Tekst VWS'ers Linda Miedema - Hilhorst en Vincent Theunissen schrijven om en om over hun beslommeringen bij het ministerie.
Foto René Verleg

“We staan op een kruispunt”, stelde de minister-president onlangs in een van de persmomenten die het ritme van onze dagen inmiddels bepalen. Ik kon een kleine glimlach niet onderdrukken bij het horen van juist die zin.

Natuurlijk was de boodschap van de MP een serieuze. Het waren echter precies deze woorden die ik altijd als eerste aan het papier toevertrouwde in de lange jaren dat ik bij DBO en FEZ nog de VWS-beleidsagenda coördineerde. Alsof ik een rol speelde in mijn eigen Groundhog Day.

De zin haalde de finish natuurlijk nooit. Te overladen. Bovendien heb ik één goede les van The Beatles geleerd: je moet jezelf nooit herhalen. Maar het zette mij wel altijd in de goede modus. De agenda voor zorg en welzijn vraagt om fundamentele en onderbouwde keuzes. Dat maakt de coronacrisis opnieuw duidelijk. De agenda raakt iedereen direct.

De huidige splitsing waar de MP aan refereert, zal door velen ook persoonlijk zo worden beleefd. Niet alleen als het gaat om gezondheid. Met corona kwam een aantal zwarte beesten mee: werkloosheid, eenzaamheid, zorgen over de toekomst. Het sociale weefsel van onze samenleving staat aardig onder druk en is op enkele plaatsen opengekrabd.

Als ambtenaar hebben we gelukkig de nodige baanzekerheid. En voorlopig is echte rampspoed aan de deur van mij en mijn naasten voorbijgegaan. Toch kan ik niet ontkennen dat de lange coronaherfst en –winter die we ongetwijfeld door moeten, ook mij aan het denken zetten over de toekomsthorizon. De muren van het semi-kluizenaarsbestaan nemen soms de gedaante aan van spiegels. Die dwingen te herijken wat echt waardevol is. Of suggesties doen voor nieuwe verhaallijnen in het leven.

Ook al omdat die muren hier thuis gevuld zijn met kasten met allerlei wonderschone relieken uit mijn studententijd als mediëvist. Met boeken die soms uiterst actueel lijken. Prachtige banden met foto’s van romaanse kunstwerken. Met monsters, mensenkoppen en Bijbelse taferelen die voorouders moesten helpen om angsten en demonen te ordenen en bezweren. Of mijn eigen doctoraalscriptie die het ontstaan en verspreiding van de verering van Sint Rochus tot onderwerp had. Een heilige die in de middeleeuwen werd aangeroepen tegen de zwaarste pandemie die het Europese continent kende: de pest.

Toch was het van alle middeleeuwse verhalen geen studieboek waaraan ik bij het schrijven van deze column moest terugdenken. Maar een roman van Umberto Eco, De Naam van de Roos. Of eigenlijk de verfilming daarvan. Ook al omdat juist Sean Connery – de legendarische, onlangs overleden vertolker van James Bond – daarin de hoofdrol van de monnik William van Baskerville speelt.

Voor wie het verhaal niet kent. Een 14e-eeuws klooster wordt opgeschrikt door enkele bizarre sterfgevallen. Sommige kloosterlingen noemen dit het werk van de duivel; anderen leggen een verband tussen de doden en de Apocalyps. De hoofdrolspeler is niet alleen een denker, maar ook een empiricus die zich het hoofd niet op hol laat brengen door wat het verstand allemaal kan verzinnen. Uiteindelijk slaagt William er met feiten en goed speurwerk (volgens sommige monniken de werktuigen van ongelovigen) in de moordenaar te pakken. Laten we hopen dat onze moderne Williams ruimte houden om zaken op te lossen, ons zo door de donkere dagen manoeuvreren en onrust helpen te voorkomen.

Vincent Theunissen