Tekst Simone Leeuwenkamp
Foto Josje Deekens
In deze rubriek volgt de redactie van JenV Magazine een collega tijdens een dagdeel uit zijn of haar werkleven. Deze keer gaan we ‘een dag mee met’ … Joost Janssen, woonbegeleider bij de noodopvang in Schinnen.
Noodopvanglocatie Schinnen
Schinnen is een van de vele noodopvanglocaties in Nederland waar asielzoekers verblijven; het aantal noodlocaties verschilt per week. De bewoners in Schinnen zijn nog in afwachting van hun asielprocedure; een taak die bij de Immigratie- en Naturalisatie Dienst (IND) ligt. Het grootste gedeelte van de bewoners in de noodopvang komt uit Syrië, Jemen en Irak. Ook verblijven er mensen uit midden- en centraal Amerika.
8.00 uur
Het toegangshek zakt automatisch in de grond. De beveiliging weet precies wie er in en uit de ex-Amerikaanse legerbasis in Schinnen gaat. Achter de verschillende gebouwen staan – op een soort binnenplaats – drie enorme tenten, van die hard-plastic paviljoenen die je ook op de grote festivals aantreft. De generatoren voor de verwarming en ventilatie zoemen en de witte paviljoenen glimmen in het zonlicht.
8.15 uur
Joost Janssen begint zijn dag in een van de stenen gebouwen, waar de overdracht is van de vorige ploeg. De beveiliging, de medische dienst, de huismeester, de adjunct-locatiemanager en de andere woonbegeleiders schetsen een beeld. Er was een klein opstootje, een lijst met taken passeert de revue en een overzicht van vertrekkende bewoners en nieuwe instroom verschijnt op het scherm.
Joost is sinds januari 2022 woonbegeleider bij de noodopvang in Schinnen die op 8 november 2021 haar deuren opende. Na enkele weken opstart, arriveerden de eerste bussen met elk 50 mensen. Joost: “De afspraak met de gemeente is, dat deze opvang een jaar op deze locatie gehuisvest zal worden. De paviljoens huisvesten 450 mensen in een reeds overbelast Nederlands opvangsysteem; het is nog onduidelijk of dit probleem aan het einde van het jaar opgelost zal zijn.”
8.45 uur
Joost start zijn ronde over het terrein. “Op een werkdag heb je enkele gerichte taken, zoals de informatiebalie bemannen, het diner verzorgen of de goederen verdelen, maar je hebt ook enkele speerpunten. Ik houd mij bezig met sport en recreatie en het organiseren en stimuleren van zelfwerkzaamheid met de bewoners. Daarnaast ben je een aanspreekpunt voor de bewoners. Ik stel wel mijn grenzen hoor, anders verlies je het overzicht en kan je niet iedereen met zijn of haar vragen helpen. Aangezien ik zelfredzaamheid belangrijk vind, zal ik er steeds aandacht aan besteden dat ze hun probleem ook zelf durven en kunnen oplossen.”
In de enorme hal waar de eetzaal is, zit Mansour, een bewoner van Syrische afkomst, al op zijn post. Hij verzorgt de koffie en thee voor de bewoners en zorgt dat de eetzaal netjes blijft. Joost checkt de aftekenlijst voor de werkuren. “Die lijst is leidend. Anders kan iemand tussendoor zijn bed weer in en aan het einde van de dienst weer verschijnen. Dat is niet de bedoeling, de bewoners moeten wel echt wat doen.” De lijst is in orde, hij zwaait vriendelijk naar de bewoner. Op naar het sanitair.
9.00 uur
“Hoewel alle tenten wit zijn, hebben ze in naam andere kleuren. In het blauwe paviljoen verblijven vrouwen en gezinnen, in paviljoen rood en groen verblijven de alleenstaande mannen.” Joost trekt zijn neus op: “Volgens mij wordt er gerookt. Er mag hier absoluut niet gerookt worden in verband met de brandveiligheid. Verder ben ik wel tevreden over hoe schoon het in deze tent is. Er werken dan ook 19 mensen aan mee; die werkschema’s beheer ik ook. Daarnaast moeten bewoners het zelf natuurlijk ook een beetje netjes houden. Als ik zie dat het vuil is, spreek ik mensen hierop aan. Zij zijn zelf ook verantwoordelijk voor hun leefomgeving: schoon en leefbaar is het doel.”
Er rennen kinderen in en uit de familietent. Ze gaan buiten spelen met poppetjes en autootjes. Hun oudere vriendjes die al naar school mogen, zijn om 8 uur al met de schoolbus naar school vertrokken.
9.30 uur
Joost wordt aangesproken. Er is een probleem met geld, geeft een bewoner aan. Hij heeft zijn weekgeld niet ontvangen, zegt hij, en nu kan hij geen boodschappen doen. Ondertussen kraakt de portofoon een boodschap. “Die portofoon houd ik ook bij. Zo houden we elkaar op de hoogte. Als er ‘Alpha’ klinkt, is het mis, dan moet ik alles laten vallen en direct ter plaatse gaan helpen.”
9.45 uur
De mannen en vrouwen staan in de rij voor de informatiebalie in een stenen gebouw, hun ticket in de hand. “De tickets worden tussen 9:45 en 10:00 uur uitgedeeld. Als je geen ticket hebt, helpen we je niet. Dat we zo strikt zijn, heeft een reden. Als je je nu niet aan afspraken kunt houden, kun je dat straks bij een echte baan ook niet. Veel verzoeken gaan over treintickets om naar de afspraken bij de IND te kunnen reizen, alle bewoners hier zijn namelijk in afwachting van hun asielprocedure.”
10.15 uur
In Groen 05 is iemand gereed voor transfer naar het azc in Maastricht. Opgelucht zet de man zijn vuilniszak met linnen op de gang. Zijn kamergenoten van G.05 uit de andere stapelbedden zijn ook wakker. Joost inspecteert de ruimte, het bed en de locker. Hij neemt het slotje, de eetkaart en de centrumpas in. “Vooral die centrumpas is heel belangrijk, anders zouden ze na vertrek nog zomaar op het terrein kunnen komen.”
10.30 uur
De meeste mensen zijn nu wakker. “Mensen slapen hier lang uit. Ze kunnen pas laat slapen, omdat het zo gehorig is in zo’n tent. Wandjes sluiten niet aan tot het plafond en de kamerdeur is een gordijn. Als de zon gaat schijnen, wordt het hier echt warm. De klimaatcontrole is nog niet helemaal op orde.
Waarom ze niet in al die gebouwen op het terrein wonen, maar in tenten verblijven? Omdat de gebouwen geen officiële woonfunctie hebben. Ik snap dat mensen daar soms boos over zijn. Mensensmokkelaars hebben hen wellicht duizenden euro’s afgetroggeld, onderweg hebben ze misschien wel vrienden en familieleden verloren en dan kom je hier. In een gehorige tent in een stapelbed, waar je vaak lang moet wachten op perspectief. Ik doe wat ik kan om de bewoners zoveel mogelijk positiviteit te brengen. Mijn werk heeft nut.”
11.00 uur
Nederlandse les. “Het fornuis is in de keuken”, dreunt de mannelijke schoolklas van juf Eveline op. “Ik ben een advocaat uit Syrië”, zegt een van de deelnemers, “het is mijn doel om zo snel mogelijk Nederlands te leren, een baan te vinden en mijn gezin over te laten komen. Vandaag kon mijn jongste zoon niet naar school, omdat het te gevaarlijk was.” Een donkere frons trekt even over zijn lachende gezicht.
11.30 uur
Joost krijgt thee ingeschonken door de vrouwen uit de familietent. Ze tonen trots hun kinderen, ook die nog in Syrië of Afghanistan zijn. “Ik huil elke dag om mijn kinderen’, zegt een moeder, terwijl ze strijdvaardig kijkt. “Het is mijn doel om mijn jongens hier een opleiding te geven en een toekomst.”
12.00 uur
Iedereen luncht op eigen gelegenheid. “Eerder verzorgden we ontbijt, lunch en diner, maar de meeste mensen wilden liever budget om zelf eten te maken. Dus is er alleen nog diner. Voor morgen ben ik uitgenodigd door een bewoner om te komen lunchen bij de barbecues hier op het terrein. Daar heb ik nu al zin in.”
Een man en een vrouw die bij de recreatievoorzieningen werken, wenken Joost. Ze hebben een vraag.