Tekst Nicole van Rooij
Foto René Verleg
In de wereld van wetenschap wordt álles onderzocht, ook positiviteit. Onderzoek naar positieve psychologie is nu al ruim twintig jaar niet meer weg te denken uit het psychologisch veld. Dat was vroeger zeker anders, toen de nadruk vooral lag op alles wat niet goed was in het leven van een mens. “We moeten juist ook de momenten bestuderen waarop mensen zich wél goed voelen”, benadrukt Marianne van Woerkom. Als hoogleraar en universitair hoofddocent verricht zij dagelijks onderzoek naar positieve psychologie. “Onderzoek kan ons leren hoe we die momenten kunnen repliceren of zelfs uitbreiden.”
Wat is positieve psychologie precies?
“Positieve psychologie bestudeert positieve ervaringen en positieve kenmerken van individuen en organisaties. Vroeger lag in de psychologie de nadruk op dat wat niet goed was in iemands leven. Denk bijvoorbeeld aan de behandeling van depressie, angst of burn-out. Dat gebeurde uiteraard met goede bedoelingen, iedereen deed zijn best om die mensen te helpen. Positieve psychologie ontkent ook niet dat dit belangrijk is. Het erkent echter dat met al die goede bedoelingen de positieve ervaringen, gedachten en emoties onder de radar blijven. Zelfs mensen met heel veel problemen kunnen namelijk af en toe, al is het soms maar op microniveau, kleine momenten hebben dat ze zich beter voelen. Positieve psychologie focust op die momenten en probeert te achterhalen door welke omstandigheden zo’n moment is ontstaan. Dat onderzoek leert ons hoe we die momenten eventueel kunnen repliceren of zelfs uitbreiden.”
Deze vorm van psychologie is dus nog redelijk ‘nieuw’. Wat was de aanleiding om je in deze niche te verdiepen?
“Al in de jaren ’90 deed ik onderzoek naar leren en ontwikkelen. In het vakgebied trainen en ontwikkelen draait het, zeker toen, vaak om het repareren van tekortkomingen. Er wordt in kaart gebracht wat mensen nog niet kunnen, daar wordt de training op gericht. Bedrijven besteden vervolgens veel tijd en geld aan die training, terwijl uit onderzoek is gebleken dat mensen eigenlijk helemaal niet zoveel met die nieuw geleerde kennis doen. Deze vorm van trainen zorgde ook voor weerstand; mensen, met vaak veel ervaring, werd tijdens zo’n training op de neus gedrukt wat ze vooral allemaal nog niet goed deden. Dat geeft geen energie. Toen ik in aanraking kwam met positieve psychologie was dat voor mij een eyeopener. We bouwen te weinig voort op wat mensen wel kunnen en waar ze juist goed in zijn, daar zit hun energie. Als we hen iets willen leren, moeten we dáár op aanhaken. De menselijke neiging is altijd meer aandacht te besteden aan negatieve informatie en ervaringen. Dat valt evolutionair ook wel te verklaren: in de steentijd moesten alle gevaren in beeld zijn, want die bedreigden je voortbestaan. Voor positieve dingen hoef je niet meteen in actie te komen. Maar dat heeft ook als gevolg dat we die informatie niet meer goed waarnemen. Positieve psychologie focust zich op het verbeteren van die waarneming. Ik draag daar graag aan bij met mijn onderzoeken.”
Waar doe je dan precies onderzoek naar? Het is behoorlijk een breed onderwerp.
“Naar veel verschillende dingen. Maar één van de zaken die wel steeds weer terugkomt is ‘sterke punten’. Mijn eerste onderzoek was naar een sterke punten-klimaat. Het ging daarbij om vast te stellen wat de sterke punten van mensen zijn en in hoeverre medewerkers geholpen worden die sterke punten te ontdekken en verder te ontwikkelen. Of ze de ruimte krijgen hun werk zo in te vullen dat hun sterke punten er beter in passen. En of dat klimaat iets doet met de medewerkers.”
En, wat was het antwoord?
“Het sterke punten-klimaat deed zeker iets met de medewerkers. Veel zelfs. Ze werden productiever, zaten beter in hun vel en verzuimden ook minder. Dit zijn de zaken die ik onderzoek, niet alleen positieve psychologie in het algemeen, maar ook interventies en hun werking.”
Welke ontwikkelingen vallen jou nu op aan werkend Nederland, vergeleken met tien jaar eerder?
"'Employee experience’ is een thema geworden voor werkgevers die zich proberen te verplaatsen in de werknemers. Bij die werkgevers is er vanaf het allereerste contactmoment tot het moment dat iemand uit dienst gaat, aandacht voor hun werkgeluk. Ook omdat dat belangrijk is voor hun functioneren. Deze ontwikkeling is versterkt door covid en de krappe arbeidsmarkt. Bedrijven herformuleren hun visie en strategie vanuit positieve psychologie om hun werknemers aan zich te binden. Ze kunnen het zich niet veroorloven dat mensen weggaan.”
Wat kunnen VWS’ers zelf doen om hun geluk, zowel op persoonlijk vlak als op werkgebied, te vergroten?
“Je moet zelf de regie in handen nemen en erachter komen wat belangrijk is voor jou, wat je sterke punten zijn. Die vind je op het kruispunt van dat wat je goed afgaat en dat wat je plezier en energie geeft. Denk hierbij aan dingen die je zelfs op een mindere dag nog redelijk goed voor elkaar krijgt. Om hier inzicht in te krijgen kun je bijvoorbeeld een dagboek van uur tot uur bijhouden: wanneer gaat het lekker, wanneer kak je in. Je welbevinden schommelt namelijk de hele dag. Je kan ook aan collega’s, familie en vrienden vragen wanneer zij jou op je best vinden. Die resultaten kun je vervolgens meenemen in de vormgeving van een loopbaan die meer energie geeft dan kost. In principe kan iedereen op deze manier, in meerdere of mindere mate, zijn of haar geluk vergroten. De winst die valt te halen zit binnen de schommelingen.”
Na zoveel onderzoek te hebben gedaan: heb je ook je eigen geluk weten te vergroten?
“Ik ben, net als ieder ander, ook maar een mens. Voor mij geldt ook dat ik de neiging heb om meer aandacht te besteden aan de negatieve dingen. Maar met de kennis vanuit de positieve psychologie zie ik wel in dat ik sommige dingen niet goed aanpak. En soms krijg ik dat ook terug van mijn studenten. Dan krijg ik de vraag waarom ik, terwijl ik college in positieve psychologie geef, alleen negatieve feedback op bijvoorbeeld een essay heb gegeven. Voor mij blijft het dus ook een aandachtspunt, ik heb het niet honderd procent onder de knie. Maar met alle kennis kan ik mijzelf corrigeren en weet ik inderdaad mijn eigen geluk op momenten te vergroten. En hopelijk ook het geluk van mijn studenten.”