Tekst Magda de Vetten
Foto René Verleg
Een paar miljoen documenten beoordelen voor ongeveer 250 Wob-verzoeken over corona. Voor deze enorme opgave staat de nieuwe programma-directie Openbaarheid. Deze ging vorige week officieel van start. “Ze vinden het een eer om voor de overheid te mogen werken.”
Trompetmuziek, speeches en koekjes met de afbeelding van Vrouwe Justitia: op 1 november was de startbijeenkomst van de programma-directie Openbaarheid. “Ik vertrouw erop dat we nu meters gaan maken”, zei psg Abigail Norville. “De druk op onze schouders is zwaar. Iedereen kijkt naar ons: gaat VWS dit halen?”
“De bijeenkomst is de formele aftrap”, vertellen directeur Charlotte Grezel en coördinator Marieke van Aart na afloop. “We zijn al even bezig. De meeste coördinatoren zijn in de loop van de zomer vanuit de directie Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ) vrijgemaakt. Ook is het aantal juristen in de afgelopen maanden uitgebreid tot ongeveer honderd. Samen met informatiespecialisten en administratieve collega’s zetten we de schouders eronder.”
Onverdroten
Waarom een aparte directie voor de Wob-verzoeken over corona? “Toen er na de uitbraak van Covid-19 een hausse binnenkwam aan verzoeken om informatie, werden die opgepakt door het reguliere Wob-team. Maar er waren veel meer mensen nodig om ze op een goede manier af te handelen. Toen is het plan ontstaan voor een aparte programma-directie. Er is de afgelopen anderhalf jaar veel werk verzet vanuit WJZ om de achterstand weg te werken. Wij gaan onverdroten door op die ingeslagen weg.”
Het is aan de nieuwe directie om in twee jaar de Wob-verzoeken over Covid-19 te behandelen. Informatiespecialisten halen de gevraagde gegevens op van VWS-servers, bijvoorbeeld uit mailboxen. Dat levert meer op dan de traditionele uitvraag bij afdelingen. Sinds vorig jaar worden documenten per categorie en per maand openbaar gemaakt.
“Ondertussen”, zeggen Charlotte en Marieke, “hebben we oog voor verbeteringen van openbaarmaking in de toekomst. Daar kunnen ook collega’s gebruik van maken die bezig zijn met de Woo (Wet open overheid), de opvolger van de Wob.”
Een voorbeeld van een mogelijke verbetering zijn ‘preciseringsgesprekken’ met de verzoeker. “Door hen te bellen, zouden we ze gerichter kunnen helpen aan de gezochte informatie”, legt Marieke uit. “Ze weten soms niet hoe ze hun verzoek moeten overbrengen en vragen dan maar álles over een bepaald onderwerp. We kunnen hen helpen de kern van de vraag te vinden.”
“Ook denken we na over het zienswijzetraject. We moeten nagaan wie bedenkingen kan hebben tegen openbaarmaking. Vergis je niet: dit kan per Wob-verzoek om honderden mensen gaan. Onze vraag is: kun je dat slimmer doen zonder afbreuk te doen aan hun belangen? Op een laagdrempelige manier. Allemaal in dienst van transparantie voor de burger.”
Charlotte: “Verder willen we graag kijken of we meer gebruik kunnen maken van ict. Lukt het ons om ‘het lerend vermogen’ te vergroten bij het doornemen van documenten? Dan kunnen we nog sneller en preciezer grote hoeveelheden informatie verwerken.”
Ze heeft zin in haar missie. “Het is een bezielde club. We hebben veel jonge juristen binnengehaald. Die vinden het een eer om voor de overheid te werken. Ik hoop dat deze juristen worden gegrepen door de publieke zaak. Als je zo het vertrouwen in de overheid kunt vergroten, draag je bij aan een mooiere samenleving.”