Verdere verduurzaming van de bedekte tuinbouwsector is een speerpunt van het ministerie van LNV. Innovatieve, in Nederland ontwikkelde, teeltmethoden kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de groei van de groenteproductie wereldwijd en daarmee aan de voedselzekerheid. Dat zeggen Floris Leijdekkers en Sarah Stattman, ketenmanagers tuinbouw bij LNV.

De glastuinbouw in Nederland maakt een snelle ontwikkeling door. De productie per vierkante meter groeit gestaag, terwijl het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, energie en bijvoorbeeld water per kilo product afneemt. Maar we zijn er nog niet, stellen Leijdekkers en Stattman.  

Groeiende samenwerking

Dat neemt niet weg dat afgelopen decennium successen op deze terreinen zijn geboekt. De groeiende samenwerking in de tuinbouwketen is een van de belangrijkste drijvende krachten hiervan. In Nederland bestaan inmiddels zeven zogeheten Greenports, met als landelijk platform Greenports Nederland.

Tuinbouwakkoord

In de Greenports werken bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden samen om de sector verder te ontwikkelen. Die samenwerking heeft onder meer geresulteerd in het Tuinbouwakkoord (2019). Hierin staan zeven transitiethema’s waar de hele keten komende jaren aan gaat werken.

Het ministerie van LNV is een van de ondertekenaars van dit akkoord. LNV-minister Schouten schreef in een kamerbrief over het tuinbouwakkoord dat deze goed aansluit op haar kringloopvisie (Landbouw, natuur en voedsel: Waardevol en Verbonden).

Floris Leijdekkers
Floris Leijdekkers
Sarah Stattman
Sarah Stattman

Verbreding directies

Naast de groeiende samenwerking in de keten is er nog een andere belangrijke ontwikkeling gaande. Het aandeel grote hightech bedrijven in de productie waarbij de teelt vrijwel volledig is geautomatiseerd, neemt toe. Ook de samenstelling van de directies en het werknemersbestand van deze categorie bedrijven verandert. Marktspecialisten en bijvoorbeeld energiedeskundigen, vaak zonder tuinbouwkennis, treden toe. Dit versterkt de marktgerichtheid en de verduurzaming van deze bedrijven.

Speerpunten van LNV

Belangrijke LNV-speerpunten voor de bedekte tuinbouw zijn volgens ketenmanagers Leijdekkers en Stattman de volgende.

Van het gas af

De uitdaging voor de sector is om, net als dat geldt voor andere bedrijfstakken, stap voor stap over te schakelen op een klimaatneutrale productie. Het ministerie ondersteunt deze transitie. Het gebruik van gas, nog steeds verreweg de belangrijkste energiebron, moet omlaag. Dat kan bijvoorbeeld door elektrificatie en vermindering van het energiegebruik, maar dan moeten ook warmte en CO2 uit externe bronnen worden aangevoerd. Dit kan bijvoorbeeld door op veel grotere schaal dan nu gebeurt restwarmte te gebruiken van bedrijven uit de omgeving en gezamenlijk te investeren in aardwarmtebronnen. De eerdergenoemde Greenports en Glastuinbouw Nederland zijn hier actief mee bezig, bijvoorbeeld door warmtecoöperaties op te richten. Deze coöperaties maken afspraken tussen de deelnemende tuinders en bedrijven die hun restwarmte commercieel willen inzetten.

Minder chemische middelen

Net als voor de andere agrarische sectoren is de opgave voor de glastuinbouw om het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen te verlagen. In de bedekte tuinbouw is dit overigens makkelijker te realiseren dan in teelten in de vollegrond. Het gaat hierbij niet alleen om minder chemische middelen, maar ook om de inzet van middelen met een lager risico voor de omgeving. Door de weerbaarheid van de gewassen te verbeteren, bijvoorbeeld door veredeling en het gebruik van natuurlijke bestrijders, kan het gebruik van chemische middelen fors omlaag, is de verwachting.

Watergift in komkommer
Watergift in komkommer

Efficiënter watergebruik

Tuinbouwbedrijven maken voor de groei van hun gewassen meestal gebruik van opgeslagen regenwater en grondwater. Klimaatverandering (temperatuurstijging, droogte, bodemdaling en zeespiegelstijging) leidt in belangrijke tuinbouwgebieden zoals het Westland tot een tekort aan regenwater en verzilting van het grondwater. En daarmee tot problemen in de productie. De uitdaging voor glastuinbouwbedrijven is om optimaal gebruik te maken van regenwater door dit op te vangen in bassins. Hergebruik van water in het teeltproces door zuivering is een andere speerpunt. De koplopers in de sector hebben al forse stappen gezet, maar veel bedrijven staan nog voor een grote opgave.

Sluiten van kringlopen

Eerdergenoemde speerpunten zijn gericht op vermindering van de inputs en het veroorzaken van minder schade voor de omgeving. Voor het sluiten van de kringloop in de bedekte tuinbouw is nog een ander aspect van belang: hergebruik van reststromen. In de glastuinbouw gaat het dan vooral om gewasresten (blad, stengels) en substraat. De uitdaging is om deze reststoffen her te gebruiken. Op kleine schaal wordt hiermee al geëxperimenteerd, bijvoorbeeld door gewasresten te verwerken tot verpakkingsmaterialen.

Export van technologie en kennis

De glastuinbouw, zowel de groenteteelt als de sierteelt, is in belangrijke mate export georiënteerd. Er vindt wel een verschuiving plaats, namelijk van export van tuinbouwproducten naar export van technologie en kennis. In steeds meer landen wordt een partnerschap aangegaan met de Nederlandse tuinbouwsector om met technologie die hier is ontwikkeld lokale teelten op te zetten. Ook zie je grote Nederlandse teeltbedrijven die ter plekke een locatie opzetten. Dit past binnen de visie van LNV. De inzet van innovatieve Nederlandse tuinbouwtechnologie kan een belangrijke bijdrage leveren aan de voedselzekerheid in de wereld én aan de verduurzaming van de teelt.

Meer informatie:

Tuinbouwakkoord 2019
Greenports Nederland
Landbouwvisie LNV-minister Schouten