Tekst Dick Duynhoven
Foto René Verleg
Voor Ria Kartodikromo (65) is het ministerie haar Place to Be. Zij werkte er 42 jaar van haar leven. Bij haar afscheid vertelt zij over haar carrière: van uitzendkracht bij CRM tot steun en toeverlaat van VWS-bewindslieden. “Collega’s hebben geen idee wat je als secretaresse nog meer doet.”
Het ministerie is jouw Place to Be. Echt? Waarom?
“Mijn echte Place to Be is natuurlijk thuis. Maar ik dacht: het gaat om het werk en dat beslaat een heel groot deel van mijn leven. Er zijn periodes geweest dat ik vaker bij VWS was dan thuis.”
Wilde je als meisje al secretaresse worden?
“Al vanaf mijn twaalfde leek secretaresse mij een leuk beroep. Op een kantoor en daar alles regelen. Ik begon als uitzendkracht bij het ministerie van Cultuur Recreatie en Maatschappelijk Werk, het geitenwollensokkenministerie zoals dat werd genoemd.”
Wat stond er in je sollicitatiebrief?
“Nee joh, dat was een heel andere tijd. Ik stond ingeschreven bij een uitzendbureau en ze belden me: we hebben iets voor je bij een ministerie. Daar had ik een gesprek met iemand van de afdeling en de volgende dag kon ik beginnen. Op een financiële afdeling. Ik dacht al snel: hier ik moet ik niet te lang blijven. Want ik heb niets met cijfers.”
Maar je had wel een secretaresse- opleiding.
“Vooral praktische opleidingen. Het typediploma haalde ik op de middelbare school, en steno in drie talen: Nederlands, Engels en Frans. Steno gebruik ik trouwens nog weleens als ik iets snel op wil schrijven wat anderen niet hoeven te zien. Mijn werk als secretaresse was vooral het uittypen van brieven. Met carbonpapier, zeven vloeiafdrukjes in verschillende kleuren: één roze voor het archief en groene voor de mensen die met het onderwerp bezig waren. Agendabeheer was ook een taak. Een echte papieren agenda met een potlood en een gummetje. En telefoontjes doorverbinden. Ik ging van afdeling naar afdeling en kreeg affiniteit met het beleidsterrein. Jaren zeventig. Asielzoekers, minderheden, boeiende onderwerpen. En op een gegeven moment vroegen ze of ik in vaste dienst wilde komen.”
CRM werd WVC en in 1994 werd het VWS.
“In 1999 verhuisden we van Rijswijk naar dit prachtige gebouw. Een van de mooiste gebouwen in Den Haag. Zeker in het begin met die boompjes op het binnenplein. Prachtig! Ik werkte hier meteen op de vijfde. Eerst voor de dg (directeur-generaal) Peter Pennekamp en later voor Marcel van Gastel. Allebei heel fijne mensen! Eigenlijk heb ik altijd heel fijne bazen gehad.”
Dat zegt misschien vooral iets over jou?
“Misschien wel. Ik heb met veel verschillende bewindspersonen gewerkt, maar altijd positief. Natuurlijk heb je weleens mindere punten, maar daar zette ik me altijd wel overheen. Dan komt professionaliteit en flexibiliteit om de hoek kijken. De ideale secretaresse bestaat niet en de ideale baas bestaat niet. Je moet het samen doen. En dat is me in al die jaren gelukt.”
Met tal van ministers.
“De laatste periode met Tamara van Ark. Daarvoor Martin van Rijn als interim corona-minster, die kende ik al natuurlijk. En Bruno Bruins. Toen ik nog dg-secretaresse was, viel ik weleens in bij een staatssecretaris of een minister. Onder anderen bij Els Borst, Margot Vliegenthart, Hans Hoogervorst, Clémence Ross-van Dorp, André Rouvoet en Jet Bussemaker. Daarna heb ik voor Ab Klink gewerkt. En voor Edith Schippers, zes, zeven jaar. Ik heb het altijd leuk gevonden. Elke nieuwe bewindspersoon was weer een uitdaging.”
Wat was dan vooral de uitdaging?
“Nou ja, ik wil er niet gewichtig over doen, maar als je voor een minister of staatssecretaris werkt, moet je toch heel anders naar het werk kijken. De politiek komt om de hoek en je hebt veel te maken met de Kamer. Dat werkt door naar de agenda. Je moet heel flexibel zijn, want je weet ‘s morgens niet wat er die dag zal gebeuren. Je maakt een planning voor afspraken, maar je weet eigenlijk al dat driekwart daarvan weer anders ingevuld zal worden. Daar moet je wel tegen kunnen. En dan de hectiek: het wekelijks vragenuurtje, de waan van de dag. Alles heeft invloed op je werk, op je dagindeling. Je hebt ook een aanjaagfunctie: zorgen dat je bewindspersoon op tijd de stukken krijgt die hij of zij nodig heeft.”
Dat geeft stress?
“Het is een verantwoordelijkheid. Je moet weten – en dat leer je in de loop der jaren – wat belangrijk is voor de minister. Welke afspraak kan best even doorgeschoven worden, wat is belangrijker? Niet alles hoeft direct. Die afweging. Heel vaak ga ik dan op mijn intuïtie af en kennis. Gelukkig word ik geholpen door heel goede mensen hier op de vijfde en elders in het gebouw.”
Was je werk altijd goed te combineren met je privéleven?
“Toen ik kinderen kreeg, ben ik minder uren gaan werken. Ik wilde alle leuke dingen met mijn twee zoontjes meemaken en er zelf ook van genieten. Een feestje op school of andere evenementen waar ik bij kon helpen. Leesmoeder op school of het begeleiden van kinderen met sportactiviteiten. Ik was blij dat ik die keuze kon maken. Tegenwoordig is het voor ouders misschien wel moeilijker om minder te gaan werken. Ook vanwege carrièrekansen, dat hoor je toch wel. Als ouders parttime willen werken is het lastig om hogerop te komen.”
Je hebt veel zien veranderen in die 42 jaar. Ben je zelf ook veranderd?
“Anderen kunnen dat waarschijnlijk beter beoordelen. Natuurlijk heb ik in de loop der jaren veel ervaring en kennis opgedaan. En levenservaring. Maar ik geloof dat ik in de kern nog steeds degene ben die ik was. Vrolijk, collegiaal. Prestatiegericht, dat ben ik ook wel. En een harmoniemens; ik houd niet van ruzie.”
En die karaktereigenschappen maakten jou geschikt voor deze functie?
“Ik denk het wel. Maar ook kennis van zaken en dienstbaarheid. Zodat de dag voor de baas goed verloopt. Daar maak ik mezelf ondergeschikt aan. Maar zo voelt dat niet hoor. Dienstbaarheid kan van alles zijn. Ook even snel make-up halen voor de minister of een cadeautje voor iemand. Men heeft geen idee wat je als secretaresse allemaal nog meer doet. Er was een minister, ik zal geen naam noemen, die had op Prinsjesdag niet de goede schoenen aan. Toen heb ik aan iemand hier bij VWS gevraagd: welke maat schoenen heb jij en mag ik die een dag lenen voor de minister? Probleem opgelost.”
Nog meer leuke herinneringen?
“O ja. Edith Schippers heeft mij een keer uitgenodigd als haar gast op Prinsjesdag. Heel eervol vond ik dat. In de Ridderzaal bij de Troonrede aanwezig zijn en ontvangen worden door de premier en het hele kabinet. Een unieke ervaring. Natuurlijk had ik ook een mooie hoed op”
Op 31 augustus nam je afscheid. Je laatste dag op jouw Place to Be…
“Ik ga het werk en vooral de collega’s missen. Maar ik vind het ook fijn dat ik nu kan stoppen. Met voldoening kijk ik terug op die 42 jaar; gezond van lijf en leden. Veel mensen halen dat niet. Maar nu lonkt de vrijheid. Dat vind ik wel een mooie titel voor het artikel. Ik kijk uit naar meer tijd voor mezelf. En voor mijn man. Mijn man is al heel wat jaren gepensioneerd. Hij heeft me altijd geholpen en verwend. Hij doet de boodschappen, het eten, het huis, de tuin… En nu kunnen we het samen doen. En samen af en toe lekker weggaan.”
Waarheen?
“Ja, eigenlijk heb ik nog wel een andere plaats waar ik graag kom. Wij gaan elk jaar een weekje naar het Gardameer. Vaste prik, op dezelfde plek even koffie drinken of een ijsje halen. Het is daar zo prachtig! En dan is er ook nog Singapore. Toen onze zoon daar studeerde, zijn we er een keer geweest om hem op te zoeken en sindsdien ligt daar ook een stukje van ons hart. Dus daar gaan we nu ook ieder jaar een dag of tien naar toe. Heerlijk. Ook een Place to Be!”