Tekst Adriaan Duivesteijn
Foto Edwin Walvisch

Koen Mijnen (47), hoofd Kaderstelling en Strategie bij de directe Financieel-Economische Zaken (FEZ), deelde in het verleden twee ‘werkplekken’ met voormalig top-ambtenaar Arthur Docters van Leeuwen: het Openbaar Ministerie en het ministerie van Financiën. “Een eigenzinnig persoon, dat komt terug in de biografie.”

Waarom dit boek?

“Het zit hem al in de titel: ‘Spoor van vernieuwing’. De in 2020 overleden Arthur Docters van Leeuwen - hij was onder meer hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst, nu de AIVD - was een heel eigenzinnig persoon. Hij wist wat hij wilde en wist zijn ideeën ook door te voeren. Al ging dat niet altijd even gemakkelijk. Voor mij is hij een inspiratiebron.”

Je werkt nu een kleine drie maanden bij VWS, wat is je opgevallen?

“De verwonderfase is kort, je bent al snel met de waan van de dag bezig. Maar ik heb nog wel een paar vragen: wie heeft eigenlijk het overzicht over het hele zorgsysteem? En ik vraag mij ook af of het systeem dat we hebben gebouwd niet te groot is geworden om nog aan te passen. De minister wil aanpassingen, zo heeft hij in interviews gezegd. Wat gebeurt er dan? De antwoorden heb ik nog niet gevonden.”

Is er nog meer?

“We moeten veel minder politiek zijn en onafhankelijk adviseren, vanuit onze ambtelijke deskundigheid. Een valkuil is om plaatsvervangend na te gaan denken over wat mogelijk de ‘lijn’, de minister of de Kamer zou vinden.”

Wat was de droombaan van de jonge Koen?

“Ik leef in het nu en dat was ook het geval toen ik jong was. Er was geen baan waar ik van droomde. Na mijn studie ben ik een paar jaar economieleraar geweest op mijn oude middelbare school. Daarna ben ik als trainee bij de Rijksoverheid begonnen. Ik wilde mij met maatschappelijke vraagstukken bezighouden, dat was mij wel duidelijk.”

Ben je een gelukkige ambtenaar?

“Zeker! Ik vind het leuk om dingen te bouwen en die ruimte heb ik hier. Dat zeg ik tegen mijzelf, maar ook tegen bijvoorbeeld trainees: waarom zou je je werk precies doen zoals je voorgangers het deden?”