Tekst Linda Hilhorst en Vincent Theunissen schrijven om en om over hun beslommeringen bij het ministerie.
Foto René Verleg
Mijn pleegzoon doet dit jaar eindexamen. Terwijl hij regelmatig vertwijfeld moppert over de hoeveelheid lesstof en de onmogelijke formules van economie en wiskunde, doet het mij vaak wat weemoedig terugdenken aan het laatste jaar van mijn eigen middelbare schooltijd.
Wellicht gekleurde herinneringen. Maar zelfs in deze donkere januarimaand brengt de gedachte aan VWO-6 allerlei zonnige beelden in me naar boven.
Niet in de laatste plaats vanwege de door sommigen verfoeide leeslijsten die onderdeel maakten en maken van het curriculum. Ik genoot echter intens van literatuur en kon urenlang wegdromen in verhalen die me niet alleen hebben gevormd maar na al die jaren ook nog steeds inspireren.
Het zou getuigen van snobisme om de boektitels van die lijsten hier te herhalen. Lezen moet vooral leuk zijn.
Tegelijkertijd is aantoonbaar bewezen dat lezen loont. Zelfs in een wereld die steeds visueler wordt en vol is van digitale afleiding en verleiding, is leesvaardigheid een onmisbaar goed. Om feiten van fictie te onderscheiden, om betekenis te geven aan de wereld. En dus als burger te functioneren.
In Nederland zijn meer dan anderhalf miljoen mensen laaggeletterd. Doordat ze vaak niet goed kunnen lezen en schrijven, hebben ze vaak ook ‘minder goede gezondheidsvaardigheden’. Niet zelden hebben juist laaggeletterden moeite informatie over hun ziekte te begrijpen of hun weg te vinden in de zorg en ondersteuning, bijvoorbeeld als het gaat om preventie. Leesvaardigheid is in mijn ogen dan ook een belangrijke voorwaarde voor de ‘Juiste Zorg op de Juiste Plek’.
Tegen deze achtergrond is het zorgwekkend te noemen dat het streefniveau leesvaardigheid op het basisonderwijs (zoals recent onderzoek aantoont) opnieuw is verslechterd en inmiddels achter loopt op de ambitie. Uit recent peilingsonderzoek blijkt bovendien dat de helft van de leerlingen nu minder dan 15 minuten per dag leest in de thuisomgeving. Leerlingen ervaren vanuit thuis een geringe ondersteuning en stimulans bij het lezen.
In het jaar waarin ik eindexamen deed en al die mooie romans las, werd Nederland Europees Kampioen voetbal bij de mannen. Sindsdien hebben de Oranjeheren geen toernooioverwinning meer behaald. Inmiddels is Nederland wel al jaren wereldkampioen onderwijsinnovatie, zoals het hoofd van de Onderwijsinspectie een paar jaar terug schreef. Er is geen land ter wereld waar het onderwijs zo vaak wordt vernieuwd als hier.
Of al die innovatiedrift leidt tot beter onderwijs is de vraag. Middelbare scholieren vinden in elk geval tegenwoordig niets saaier dan taalonderwijs. De ruimte in het curriculum voor alles wat taal leuk maakt, zoals literatuur, poëzie, muziek, theater en de verbinding met geschiedenis en kunstgeschiedenis is de afgelopen jaren steeds verder ingekrompen.
Er is ook vaak te weinig aandacht om bevlogenheid van docenten een podium te geven en zo kinderen kennis te laten maken met mooie verhalen. Hen te stimuleren te lezen. En zo wellicht uiteindelijk een bijdrage te leveren aan een gezondere samenleving.
En als ik dan toch een klein beetje snobistisch mag zijn en opnieuw reclame mag maken voor de Middeleeuwen: ik ken uit die boekenlijsten van toen nog een paar mooie en zelfs toegankelijke verhalen die daarbij kunnen helpen.
Want zeg nou zelf. Geen herkenbaardere vertelling voor kinderen van jong en oud dan die van de streken en listen van de 'Vos Reynaerde'. Die de ondeugden van de andere dieren te grazen neemt. En zo ons niet alleen aan een paar uur leesplezier helpt. Maar ons en passant ook nog een paar belangrijke levenslessen meegeeft.