Tekst Linda Hilhorst en Vincent Theunissen schrijven om en om over hun beslommeringen bij het ministerie.
Foto René Verleg
Met veel geluk wist ik de afgelopen twee jaar aan het coronavirus te ontsnappen.
Tot afgelopen week.
Het viel niet mee. Overdag ging het nog en kwam ik zelfs tot wat werk. Naarmate de middag zijn einde naderde, zette een vervelende koorts op. Om zeven uur was ik als een soort Gregor Samsa veranderd in een vaatdoek. En al voor half 8 had ik me bibberend in het logeerbed gerold. Niet veel later was ik vertrokken.
Door wat kleine tussendoordutjes overdag en het vroege tijdstip van slapen, word ik iedere avond nog voor middernacht wakker. Niet geheel verwonderlijk. Het slaapritme is natuurlijk volkomen verstoord. Ik grijp terug op wat me vroeger als kind altijd een gelukzalig gevoel gaf als ik de slaap niet meer kon vatten. En waar ik nu als semi-kluizenaar op de logeerkamer ook niemand mee lastig val.
Met een zaklamp verstopt onder de donkere dekens begin ik aan het herlezen van de Asterix-reeks die - gelet op het stof dat zich verzameld had op de albums - al een langere tijd niet meer door mijn handen is gegaan. Ook nu blijken de verhalen over de onoverwinnelijke Galliërs (die alleen bang zijn dat de hemel op hun hoofd valt) een prima medicijn in de doorwaakte en koortsige uren. En als volwassene herken ik ineens diepere lagen vol cultuur, geschiedenis en levenslessen die ik als kind gemist had. In Asterix en de Olympische Spelen (het eerste boek dat ik doorbladerde) komen alle donkere kanten van de sportwereld langs: corrupte officials, supportersgeweld, dopinggebruik en ander vals spel.
Nog actueler voelt het tweede verhaal dat ik tot me neem: Asterix en de Intrigant. Caesar zoekt naar geld om zijn oorlogen te betalen maar de Romeinse Senaat wil niks geven zolang het Gallische dorp niet is overwonnen. Caesar krijgt daarom de tip de eendracht van de Galliërs te ondermijnen met behulp van de onruststoker Cassius Catastrofus. Via enkele sluw door deze intrigant georkestreerde leugens denken de dorpelingen al snel dat Asterix met de Romeinen heult. Hun achterdocht wordt nog groter wanneer Catastrofus doet voorkomen dat de Galliër het geheim van de toverdrank heeft doorverteld.
Minder vrolijk stemmend dan het Asterix-verhaal zijn de moderne intriganten, vaak afkomstig uit Russische trollenfabrieken. Die met een informatieoorlog cynisch en doelbewust halve waarheden en evidente leugens circuleren. En zo ook al enige tijd verwarring weten te zaaien in het Gallische dorpje van de Westerse samenleving. Dezelfde verspreiders van complottheorieën rondom Covid delen nu net zo makkelijk nepverhalen over de oorlog en de toestand in de wereld.
Ik hoef niet uit te leggen dat het Asterix-sprookje uiteindelijk goed afloopt en de Galliërs de rijen toch sluiten. Elk album moet immers met een feestmaal met everzwijn worden afgesloten. Laten we proberen de gebeurtenissen in het Gallisch dorpje en het oosten van Europa ook als zaklamp te zien. Desinformatie en disharmonie gaan vaak hand in hand en kunnen tot hele donkere dekens leiden.