min mogelijk afval vrij, is de uitstoot van schadelijke stoffen zo klein mogelijk en worden grondstoffen en eindproducten met zo min mogelijk verliezen benut.
De LNV-visie op kringlooplandbouw is in verschillende talen beschikbaar. Landbouwraden brengen de visie onder de aandacht van overheden en partners in het buitenland, organiseren bijeenkomsten waar de visie wordt besproken, scouten voorbeelden van kringlooplandbouw in de landen waarin ze actief zijn, dragen bij aan de introductie van kringlooplandbouw producten en technieken vanuit Nederland.
Exportpositie
Nederland heeft wereldwijd een belangrijke exportpositie van land- en tuinbouwproducten. Daarnaast exporteert ons land kennis en onder meer machines en materialen zoals kassen om land- en tuinbouw in andere landen mogelijk te maken. De vraag is wat de positie wordt bij de overstap naar kringlooplandbouw?
Martin Scholten ziet geen uitholling van de exportpositie van Nederland bij de ontwikkeling naar kringlooplandbouw, wel een verandering in onze exportpositie. “De focus in kringlooplandbouw komt te liggen op efficiënt gebruik van grondstoffen, hergebruik van biomassa en landbouwsystemen zo inrichten dat de uitstoot van schadelijke stoffen wordt beperkt en deze zo efficiënt mogelijk werken.” Daarin zullen andere producten, zoals kringloop grondstoffen en kringloop technieken, de export verrijken. “Het is niet de bedoeling dat we met kringlooplandbouw uitsluitend overstappen naar extensieve teelten voor alleen de Nederlandse markt. Daarvoor is ons land te klein, en is de landbouw in sociaal-economisch opzicht te belangrijk.” Wel zal in Nederland de import van voedsel en diervoer en gebruik van kunstmest minder zijn, en zal de nationale productie en consumptie van voedsel meer in een samenhangende balans komen. Net als de afstemming van dierlijke productie op plantaardige productie en consumptie.
Hergebruik van biomassa
Voor Scholten staat het nuttig en hoogwaardig hergebruik van biomassa centraal in de kringlooplandbouw. Als voorbeeld noemt hij het gebruik van bladresten uit de bietenteelt. “Uit de bladresten is eiwit te winnen dat we onder meer kunnen gebruiken bij de productie van veevoeders. Bedrijven zoals Cosun zijn daar al actief mee bezig.” Ook de export van marktwaardige meststoffen past in het model van kringlooplandbouw. “Ook daar zijn succesvolle voorbeelden zijn, zoals de uitvoer van compost uit varkensmest.”
De WUR-directeur ziet dan ook volop kansen, ook voor betere landbouwsystemen. Hij ziet heil in robuuste teelten waarbij minder inzet van chemische gewasbescherming nodig is. Als voorbeeld noemt hij het gebruik van strokenteelt waarbij verschillende teelten van voedsel en voeders worden gecombineerd.
Kennisontwikkeling en kennisdeling internationaal
Meer kennis is nodig over wat de overstap naar een meer circulaire landbouw betekent op internationaal niveau, zo schrijft minister Schouten in het Realisatieplan Visie LNV ‘Op weg met nieuw perspectief’. 'Aan de ene kant is dat een academische uitdaging. Tegelijk zijn we ons ervan bewust dat via het beroepsonderwijs en de activiteiten van het Nederlandse bedrijfsleven ook veel kennis wordt overgedragen die kan bijdragen aan kringlooplandbouw.'
Wageningen Research start strategisch onderzoek naar kringlooplandbouw op mondiale schaal. De relatie tussen water en landbouw staat centraal. Daarmee wordt een bijdrage geleverd aan het verbeteren van de voedselzekerheid in lage- en middeninkomenslanden (met focus op Zuidoost-Azië, Sub-Sahara Afrika, Midden-Oosten/Noord-Afrika).
Zowel het landelijk gebied als de relatie stad-land heeft de aandacht. Dit sluit aan bij de wens van het kabinet om Nederlandse expertise en ervaringen ook internationaal beschikbaar te stellen.
De groene onderwijsinstellingen hebben zich via het Groenpact verenigd om internationale onderwijsprojecten op te zetten om de lokale agrarische kennisinfrastructuur te verbeteren. Doel is een betere aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt, het bevorderen van groen ondernemerschap en het bijdragen aan innovatie.
Nederland ondersteunt het EU-Afrika-partnerschap (LEAP-AGRI) waarin EU-landen samen met Afrikaanse partners werken aan de verbetering van landbouw, gezonde voeding en inkomens in Afrika. De projecten zijn gericht op zowel producenten als consumenten.
Passend in de lokale context
Kennis over de kringlooplandbouw moet zijn weg vinden in het buitenland, zo geeft Scholten aan. Hoe landen er mee omgaan, hangt sterk af van de situatie in dat land. Veel landen kampen met grote verliezen in de afzetketen van voedingsproducten. Kennis en technologie vanuit Nederland kunnen daarbij een rol spelen. Dat geldt ook voor hergebruik van reststromen uit de landbouw of efficiënter gebruik van meststoffen of het verminderen van kunstmestgebruik. “De kunst is om per land te kijken waar de kansen liggen om onderdelen van de kringlooplandbouw te introduceren”, aldus Scholten. Hij verwacht dat er voor exporterende agrarische bedrijven volop kansen liggen in de verspreiding van (delen van) kringlooplandbouw.