Air Liquide, producent van diverse soorten (groen) gas, en Future Proof Shipping, dienstverlener op het gebied van emissievrij zeetransport, ontwikkelden een waterstofoverdracht-systeem voor snelle overdracht van waterstof op binnenvaartschepen. Hoe hebben deze partijen elkaar gevonden en wat maakt waterstof een goede oplossing voor de binnenvaart? We vragen het Fokke van der Veen (Director Operations bij Future Proof Shipping), Bram Vogelaar en Yuriy Yanson (respectievelijk Hydrogen Project Manager en Business Developer bij Air Liquide).
Vanuit Future Proof Shipping ontstond in 2017 het idee om een binnenvaartschip op een andere brandstof dan diesel te laten varen. Was waterstof een optie? Zij betrokken Air Liquide bij dit vraagstuk en samen ontwikkelden ze een plan. Hoe zorgen we ervoor dat het schip geschikt is voor waterstof, in plaats van diesel? En hoe krijgen we de waterstof verpakt, vervoerd en aan boord van het schip? Air Liquide en Future Proof Shipping ontwikkelden een oplossing met mobiele waterstofcontainers (‘H2Swap’). Deze containers kunnen relatief makkelijk en snel met een kraan op een schip geladen en gewisseld worden. Dit gaat veel sneller dan het tanken van waterstof vanaf de wal en is daarom rendabeler. Een lege waterstofcontainer kan eenvoudig ‘geswapt’ worden voor een volle container.
Varen op waterstof met H2Swap
Het H2Swap-systeem wordt binnen dit project getest op het schip De Maas, dat door Future Proof Shipping wordt omgebouwd. Van der Veen vertelt: “De aandrijving van het schip moet geëlektrificeerd worden als je op de combinatie waterstof en brandstofcellen gaat varen. Bestaande schepen op diesel hebben meestal verbrandingsmotoren die het schip direct aandrijven. Wij hebben gekozen voor een brandstofcelsysteem waarin je waterstof toevoert, wat omgezet wordt in elektriciteit. Deze ombouw gaat gedeeltelijk ten koste van de laadcapaciteit: mobiele waterstofcontainers nemen twee tot vier containerplaatsen in. In de toekomst willen we dat verder optimaliseren. We gaan binnenkort voor het eerst testvaren. In eerste instantie moeten we de bemanning daarbij bekend maken met het aansluiten van de mobiele waterstofcontainer op het schip. Het moet net zo makkelijk gaan als waterstof tanken met een auto. Dat gemak komt de veiligheid van de bemanning en het schip ten goede. Dat is voor ons het allerbelangrijkst.”
Het H2Swap-proces wordt vervolgens ontwikkeld en getest op de ombouwlocatie van De Maas van Holland Ship Yards Group in Werkendam. Daarnaast zijn de partijen bezig met slimme planningssoftware. Deze software regelt de optimale logistiek van swap-locaties, swapmomenten, shipping routes en waterstoftoelevering. Vogelaar vertelt: “Het inschatten van plekken om te swappen op een vaarroute is voor nu nog op een A4’tje uit te voeren omdat er maar één schip is. Als er straks meer schepen zijn, wordt dat natuurlijk complexer. De planningssoftware moet ons gaan helpen om dit straks ook op grote schaal te doen. Het is van belang dat dat áltijd goed gaat. Als we niet leveren, ligt het schip stil. Dat mag niet gebeuren.”
Pioniers in decarbonisatie
Deze ontwikkeling van waterstofcontainers is vooruitstrevend: het schip dat binnenkort te water gaat is het allereerste ter wereld dat volledig op waterstof en batterijen vaart. Air Liquide heeft bewust voor deze pionierspositie gekozen om waterstof in de binnenvaart op de kaart te zetten. Yanson: “Air Liquide wil CO2-neutraal worden. In april hebben we aangekondigd wereldwijd 8 miljard euro in waterstof te gaan investeren. Dat is een grote ambitie die we willen waarmaken en te laten zien dat het wél kan. We investeren nu al om te bewijzen dat varen op waterstof mogelijk is, zodat we samen binnen een aantal jaren de omslag kunnen maken.”
Van der Veen: “Toen wij het project opzetten, waren we op zoek naar partijen met een duurzaamheidsvisie die in lijn is met die van ons. Zo werken we samen aan hetzelfde doel. Vervoer mag simpelweg niet meer vervuilend zijn.”
De rol van de Rijksoverheid
De partners zien de Rijksoverheid als ondersteunende partij in de omslag in de samenleving. Yanson vertelt: “Voor grootschalige implementatie van zero-emissie oplossingen zoals het gebruik van waterstof zijn internationale standaarden nodig. Als marktspelers weten aan welke standaarden ze moeten voldoen, maakt dat hun werk makkelijker.” Vogelaar beaamt dit: “Op dit moment moeten we een volledig goedgekeurde container voor wegtransport weer door een volledige keuring laten gaan voor maritiem gebruik. Voor ieder boutje en moertje moet je een volledige risicoanalyse aanleveren, omdat er nog geen regels voor zijn opgesteld. Dat kost tijd en geld.”
Van der Veen: “De Rijksoverheid speelt een belangrijke rol in het aanmoedigen van schonere alternatieven in de binnenvaart. De binnenvaart wordt gezien als efficiënt vervoer van goederen. Onder het verdrag van Mannheim is destijds afgesproken dat er geen accijns op de maritieme fossiele brandstoffen wordt geheven. Hierdoor zijn er weinig drijfveren om verder te vergroenen zoals bij het wegvervoer. Het is voor ons lastig om daarmee te concurreren. Om deze impasse te doorbreken zou je bijvoorbeeld kunnen denken aan CO2-belasting en het invoeren van accijns op fossiele brandstoffen. Maar ook aan subsidie op duurzame alternatieven. Dat moet ervoor zorgen dat bedrijven straks meer moeite gaan doen om te verduurzamen.”
Is waterstof de technologie van de toekomst?
Yanson: “Terwijl we dit gesprek voeren, zit ik op een conferentie over decarbonisatie van de binnenvaartsector. De belangrijkste conclusie daarbij is dat er niet één oplossing is om de sector te verduurzamen. Waterstof is dus niet dé technologie van de toekomst, maar één van de manieren om de sector groener te maken. Iedere technologie heeft voor- en nadelen. Zo is een batterij-elektrisch voertuig zwaar en is de capaciteit beperkt. Maar is het voor de korte afstand geschikt. Waterstof is voor de lange afstand efficiënter. Je kunt met een schip op waterstof twee keer verder varen dan met een schip op batterij-elektriciteit. Met vloeibare waterstof kunnen we in de toekomst echt grote afstanden afleggen. En we kijken in de toekomst ook naar ammonium. Het blijft gelukkig in ontwikkeling.”
Praten, maar vooral doen!
Van der Veen: “Er zijn genoeg partijen die over deze ontwikkelingen praten, maar je moet het gewoon doen. En je moet daarbij risico durven nemen en willen investeren in de toekomst. Dat er nu een schip bij de werf ligt om omgebouwd te worden tot binnenvaartschip op waterstof laat daadkracht zien. Wij zetten de eerste stappen naar schaalvergroting en een gezonde waterstofeconomie.”
In de toekomst willen Future Proof Shipping en Air Liquide de techniek voor de hele sector beschikbaar maken. “De sector is erg versnipperd, maar we weten elkaar te vinden. Tegelijkertijd willen we ook een competitieve markt. Anders is het lastig investeren. Aan de ene kant willen wij kennis delen, aan de andere kant willen wij de beste technologie binnen de markt leveren, zodat wij het competitieve voordeel hebben. Toch is samenwerking binnen de sector erg belangrijk. Wij geloven dat, gezien alle ontwikkelingen, De Maas zeker niet het laatste schip gaat zijn op waterstof. Wel het eerste. Het is het begin van een mooi verhaal”, besluit Yanson.