Tekst Denise Hilhorst
Foto Hans Roggen

Vier grote Nederlandse sportbonden waarschuwen dat er minder kinderen topsporter worden. Kids anno 2021 zitten te veel en bewegen te weinig. Klopt dit en kunnen we er iets aan? Johan Koedijker (specialist ‘Vaardig in Bewegen’) van het Kenniscentrum Sport en Bewegen wil dat ‘actief bewegen’ al bij de kinderopvang begint.

portretfoto van Johan Koedijker
Johan Koedijker, Kenniscentrum Sport en Bewegen

Bewegen Nederlandse kinderen echt te weinig?

“Helaas wel. Onderzoek laat zien dat de motorische fitheid van kinderen de laatste jaren achteruit gaat. Dus kracht, lenigheid, conditie. Alleen hun fijne motoriek verbetert, omdat dat precies de bewegingen zijn die ze met hun vingers op een beeldscherm maken. Kinderen bewegen minder, zijn daardoor minder vaardig en juist omdat ze minder vaardig zijn bewegen ze weer minder. We zien ook dat steeds minder kinderen tussen de 12 en 17 jaar lid zijn van een sportclub.”

Wat zijn de gevolgen daarvan?

“Er zijn veel meer kinderen en jongvolwassenen met overgewicht. Dat heeft niet alleen persoonlijke gevolgen, de gezondheidszorg wordt ook nog eens een stuk duurder. En schrikbarend: de generatie kinderen die nu opgroeit heeft volgens verschillende prognoses een kortere levensverwachting door toenemende inactiviteit.”

Hoe kunnen we het tij keren?

“We moeten zo vroeg mogelijk inzetten op meer en beter bewegen voor de jeugd. Wij als Kenniscentrum bedienen een breed spectrum aan professionals met actuele kennis en tools die ingezet kunnen worden om het bewegen te stimuleren. Dat begint al bij de kinderopvang: hoe zorg je nou dat je kinderen van 0 tot 4 jaar op een goede manier fysiek actief maakt? We adviseren beleidsmakers, maar bijvoorbeeld ook mensen op de sportvereniging.”

'We moeten zo vroeg mogelijk inzetten op meer en beter bewegen voor de jeugd'

Johan Koedijker voor het gebouw van het Kenniscentrum Sport en Bewegen

Gaat het snel genoeg?

“Nee, dat denk ik niet, ik vind dat er grotere stappen gezet moeten worden. Er wordt veel opgezet, er zijn goede initiatieven in het land, ook op scholen. Alleen de samenhang ontbreekt veelal nog.”

Kan VWS daar iets aan doen?

“VWS kan daar zeker iets aan doen. VWS ondersteunt goede programma’s, zoals Gezonde School. Maar het is ook zaak om goed en structureel samen te werken met andere ministeries. Bijvoorbeeld met OCW als het gaat om bewegen op school, met IenW zodat bewegen in de wijk vanaf de bouw al wordt meegenomen. Zo maak je de samenhang sterker tussen de verschillende plekken waar kinderen kunnen bewegen. School kan het niet alleen, de sportvereniging kan het niet alleen, de buurt kan het niet alleen.”

Nog even over het toekomstig tekort aan topsporters, vind jij dat ook een probleem?

“Als je als jong kind te weinig gevarieerd beweegt, is de kans kleiner dat je een succeservaring beleeft als je bijvoorbeeld voor het eerst op de schaatsbaan staat. Waardoor zo’n kind ook niet zo snel zal kiezen om met zo’n sport door te gaan. Hoe kleiner de pool met kinderen die een sport gaan doen, hoe kleiner de kans dat er talent tussen zit. Dus ja, ik snap de bezorgdheid wel. Maar waar in de berichtgeving aan voorbij wordt gegaan, is dat het niet zo zeer een topsportprobleem is, maar veel meer een maatschappelijk probleem. Op het moment dat je het als maatschappelijke probleem aanpakt, krijg je vanzelf voldoende kinderen op een sportvereniging die zich kunnen ontwikkelen tot een potentiële topper.”