zij aan zij

Dit artikel hoort bij: JenV Magazine 4

Daar is Maurits weer!

Bronswijk en Van der Zeeuw

Tekst Sander Grip
Foto Valerie Kuypers

Na bijna vijftig jaar dook hij zomaar op in de catalogus van het Zeeuws Veilinghuis in  Middelburg. Het schilderij dat Michiel Jansz. van Mierevelt in 1607 maakte van Maurits van Oranje. Inventarisnummer 35507 van Museum Rotterdam stond sinds 1970 te boek als vermist. Conservator Liesbeth van der Zeeuw schakelde Richard Bronswijk van het team Kunst- en Antiek Criminaliteit Politie in, die Maurits prompt terugbracht naar de havenstad.

Maurits van Oranje
Het schilderij van Maurits van Oranje dat hofschilder Michiel Jansz. van Mierevelt in 1607 maakte. Op het borststuk draagt Maurits een eenvoudig harnas en een oranjerode sjerp. Het werk is vervaardigd naar voorbeeld van een kniestuk waarop Maurits in een uitbundiger bevelhebbersoutfit afgebeeld is. Het werk wordt gerestaureerd, waarbij het ook een zwarte ebbenhouten lijst krijgt. “Dat is het type lijst dat in die tijd gangbaar was”, legt Van der Zeeuw uit.

Museum Rotterdam heeft het schilderij in 1960 gekocht”, vertelt Van der Zeeuw. “De aankoopbon is er nog. Gelukkig maar, want nadat het schilderij in 1970 gestolen werd, was dat bonnetje samen met een zwart-witfoto waar achterop geschreven stond ‘Gestolen 1970’ hét enige bewijs dat het schilderij van ons was.” De diefstal vond plaats in Het Schielandshuis, het enige zeventiende-eeuwse pand in het hart van de stad dat het bombardement van 14 mei 1940 overleefde en waar Museum Rotterdam tot 2016 was gehuisvest (Nu zit het museum in het Timmerhuis aan het Rodezand). “Een groot pand met veel verdiepingen, gangetjes, stijlkamers en kleine ruimtes”, legt de curator uit. “Hoe het schilderij uit het antieke pand gestolen is, weten we niet. Op een gegeven moment was het weg.”

Toen het schilderij opdook in de catalogus van het veilinghuis in Middelburg, werd Van der Zeeuw getipt door twee oplettende Van Mierevelt-experts. De conservator zorgde er eerst voor dat het lot op de veiling werd ingetrokken, zodat het schilderij niet verkocht kon worden, en belde daarna met het team Kunst- en Antiek Criminaliteit: “Ik had hun visitekaartje van een collega bij Museum Boijmans-Van Beuningen. Het team had net een vijftiende-eeuws paneel van Boijmans terug weten te krijgen. Zo wist ik van hun bestaan.”

Verjaard

Het team Kunst- en Antiek Criminaliteit bestaat formeel niet eens, legt Bronswijk uit. “Maar we doen ons werk wel al vele jaren. In 2010 beloofde staatssecretaris van OCW Medy van der Laan de Tweede Kamer dat er bij de politie een database zou komen voor gestolen kunst. Die database werd belegd bij het KLPD. Daaruit is ons team ontstaan. Daarvóór was er ook al aandacht voor gestolen kunst: vanaf de jaren zeventig was er een medewerker bij de Centrale Recherche Informatiedienst die zich richtte op gestolen kunst, een soort vakmatige hobby.”

Na het telefoontje van Museum Rotterdam nam Bronswijk de zaak over. Voor het museum was dat een tijd van billenknijpen, voor Richard was het juist een hectische tijd. “De lokale politie had al naar de zaak gekeken, maar kon niets omdat de diefstal verjaard was. Toch wilde ik mijn best doen het schilderij terug te krijgen.”

'We spraken de eigenaar erop aan dat het schilderij uit een museum gestolen is en dus eigenlijk publiek bezit is'

Moreel appel

Het begon met een moreel appel: “We hadden niet meer dan het aankoopbewijs en die zwart-witfoto. Daarmee in de hand spraken we de eigenaar erop aan dat het schilderij uit een museum gestolen is en dus eigenlijk publiek bezit is. In het gesprek bleek de man niet alleen kunstliefhebber, maar hij schilderde zelf ook niet onverdienstelijk. Daar zat onze klik: hij schilderde haventaferelen en ik heb een geschiedenis in de koopvaardij. Het werd een mooi gesprek, waarin duidelijk werd dat hij te goeder trouw was. Hij had het schilderij van zijn moeder geërfd, die het in een kunsthandeltje in Rotterdam gekocht had. Voor een vindersloon en compensatie voor gemaakte kosten wilde hij Maurits afstaan.”

Richard Bronswijk
Richard Bronswijk: “In de wereld van kunstroof wordt veel geld witgewassen. Als iemand op een veiling of bij een kunsthandel 15.000 euro in contanten neertelt voor een kunstwerkje, dan kun je daar je vraagtekens bij zetten.”
Liesbeth van der Zeeuw
Liesbeth van der Zeeuw: “Voor ons is het een belangrijk werk. Maurits was de politieke tegenstander van Johan van Oldenbarnevelt en Hugo de Groot, twee grote Rotterdammers. Het schilderij draagt bij aan het verhaal van onze stad.”

Connecties

Het verhaal van de teruggevonden Maurits is een succes voor Museum Rotterdam, dat daarmee een verloren topstuk terug heeft, maar tekent ook de werkwijze van het politieteam. Hun werk staat of valt met connecties. In de wereld van kunsthandelaren en veilinghuizen enerzijds en in de museumwereld anderzijds. De kunstwereld moet bereid zijn een signaal af te geven als er een besmet werk opduikt en musea moeten een goed overzicht hebben van gestolen goederen.

Veel van de zaken die Bronswijk en zijn mensen behandelen, zijn verjaard en kunnen daarom alleen opgelost worden door overredingskracht. “Zodra het een juridische procedure wordt, verliezen we de zaak”, stelt de politieagent. “Juridisch hebben we geen poot om op te staan.” Hier staat tegenover dat er een smet op het kunstwerk rust, zodra bekend is dat het gestolen is. Weinig veilinghuizen durven daar hun vingers aan te branden. In dat precaire speelveld opereert het team van Bronswijk.

Van der Zeeuw: “Richard en zijn team blijken heel succesvol in hun onderhandelingstactieken. Wij gaan nog even spitten in onze collectie wat we nog meer bij hen neer kunnen leggen. Maar zonder gekheid: elk museum is werken verloren door diefstal. Het is in ons belang dat die in ieder geval in de database van het team terechtkomen. Als dan ergens een werkje opduikt, is het fijn te weten dat er een team bij de politie zit, dat zo goed kan ondersteunen in het terugvorderen van die werken. Voor mij was dat echt een eyeopener.”

Bronswijk en Van der Zeeuw bekijken foto van Mauritsschilderij