Tekst Dick Duynhoven
Foto Louis Meulstee
Wat is er leuk aan? Wat is het imago? Hoe ga je om met kritiek? En waarom werd je eigenlijk ambtenaar?
Zes VWS’ers over het vak.
‘Ik zie mezelf niet als ambtenaar’
Ik ben geboren in Duitsland en werkte daar als freelancer voor diverse marketingbedrijven. Ik hield van de dynamiek van het bedrijfsleven. Elf jaar geleden kwam ik naar Nederland. Mijn ouders sprongen een gat in de lucht toen ik vertelde dat ik bij een ministerie ging werken. Werken bij de overheid heeft, zeker in Duitsland, veel voordelen. Je hebt baangarantie voor het leven en je bent kredietwaardiger, zodat je bijvoorbeeld makkelijker een hypotheek krijgt. Voor mijn ouders heeft het vak een hoge status. Maar als ik aan vrienden vertel dat ik voor de overheid werk, zeggen sommigen: ambtenaar, dat past toch helemaal niet bij jou? Maar ik zie mezelf niet als ambtenaar. Ik doe gewoon mijn werk.
Bij VWS heb ik niet dezelfde vrijheid die ik in het bedrijfsleven had. Dat komt door alle procedures en de vaak politiek-gevoelige onderwerpen. Voorheen stuurde ik een rapport zelf, met mijn eigen handtekening. Hier gaat het over meerdere schijven omdat de minister eindverantwoordelijk is. Toch vind ik het werk erg leuk en werken we ook hier keihard als iets af moet. Deadline is deadline.
‘VWS’ers zijn empathisch’
Het vak van ambtenaar heeft traditioneel bezien geen sexy imago. Maar door de financiële crisis en de covid-pandemie heb ik de spannendste verhalen over mijn werk bij verjaardagsfeestjes. Ik begon bij Financiën, daarna bij de Europese Commissie, Sociale Zaken en sinds 2019 bij VWS. Er is verschil tussen ambtenaren op de diverse ministeries. De clichés daarover zijn wel een beetje waar. Bij Financiën lijkt de cultuur op die van de zaken- en bankenwereld, ook qua taal en kleding. De ambtenaar daar heeft meer afstand tot de burger. Als er gedoe is in de samenleving, staan boze burgers en vakbonden bijna nooit bij Financiën op de stoep. Wel bij vakministeries als SZW en VWS.
Het oude imago van SZW-ambtenaren - geitenwollensokkendragers - klopt niet meer. Ze zijn doorgaans wel meer empathisch omdat ze rekening moeten houden met het maatschappelijk draagvlak. Dat geldt ook voor VWS’ers. Wel valt mij op dat het organogram van VWS veel ingewikkelder lijkt dan dat van SZW. Ook vele directie-overstijgende programma’s dragen daar aan bij. Veel loopt daardoor in elkaar over: directies, kolommen, thema’s. Bij VWS ligt de nadruk op inhoud, er werken mensen met veel specialistische (medische) kennis; SZW en Financiën hebben meer generalisten in dienst.
‘Nooit met tegenzin naar het werk'
In 1989 begon ik als zeventienjarige aan een vakantiebaantje in de huishoudelijke dienst bij het ministerie van LNV. In loonschaal 2, die had je toen nog! In 1991 kreeg ik daar een vast contract en in de jaren daarna heb ik in verschillende functies gewerkt op diverse ministeries, waaronder ook op Nederlandse ambassades in Mexico en Spanje en sinds 2008 op de secretariaten van tal van bewindslieden. De grootste verandering die me opvalt, is dat je als ambtenaar meer contact hebt met de ‘echte’ burger. Het is makkelijker geworden om contact op te nemen met het ministerie, de secretariaten en zelfs met bewindslieden. Voorheen zat je meer op afstand en afgeschermd. Dat vind ik wel een positieve ontwikkeling. Mensen zijn - zeker in coronatijd - wel veel kritischer geworden over het beleid.
Een ondersteunende functie past mij wel: ik ben echt een doe-mens. De vooroordelen over ambtenaren zijn niet echt veranderd. In mijn eigen ervaring is het vak veel veelzijdiger dan mensen denken. Ik heb allerlei kansen gehad om verschillende functies uit te mogen voeren, met steeds nieuwe uitdagingen en ben nog nooit met tegenzin naar mijn werk gegaan.
‘We moeten dingen soms beter uitleggen’
Ik heb onder andere Personeel & Arbeid gestudeerd en heb me altijd aangetrokken gevoeld tot organisaties met een maatschappelijke relevantie. En veel minder tot bedrijven die bijvoorbeeld een nieuw merk macaroni ontwikkelen. Bij een gemeente - ik werkte onder meer bij de gemeente Rotterdam - is het resultaat van het werk als ambtenaar vaak heel tastbaar en op straat terug te zien. Bij de rijksoverheid is dat allemaal wat groter en abstracter. Hoewel bij de covid-bestrijding het wel heel zichtbaar is wat ons werk inhoudt en wat het effect is. Wat betreft de soms felle negatieve kritiek op wat we doen, zeg ik tegen collega-ambtenaren: bouw geen hitteschild om je heen waardoor het je niet raakt. Persoonlijk check ik wel wat er gebeurt op sociale media. Ook dat zijn inwoners van Nederland die er iets van vinden. We moeten dingen soms beter uitleggen.
De vraag of topambtenaren bij VWS per se inhoudelijk ervaring of kennis moeten hebben, is niet zo eenduidig te beantwoorden. Als je alleen maar mensen aan de top hebt die de tent willen managen, krijg je problemen. Maar het is ook niet goed als je daar iemand neerzet die alleen interesse heeft in de inhoud.
‘Soms best een arrogante houding’
De werkcultuur op de Caribische eilanden is echt anders dan in Nederland. Ambtenaren zijn minder snel geneigd om hun leidinggevenden of collega’s zo direct aan te spreken als Nederlanders onder elkaar gewend zijn. Nederlanders staan bekend om hun directheid en die valt niet overal goed dus ook in Caribisch Nederland niet.
Waar we op de Antillen regelmatig tegenaan liepen was het feit dat er ambtenaren uit Nederland werden ingevlogen om bij bepaalde projecten mee te werken. Zij konden soms best een arrogante houding hebben. Terwijl ze niet op de hoogte waren van de lokale situatie, stelden ze al allerlei wijzigingen voor zonder eerst te vragen hoe de werkzaamheden worden uitgevoerd.
Ook werd door Den Haag soms vreemd gereageerd op aanvragen vanuit Caribisch Nederland. Voorbeeld: Saba is een vulkanisch eiland, één groot rotsplateau, de hoogste berg van het koninkrijk. Er was een aanvraag voor schoolbussen. Daarop werd door ambtenaar uit Den Haag gezegd: wat een onzin, die kindertjes kunnen best gaan fietsen, net als de Nederlandse kindertjes. Het opleiden van ambtenaren op de eilanden is lastig. Het is erg kostbaar om ze naar Nederland te sturen en ook best prijzig om een trainer naar de eilanden te laten komen.
‘Openstaan voor signalen uit de samenleving’
Dienstbaar zijn, dat zit in mijn karakter. Ik sta graag klaar voor anderen, mensen een dienst bewijzen. Vroeger al met bijbaantjes in de horeca en daarna als ambtenaar bij een gemeente. Ik wil ook als rijksambtenaar graag het publieke belang dienen. De vraag hoe de overheid meer dienend dan heersend kan zijn, wordt door de Toeslagenaffaire en de covid-pandemie steeds belangrijker. Ik denk dat we als ambtenaar voortdurend met die vraag bezig moeten zijn.
In mijn huidige functie zit ik in een interessante positie, in de driehoek van politiek, bestuur en samenleving. Ik werk voor de minister, maar aan de andere kant is er de samenleving die ook aan mijn mouw trekt. Ik vind dat een specifieke rol voor ambtenaren: openstaan voor signalen uit de samenleving, ook voor kritische geluiden. Net als elke andere ambtenaar stop ik via mijn werk als ambtenaar ook een stuk persoonlijkheid in die overheid. Vanuit die verschillende persoonlijkheden creëren we met elkaar die overheid. Ik ga ‘s morgens niet naar mijn werk om ambtenaar te zijn, maar als persoon, met mijn eigen voornaam, met eigen ideeën en eigen meningen.