Tekst Adriaan Duivesteijn
Foto René Verleg
Boekwinkeltjes zijn de Place to Be voor Drian van der Woude (32), seniorbeleidsmedewerker bij de directie Patiënt en Zorgordening (PZo). “Ik vind het heerlijk om door een boekhandel te dwalen en te weten dat achter elk kaft verhalen en ideeën schuilgaan. Het is een poort naar de rest van de wereld.”
Boeken als een poort naar de rest van de wereld, dat klinkt mooi!
“En dat vind ik dan het liefst in zo’n klein boekwinkeltje. In het contrast tussen die grootsheid en het kneuterige van een boekwinkeltje, kom ik tot rust. Heerlijk vind ik dat. Het is ook niet zo dat ik altijd met stapels boeken naar buiten loop, vaker zonder dan mét eigenlijk.”
Maar als je met boeken naar buiten komt, waar gaan die dan over?
“Van nature word ik in de boekwinkel altijd gezogen naar de non-fictie: biografieën, wetenschap en ook sport. Dat is ook makkelijker bladeren in de winkel. Voor de start van een vakantie – mijn favoriete bezoek aan de boekwinkel – dwing ik mezelf minimaal voor de helft romans mee te nemen. Ik weet namelijk dat ik, als ik er eenmaal in zit, veel meer van de leeservaring geniet bij een roman. Non-fictie boeken lees ik ook lang niet altijd helemaal uit. Met name bij populairwetenschappelijke boeken gaat het vaak om één idee dat in het eerste hoofdstuk mooi wordt uitgelegd en daarna nog negen hoofdstukken wordt uitgemolken.”
Boeken inspireren je?
“Zeker! Als 11-jarige las ik Stephen Hawkings ‘Het heelal’ en dat heeft voor een groot deel mijn koers voor de vijftien jaar daarna bepaald. Ik heb natuur- en wiskunde gestudeerd, deed een masteronderzoek naar Hawkingstraling en ben ook gepromoveerd in de kosmologie, de studie naar het ontstaan en de evolutie van het heelal. Voor die inspiratie ben ik nog altijd erg dankbaar. Het is ook een stiekeme droom ooit nog eens een inspirerend boek voor een toekomstige 11-jarige te schrijven.”
Veel Hagenaars lopen aan The American Book Center voorbij. Dat geldt niet voor jou?
“Ik ken de winkel door mijn vader. Ik ben geboren en getogen in Den Haag, met twee Groningers als ouders. Een inspiratiebron die ik met mijn vader deel is de Amerikaanse sportliteratuur. Basketbal in het bijzonder. Dat vind je niet in gewone boekhandels. In mijn studententijd heb ik ook twee jaar aan basketbal gedaan en volgde ik de Los Angeles Lakers met coach Phil Jackson en sterspeler Kobe Bryant op de voet. Daar las ik dan ook alles van. Kobe was een klassieke Amerikaanse held. Op het veld onnavolgbaar en heroïsch zelfverzekerd, buiten het veld bij vlagen een lastig persoon en met zijn bizarre, tragische dood – een helikoptercrash – doet zijn verhaal niet onder voor een Hollywood-script.”
Het is ergens een cliché, reizen in boeken, maar ben jij daarbuiten een reiziger?
“Een wereldreiziger ben ik niet, maar ik heb al wel een paar bijzondere reizen gemaakt. Op de middelbare school mocht ik in 2007 namens Nederland meedoen aan de Internationale Natuurkunde Olympiade, en dat was toen in Iran. Hoe wij daar werden ontvangen! Iran gebruikte ons als een visitekaartje naar de wereld. We werden behandeld als CIP’s, Commercially Important Persons. Het verkeer werd voor ons tegengehouden, zodat we ongestoord konden oversteken. Langs de rivier stonden soldaten om te voorkomen dat we in het water zouden vallen. Ik heb er hartstikke leuke mensen ontmoet. Verder heb ik een half jaar in Madison, Wisconsin gestudeerd, met als meest bijzondere ervaring dat Obama op de campus langskwam voor een campagnespeech. Wat een spreker is dat – een bijna religieuze ervaring.”
Je werkt nog niet lang bij VWS, wat is jouw beeld van het ministerie?
“Sinds juli ben ik hier in dienst. Daarvoor werkte ik als consultant bij SiRM, Strategies in Regulated Markets, een strategisch adviesbureau gericht op de zorg. Daar heb ik veel geleerd over de zorg en over advisering, wat me nu goed van pas komt. Half oktober sprak de nieuwe sg Marcelis Boereboom op een directie-uitje. Hij benadrukte toen het belang van een genuanceerd advies en vertelde dat hij in een ambtelijk advies heel graag terugziet dat alle verschillende opties zijn gewogen. Dat alle voor- en nadelen zijn uitgediscussieerd en op papier gezet. Zo van: dit zijn de opties, dit zijn de voor- en nadelen, en wij leunen naar die oplossing. Vind je het één belangrijk, kies dan voor die optie, vind je het ander belangrijk… Ik vond dat heel inspirerend om te horen.”
Hoe betrek je dat op jouw eigen functie?
“Binnen mijn functie bij PZo past het bij uitstek om die nuance te bewaken. Vanuit economisch perspectief is de zorg een bijzondere sector: het gebeurt namelijk niet vaak dat economen het er zo over eens zijn dat er geen perfecte oplossing is. Economen hebben het dan over marktfalen en overheidsfalen. Maar als het om de zorg gaat zijn alle economen het er over eens dat alle vormen van falen, van beide kanten, zich in de zorg onvermijdelijk voordoen. De sector is zo divers en complex en er spelen zoveel verschillende belangen… de gouden oplossing bestaat simpelweg niet. Dat neemt overigens niet weg dat ik graag blijf hopen dat het beter en simpeler kan. Een boek dat mij wat dat betreft enorm geïnspireerd heeft is ‘The innovator’s prescription’ van de Amerikaanse bedrijfseconoom Clayton Christensen.”
Waar ben je mee aan de slag gegaan?
“Een onderwerp waar ik nu mee bezig ben is de toekomstige inrichting van de acute zorg. Dat was al vóór corona een onderwerp waarover werd nagedacht, maar door corona is het denken daarover in een versnelling gekomen. Gaan we acute zorg, meer dan nu het geval is, op een andere manier inrichten en bekostigen? Wat is precies de grens tussen acute en niet-acute zorg? En als we grenzen gaan aanpassen of verleggen, welke gevolgen heeft dat dan voor het gedrag van aanbieders en verzekeraars? Zijn alle typen patiënten – van de jonge sporter met een acute blessure tot de kwetsbare oudere met een beperkt sociaal vangnet – erbij gebaat?”
Thuis met een boek op de bank, of staat de tv ook aan?
“Ter ontspanning kijk ik graag op de bank naar een film. Ik geniet van een makkelijke thriller, zoals verfilmingen van John Grisham-boeken, en met enige schaamte ook enorm van romantische komedies als Four Weddings and a Funeral. De afgelopen anderhalf jaar was er natuurlijk ook veel tijd voor series, Mad Men en The Wire vond ik geweldig. Die kijk ik het liefst met mijn vriendin. We kennen elkaar nu tweeëneenhalf jaar. Dat was een heel goede timing, want dat betekende dat ik tijdens de lockdowns lekker veel tijd met haar kon doorbrengen.”