Slachtoffers van seksueel geweld en grensoverschrijdend gedrag beter beschermen: dat is het doel van het nieuwe wetsvoorstel dat momenteel voor advies bij de Raad van State ligt. De nieuwe Wet seksuele misdrijven gaat naar verwachting leiden tot meer aangiftes én meer veroordelingen bij aanranding en verkrachting. Daarnaast brengt de wet meer mogelijkheden met zich mee om op te treden tegen seks-chatting met minderjarigen en seksuele intimidatie op straat. Wat betekenen deze veranderingen en hoe is het wetsvoorstel tot stand gekomen?
Meer informatie over het wetsvoorstel vind je op de website van de Rijksoverheid. Meer over zeden en seksuele misdrijven lees je op de website van het Openbaar Ministerie.
Tekst: Marleen Kamminga
Beeld: Phil Nijhuis en Rutger Rog (hoofdfoto)
"Het vergt veel voorbereiding, zowel inhoudelijk als qua capaciteit"
"Dit wetgevingstraject kenmerkt zich door een lange aanloop. In 2015 zijn, naar aanleiding van een wetenschappelijk onderzoek, al stappen gezet om met een juridische blik te kijken naar de huidige zedenwet. De #metoo-beweging bracht vervolgens een maatschappelijk debat op gang over de inhoudelijke kant: in hoeverre stellen we het juiste gedrag strafbaar? Wat opviel in het debat was de breed gedragen wens om méér seksueel grensoverschrijdend gedrag strafbaar te stellen dan in de huidige zedenwet. Dat kreeg z'n weerslag in het nieuwe wetsvoorstel in drie belangrijke veranderingen.
De eerste verandering betreft een verruiming van de strafbaarstelling van verkrachting en aanranding. Nu is het nog zo dat bewezen moet worden dat de verdachte dwang heeft gebruikt. Dat brengt de vraag met zich mee of het slachtoffer zich daaraan had kunnen onttrekken. Maar straks gaat het om de vraag: wist de verdachte of had de verdachte kunnen weten dat het slachtoffer niet wilde? Dan komt de focus meer op de verdachte zelf te liggen. Het betekent ook dat slachtoffers die 'bevriezen' – wat een veelvoorkomende menselijke reactie is in gevaarlijke situaties – niet meer hoeven aan te tonen dat ze zich verzet hebben.
Wat ook strafbaar wordt, is seksuele intimidatie in het openbaar. Overlastgevend en intimiderend gedrag - zoals nasissen, seksueel getinte opmerkingen of scheldwoorden - wordt voortaan gezien als overtreding.
De derde grote wijziging gaat over het strafbaar stellen van sekschatting met minderjarigen. Dat is nu nog alleen strafbaar als het grooming betreft: het aansturen op een ontmoeting met de minderjarige met ontucht als doel. Straks wordt het seksualiserend chatten door volwassenenen met minderjarigen op zich al strafbaar en kan de politie daar dus tegen optreden.
Op 8 maart vorig jaar ging het wetsvoorstel in consultatie. Veel partijen hebben meegedacht en gereageerd: burgers, deskundigen en belangenorganisaties. Daarmee is zeker gesteld dat de nieuwe zedenwet aansluit bij de maatschappelijke behoefte.
Op dit moment ligt het wetsvoorstel voor advies voor bij de Afdeling advisering van de Raad van State. We hopen het RvS-advies nog voor de zomer te kunnen verwerken; daarna kan het aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Het traject vereist zorgvuldigheid; we koersen op een inwerkingtreding in 2024. Ondertussen gaan we al aan de slag met het voorbereiden van de implementatie. Dat doen we samen met alle partijen die straks een rol hebben bij de uitvoering. Zodat zij zich goed kunnen voorbereiden en er klaar voor zijn in 2024: inhoudelijk, maar ook qua capaciteit."
Luuk Esser
Coördinerend beleidsmedewerker JenV, coördinator van het cluster Zeden en mensenhandel binnen de directie Rechtshandhaving en Criminaliteit
"Deze wet vraagt om een brede multidisciplinaire aanpak"
"Wij zijn absoluut voorstander van dit wetsvoorstel. Het sluit aan bij de huidige maatschappelijke normen en tijdsgeest, offline en online. Ook geeft het meer ruimte voor maatwerk bij de afdoening van strafbare feiten. Het wetsvoorstel is tot stand gekomen met consultatie van heel veel partijen. Als je het hebt over 'Samenwerken aan', dan kan ik vanuit de politie wel melden dat het een heel intensief traject is geweest! Dat heb ik zo niet eerder meegemaakt. Het heeft ons als betrokken partijen dichter bij elkaar gebracht.
Hoewel ik een groot voorstander ben van de nieuwe wet, wordt het er voor ons als zedenpolitie niet gemakkelijker op. Wat mij zorgen baart, is de bewijslast bij aanranding of verkrachting. De drempel van de strafbaarheid verlagen betekent helaas nog niet dat de bewijsbaarheid gemakkelijker is. Hoe bewijs je dat de ander wist of had moeten weten dat het slachtoffer niet wilde? Dan heb je toch vaak steunbewijs nodig en dan is de vraag waar we dat vandaan halen.
Daarom is het van extra groot belang dat er meer mogelijkheden zijn dan alleen strafrechtelijke interventies om tegemoet te komen aan de behoeften van slachtoffers, zoals begeleiding door het Centrum Seksueel Geweld, Slachtofferhulp Nederland of Perspectief Herstelbemiddeling. Dat is een belangrijke opbrengst van het consultatietraject. Of slachtoffers zich nu melden bij de zedenpolitie, bij Slachtofferhulp of bij het Centrum Seksueel Geweld; overal wordt naar hen geluisterd. Op basis van hun hulpvraag wordt samen met hen de meest passende afdoening gekozen. Deze wet vraagt om een brede multidisciplinaire aanpak, waarin alle partijen nauw samenwerken.
Hóe we werken zal niet veranderen met de komst van de nieuwe wet, maar wát we doen wel. De ruimere strafbaarstellingen gaan naar verwachting een flinke impact hebben, we verwachten meer aangiftes en meldingen. Niet alleen bij de zedenpolitie, maar ook bij andere organisatieonderdelen. Daar ligt voor ons nog een uitdaging: hoe zorgen we dat we op tijd klaar zijn? Er komt geld om meer mensen aan te trekken, maar geld alleen maakt niet gelukkig. De politie heeft nu al moeite om voldoende mensen te werven en die moeten dan nog de opleiding doorlopen. Zedenrechercheurs worden intern geworven en opgeleid, dus dat kan pas als de 'blauwe' teams gevuld zijn. Van geld naar fte, leert de ervaring, ben je al gauw ruim een jaar verder."
Caroline Monster
Commissaris van politie; programmamanager Zeden, Kinderpornografie en Kindersekstoerisme
"We verwachten dat meer slachtoffers bij ons aankloppen"
Het CSG werkt multidisciplinair. Dat betekent dat politie, maatschappelijk werkers, psychologen, artsen en verpleegkundigen integraal samenwerken, bij voorkeur onder één dak. De casemanager coördineert alle zorg. Zo kunnen we de kansen voor het slachtoffer optimaal benutten, en zorgen dat er geen dubbel werk wordt gedaan of gaten vallen. Het CSG is 24/7 bereikbaar via 0800-0188 en biedt hulp aan iedereen die een ongewenste seksuele ervaring heeft meegemaakt.
We maken onderscheid tussen mensen die zich binnen een week na de ongewenste seksuele ervaring bij ons melden en mensen die dat later doen. Alleen in die eerste 7 dagen – en het liefst zelfs binnen 72 uur - kun je nog sporen veilig stellen, zodat de kans groter is dat de verdachte wordt geïdentificeerd. Ook kun je binnen een week nog medicatie geven ter voorkoming van HIV, SOA's of een zwangerschap. Voorheen moest je als slachtoffer zelf alles organiseren – voor een afspraak naar de huisarts, voor een aangifte naar de politie, naar de GGD voor een soa-test – maar tegenwoordig kan dat allemaal via het CSG. Hoe sneller je het CSG belt, hoe beter.
De helft van de gemiddeld 5000 slachtoffers die jaarlijks een beroep op het CSG doen, kloppen pas langere tijd na het gebeurde bij ons aan. Die helpen we op een andere manier. Bij hen gaat het vooral om het duiden van de klachten en het bieden van perspectief op herstel. Met evidence based interventies kunnen we ervoor zorgen dat iemand weer een beter leven krijgt. ‘Leren leven met’ hoeft niet meer.
Seksueel misbruik is een type trauma dat mensen doorgaans maar moeilijk kunnen verwerken. Als je het wegstopt en er liever over zwijgt, kan het tot PTSS leiden. Uit onderzoek blijkt dat PTSS bovendien de kans op herhaling vergroot: je voelt gevaarlijke situaties niet goed aan, waardoor mensen opnieuw over je grenzen kunnen gaan. Slechts een klein deel van de slachtoffers doet aangifte bij de politie; niet iedereen is in staat het verhaal in detail te vertellen, of heeft de behoefte om de verdachte – vaak een bekende – voor het gerecht te slepen. Maar wat alle slachtoffers van seksueel geweld gemeen hebben, is de worsteling met psychische gevolgen: 'waarom is mij dit overkomen?' Ze kampen met schaamte, schuldgevoelens, angst voor herhaling en voor het oordeel van anderen.
De nieuwe Wet seksuele misdrijven staat voor een normverschuiving: seks tegen de wil is niet alleen normoverschrijdend, het is voortaan ook strafbaar. Inhoudelijk verandert het wetsvoorstel niets aan onze werkwijze. Wel verwachten we meer slachtoffers die bij ons aankloppen. "
Iva Bicanic
Klinisch psycholoog en bestuursvoorzitter Landelijk Centrum Seksueel Geweld