Tekst Magda de Vetten
Foto René Verleg Illustratie: Marco Faasen

Vegetarische lunches bij vergaderingen. Deze nieuwe ontwikkeling bij VWS leidde tot discussies op vws#Net. Waarom kiezen collega’s ervoor om wel of geen vlees te eten? Aan het woord een vegetariër, een veganist en een flexitariër.

Ward de Kock in de keuken
Ward de Kock (27), beleidsmedewerker programmadirectie Nafase COVID-19
Ward de Kock serveert een plankje groenten

‘Als een dier moet sterven, haak ik af’

“Stom genoeg weet ik niet precies wanneer ik vegetariër werd. Ik denk ongeveer tien jaar geleden. Ik had destijds best veel vrienden die geen vlees aten, dus het was een laagdrempelige stap. Dierenwelzijn was daarbij niet de belangrijkste motivatie. Ik verdiep me overigens ook liever niet in stalbranden en sadistische slachthuismedewerkers.

Eerst ging het mij vooral om de klimaatverandering; de bio-industrie stoot veel methaan uit. Nu motiveert me dat 80 procent van de landbouwgrond op aarde wordt gebruikt om dieren te voeden. Als we dat verminderen, is er geen hongersnood meer.

Vis heb ik ook geschrapt. Als het dier ervoor moet sterven, haak ik af. Ik eet wel zuivel, want dat is veel moeilijker te omzeilen. Dan moet je van elk koekje onderzoeken of er geen ei- of melkpoeder in zit. Die energie steek ik liever in een structurele oplossing van het probleem: het verkleinen van de veestapel. Dat is een politieke keuze. Ik knoop in mijn eigen omgeving gesprekken aan met mensen om ze te bewegen te stemmen op partijen die daar vóór zijn.

Of er nadelen zitten aan vegetariër zijn? Ik zie ze niet. Je moet wel opnieuw leren koken. Boerenkool zonder worst is niks aan. En vleesvervangers kunnen nooit opboksen tegen het oorspronkelijke gerecht. Ik eet het liefst authentieke gerechten die altijd vegetarisch zijn geweest. Die vind ik onder andere in de Indonesische, Indiase en Mexicaanse keuken.

Mijn vriendin is ook vegetariër. Dat is wel prettig. Ik ken ook koppels waarvan er één vegetariër is. Het is dan lastig om elke avond apart te koken. Samen hetzelfde eten is romantischer.”

Corma Otten in de supermarkt
Corma Otte (52), beoordelaar bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
Corma Otten met bakjes aardbeien in haar handen

‘Mensen denken dat ik alleen gras eet’

“Als kind wilde ik al geen dieren eten. Ik zag hoe mijn ouders kippen slachtten, want ik groeide landelijk op. Maar in die tijd moest je je bord leeg eten. Later ben ik toch gestopt met vlees omdat ik het zielig vond. Vis nam ik nog wel. Tot de ramp zich voltrok in Fukushima. ‘Wat zit er dan in de vis?’, dacht ik.

Sinds acht jaar ben ik veganist. Ik vond het hypocriet om wel dieren te gebruiken voor zuivel en eieren. Het schrappen van eieren vond ik het allerlastigste want ik bak graag taarten en cakes. Veganist zijn heeft het nadeel dat je niet mee kunt doen met de groep. Je moet dingen regelen in restaurants: mag ik die salade zonder ei maar met noten? Ik ga me er dan niet druk over maken of de dressing wel vegan is. Je kunt beter inconsequent het goede doen dan consequent het onjuiste.

Ik gebruik toiletartikelen zonder dierlijke ingrediënten. Bijvoorbeeld dagcrème en shampoo. Sommige mensen gaan met het klimaat en de dieren om alsof er niemand meer na hen komt. Het moois op de wereld hoeven we niet kapot te maken.

Dat ik veganist ben, wekt agressiviteit op bij mensen. Ze zijn op zoek naar inconsequenties: jij hebt toch ook dode muggen op de voorruit van je auto? Ja, maar dat is geen reden om ’s avonds biefstuk te eten.

Sommige mensen denken dat ik alleen maar gras eet. Maar tegenwoordig kun je goed veganistisch voedsel kopen in de supermarkt. Een collega zei: wat heb jij altijd lekkere dingen op je brood. En ik maak uitstekende saucijzenbroodjes!”

Tyhaily Thodé in de keuken aan het koken
Tyhaily Thodé (27), managementondersteuner Zorg en Jeugd Caraïbisch Nederland
Tyhaily Thodé serveert een bord met eten

‘Vlees is toch te lekker’

“Ik vind het leuk en lekker om te koken. Het is voor mij ontspanning. Soms kiezen we voor vegetarisch, maar vlees is toch te lekker. Wij eten van alles: van gerechten van het eiland Bonaire tot stamppot. De Surinaamse buren leerden me hoe ik lekkere bami, nasi en roti kan maken.

Typisch Bonairiaans eten is bijvoorbeeld geitenvlees met rijst. Of vis met gebakken banaan en polenta, maïspap. Elke twee weken koop ik geitenvlees bij een slachterij op de Haagse Markt. En dan haal ik kip bij een gewone slagerij. Die is minder duur dan de supermarkt.

Als we echt willen smullen, eten we frikandel met frietjes. Dat vindt mijn dochter van 3 superlekker. En kipnuggets met mayo.

In het restaurant op de vierde etage van De Resident zag ik een poster over de Nationale Week Zonder Vlees. Ik ben het gelijk gaan opzoeken via Google. ‘Jee, we gaan meedoen’, zeiden mijn partner en ik. Verschillende supermarkten hadden aanbiedingen; daar hebben we vleesvervangers gekocht. We aten bijvoorbeeld pitabroodjes met geruld ‘gehakt’. En courgettepasta met nepkip en tomatensaus.  De hele week hadden we er salade bij.

We moesten wennen aan de smaak. Het is toch anders. Ik kon minder creatief koken, met minder saus en kruiden. Voor een weekje ging het goed, maar we gaan niet voortaan alleen vegetarisch koken. Bonairiaans eten is met veel vlees en vis en die kun je moeilijk vervangen.”