Tekst Ingrid Brons
Foto René Verleg
VWS deed er in coronatijd alles aan om de sportsector overeind te houden. Lukte dat? Gideon Broekhuizen (beleidsmedewerker directie Sport) in gesprek met Arjan van den Berg (beleidsadviseur sport gemeente Rotterdam) en Thomas van Klaveren (secretaris van atletiekvereniging Ilion in Zoetermeer).
Waarom zoveel specifieke regelingen voor de sportsector?
Gideon: “Voor de commerciële sportaanbieders was het generieke steunpakket – met regelingen als de TOGS, de TVL en de loonsteun – goed toegankelijk. Maar voor sportverenigingen niet. We hebben ongeveer 26.000 sportverenigingen in Nederland. Het is een diverse groep: verenigingen met veel en weinig leden, met een eigen accommodatie of een huuraccommodatie. Maar één ding hebben ze gemeen: ze zijn allemaal ontzettend belangrijk in onze samenleving. Daarom hebben we snel na de eerste lockdown een specifiek steunpakket samengesteld: de Tegemoetkoming Amateur Sport Organisaties (TASO) voor verenigingen met een eigen accommodatie en de Tegemoetkoming Verhuurders Sportaccommodaties (TVS). De TVS wordt aangevraagd door de verhuurders, ze krijgen subsidie om de huur kwijt te schelden.”
Arjan: “En die verhuurders zijn meestal een gemeente of een sportbedrijf.”
Slim! Konden gemeenten en verenigingen meedenken over de regelingen?
Gideon: “Dankzij het Nationaal Sportakkoord hadden we al goed contact met NOC*NSF, de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) en de vijf grote steden (G5). We hebben de regelingen samen gemaakt.”
Arjan: “Dat klopt. Ik zat in het G5-overleg. We konden echt meedenken. En VWS heeft goed naar ons geluisterd. Als gemeente hebben wij overigens niet gewacht op de regelingen van VWS. Rotterdam heeft 350 sportverenigingen en 200 sportaccommodaties. Toen alles dicht moest, vielen hun inkomsten grotendeels weg. Wij hadden de huur al kwijtgescholden vóór de TVS bestond. Maar steun gaat niet alleen over geld, inhoudelijke ondersteuning is net zo belangrijk. Op 16 maart 2020 openden wij ons coronasteunpunt. We kregen honderden vragen. Of je wel buiten in een tentje mocht sporten bijvoorbeeld. Weet je, die sluiting was niet zo moeilijk. De gefaseerde heropening wel. Want de maatregelen bleken voor interpretatie vatbaar.”
Waren de (steun)maatregelen duidelijk voor verenigingen?
Thomas: “Als secretaris ben ik verantwoordelijk voor het coronaprotocol. Dat was en is best ingewikkeld. Want onze vereniging heeft ongeveer 800 leden, jeugd en volwassenen, van lopers op Olympisch niveau tot vijftigers die voor het eerst gaan lopen. Dat vraagt om veel maatwerk. Ik was blij met de noodverordening van de Veiligheidsregio. Daar heb ik veel uitgehaald. Met geld waren we in het begin niet echt bezig. Behalve dat er leden waren die een deel van hun contributie terug wilden toen we dicht moesten. Omgerekend kwam dat neer op 15 euro per lid. Dat werd een soort principekwestie. Wat regelingen betreft vallen we onder de TASO én de TVS. We hebben een eigen kantine en een eigen indoorlocatie. De atletiekbaan huren we van de gemeente. Financieel staan we er dus best redelijk voor. En konden we ook serieus nadenken over de restitutie van contributie.”
Zijn er ook leden weggegaan?
Thomas: “Gek genoeg zien we dat effect nu pas. In het begin was iedereen heel loyaal. Ik snap het ook wel. Veel leden komen óók voor de gezelligheid. Maar die gezelligheid kunnen wij nu niet geven. We maken ons wel zorgen over leden die afzeggen. Meer dan 80% van onze inkomsten bestaat uit contributies. Daarom richten we ons nu heel erg op ledenbehoud.”
Arjan: “Die ontwikkeling zien we in Rotterdam ook. We hebben al een noodfonds gemaakt.”
Gideon: “Ook wij horen het steeds vaker. Het is belangrijke input voor de volgende uitdaging: hoe houden we de sportsector gezond? We proberen steeds mee te bewegen met de signalen uit de sector. Toen er tijdens de lockdowns steeds minder gesport mocht worden, gingen bijvoorbeeld de bedragen die verenigingen uit de regelingen kregen omhoog. En toen de sportkantines dichtgingen, mochten verenigingen een groter deel van de kantine-opbrengsten meenemen in hun aanvragen.”
Thomas: “Dat meebewegen hebben wij gemerkt! Van de eerste TASO konden wij geen gebruikmaken, omdat contributies niet als omzet golden. In de tweede TASO was dat aangepast.”
Samenvattend heeft VWS het dus goed gedaan?
Arjan: “Zeker. Ik noem graag nog de Specifieke Uitkering IJsbanen en Zwembaden. Die kwam later toen de ijsbanen en zwembaden echt in nood kwamen. Dankzij die regeling konden wij onze schaatsbaan redden. Als ik toch een puntje van kritiek moet noemen: ik zie dat de semi-commerciële sportorganisaties tussen wal en schip raken. Denk aan de yogaschooltjes, judoclubs en andere kleine initiatieven op het gebied van welzijn. Vaak zijn het eenmansbedrijfjes, dus loonsteun krijgen ze niet. In Rotterdam zijn dat juist de bedrijfjes die actief zijn in de armere wijken. Over deze sector maken we ons echt zorgen.”
Thomas: “Ik vind ook dat VWS het goed gedaan heeft. Kritiek heb ik eerder op de sportbonden en NOC*NCF. Hun communicatie was vaak gebrekkig. Of hun interpretatie van de richtlijnen klopte niet. En ik hoop dat VWS oog houdt voor het herstel van de sportsector.”
Gideon: “Herstel staat bovenaan onze agenda!”