Tekst Dick Duynhoven
Foto Hans Roggen

Jeroen Recourt is de nieuwe coördinerend voorzitter van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie. Hij waakt over de zorgvuldigheid van de euthanasiepraktijk.
 

Nederland kent vijf Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE’s). Zij beoordelen of een arts die euthanasie heeft uitgevoerd of hulp bij zelfdoding heeft verleend, zich heeft gehouden aan de zorgvuldigheidseisen van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (WTL).


Jeroen Recourt portret
Jeroen Recourt (50) is sinds 1 februari 2021 coördinerend voorzitter van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie. Hij is de opvolger van Jacob Kohnstamm. Recourt is tevens voorzitter van de Stichting Jongerenrechtbanken Nederland en lid van de Eerste Kamer voor de PvdA.

Volgens de WTL oordelen de leden van de toetsingscommissies onafhankelijk van de politiek. Maar de minister benoemt de leden en is verantwoordelijk voor het budget en de organisatorische ondersteuning. Wringt dat niet?

“Nee, zolang iedereen zich bewust is van zijn verantwoordelijkheid. En die is duidelijk vastgelegd. Formeel worden de commissieleden benoemd door de ministers van VWS en Justitie & Veiligheid. Maar zij doen dat op voordracht van de commissies zelf. De politiek heeft alleen invloed door middel van de wet. De ondersteuning van VWS is wel nodig om tot een goede toetsing te komen. Denk aan het secretariaat, het personeelsbeleid, de website. Ik ervaar de VWS’ers dan ook als collega’s die samen met ons een zo goed mogelijk resultaat mogelijk maken.”

In hoeverre spelen de eigen ideologie en de eigen politieke voorkeur van de commissieleden een rol?

“Bij het voordragen van nieuwe commissieleden kijken we onder meer naar levenservaring. Dus het zijn doorgaans niet heel jonge mensen. Ook niet met een activistische ambitie, maar mensen die betrokken zijn bij de inhoud en op een integere manier de casussen willen beoordelen binnen de wet.”

Hoe komt een beoordeling tot stand?

“Een toetsingscommissie bestaat uit drie leden: een arts, een jurist en een ethicus. De arts beoordeelt of de euthanasie medisch inhoudelijk juist is uitgevoerd en voldoet aan de wettelijke voorwaarden op dit gebied. De taak van de jurist is het toetsen van de praktijk aan de wetgeving. De praktijk van de euthanasie is altijd in beweging. Als commissie moet je dan ook voortdurend de regelgeving interpreteren naar de omstandigheden van dat moment en de ontwikkeling in de tijd.”

En wat is de rol van de ethicus?

“Els Borst heeft bij de introductie van de wet gezegd: de ethicus is de belangrijkste speler. De arts en jurist kunnen vanuit hun vakgebied bij wijze van spreken afvinken: de euthanasie is goed uitgevoerd. Maar de ethicus heeft de taak juristen en artsen daarover te bevragen. Ook als de casus duidelijk lijkt. De ethicus zal vragen: was hier wel echt sprake van uitzichtloos lijden? Of: hoezo ondragelijk?”

‘De belangrijkste winst van de Euthanasiewet is dat het mensen rust geeft’

Zijn de voorwaarden in de Euthanasiewet voldoende duidelijk omschreven?

“Honderd procent duidelijkheid is er nooit. Dat geldt voor iedere wet. Er komen steeds nieuwe concrete situaties die de toetsingscommissie zo goed mogelijk moet beantwoorden op basis van de meer algemene normen uit de wet. Of waarover uiteindelijk de Hoge Raad een oordeel moet geven.”

Zoals over de wilsonbekwaamheid van dementerende mensen. Daar heeft de Hoge Raad voor verruiming van de wet gezorgd.

“Niet zozeer een verruiming als wel een verduidelijking van de wet. De discussie ging onder meer over de vraag of een wilsverklaring geïnterpreteerd mag worden als de persoon in kwestie er niet meer naar gevraagd kan worden. De Hoge Raad heeft nu gezegd dat dit mag. Uit de parlementaire behandeling van de wet blijkt duidelijk dat euthanasie ook bij wilsonbekwaamheid mogelijk moet zijn maar er staat niet tot in detail uitgewerkt hoe dit dan moet. Aan ons en later dus ook aan de Hoge Raad de vraag: waar liggen dan precies de grenzen?”  

Zijn er verschuivingen in het waarom mensen voor euthanasie kiezen?

“Het waarom heeft altijd te maken met lijden. De menselijke natuur is overleven, maar het lijden kan te groot zijn. Alle euthanasieaanvragen hebben die component: het lijden niet meer kunnen en willen dragen.”

Eenzaamheid kan grote negatieve invloed hebben op iemands leven. Kan het lijden aan eenzaamheid euthanasie rechtvaardigen?

“Je kunt lijden aan eenzaamheid, maar iemand kan geen euthanasie krijgen op basis van eenzaamheid.”

En als dat ondragelijk lijden is?

“Euthanasie is altijd gekoppeld aan een medische component. Fysiek of psychisch. Maar eenzaamheid alleen is, ook in de psychische sfeer, geen medische component. In het hele verhaal waarom mensen lijden, kan eenzaamheid een element zijn. Als eenzaamheid de boventoon voert, dan moet de arts ook de vraag stellen: zijn daar alternatieve oplossingen voor?”

Neemt het aantal euthanasiegevallen toe?

“Ja. Maar de belangrijkste winst van de Euthanasiewet is dat het mensen rust geeft. Ik hoor het van mijn eigen ouders. Die vinden het feit dat ze een verklaring hebben ondertekend een heel rustgevende gedachte. Ze weten: op het moment dat het ondragelijk wordt, hoeft het niet meer. Je ziet dan ook dat heel veel mensen die een verklaring hebben getekend uiteindelijk een natuurlijke dood sterven.” 

Wat is de belangrijkste boodschap als coördinerend voorzitter van de toetsingscommissies?

“Dat we vooral de zorgvuldigheid van de euthanasiepraktijk moeten bevorderen en waarborgen. Zodat voor- en tegenstanders allemaal weten: hier wordt goed opgelet, dit gebeurt zorgvuldig.”

Huisvesting op nieuwe locatie

De secretariaten van de vijf Regionale Toetsings Commissie (RTE's) - voorheen gevestigd in Groningen Den Haag en Arnhem - zijn per 1 maart verhuisd naar een gezamenlijke locatie: Fentener van Vlissingenkade 1 in Utrecht.
Ook de tuchtklachtfunctionarissen en het bedrijfsbureau zijn daar sinds 1 maart gehuisvest. “Dat biedt betere mogelijkheden om samen te werken en de medewerkers in het land goed te bedienen”, aldus Tim Maas, directeur van de Eenheid Secretariaten Tuchtcolleges en Toetsingscommissies.

“Nu we met een groter team in Utrecht werken, kunnen we makkelijker voor elkaar bijspringen wanneer dit nodig is”,  aldus adjunct-directeur Sjoerd Warmerdam. “Juist tijdens deze coronacrisis is dat essentieel. Bovendien is het werken op één locatie, straks na de lockdown, met tuchtklachtfunctionarissen, secretarissen, procesondersteuners en het bedrijfsbureau veel gezelliger.”