Tekst Nicole van Rooij
Foto Kick Smeets

Paul Gill, senior beleidsadviseur bij de directie GMT, heeft een bipolair energiepatroon. “Ik heb periodes dat mijn energie heel hoog of juist heel laag is.” Bij VWS wil hij het bewustzijn voor ‘neurodiversiteit’ vergroten. Door mensen met neurodiversiteit te verbinden, maar ook door neurodiversiteit een plek te geven binnen het beleid van VWS. “Benut ieders talenten op de juiste manier.”

Portretfoto van Paul Gill
Paul Gill is senior beleidsadviseur bij de directie Geneesmiddelen en Medische Technologie (GMT). Voor zijn tijd bij VWS was hij zeven jaar werkzaam in de ggz, onder andere als begeleider van dove mensen met psychische problemen.

Wat betekent neurodiversiteit voor jou?

“Neurodiversiteit draait voor mij om mentale verschillen. Ieder mens is anders. Niet alleen fysiek, maar ook qua geest; de manier waarop je denkt, waarneemt, de wereld ervaart. Denk aan mensen die intro- of extravert zijn, die zich soms moeilijk op iets kunnen concentreren, die depressieve periodes hebben, die hoogbegaafdheid of autisme hebben. Als ik denk aan het begrip neurodiversiteit, dan denk ik aan een ruimte waar al die mentale verschillen naast elkaar bestaan en gelijkwaardig zijn. Waar al die verschillen heel normaal zijn en erbij horen. En waar door een open cultuur vrij en openlijk over al die verschillen wordt gesproken.”

Hoe verschil jij mentaal?

“Mijn psychiater omschrijft mijn psychische variatie als een bipolaire stoornis. Ik noem het zelf een bipolair energiepatroon. Ik heb periodes dat mijn energie heel hoog of juist heel laag is. Tijdens de lage periodes kan zich dat ontwikkelen tot een depressie, tijdens de hoge periodes uit zich dat in hypomanie, dan ben ik juist heel energiek. En zo’n hypomanie kan, als ik niet uitkijk, doorschieten in een manie.”

Heb je dit patroon altijd al gehad?

“Ja, maar dan zonder de extremen. In de afgelopen zes jaar begon m’n energieniveau steeds sterker te wisselen, met langere en diepere dalen. Op een gegeven moment had ik een hele dag nodig om een e-mail te schrijven, dan besef je dat het zo niet meer gaat en dat je even moet stoppen met werken. Met fietsen en mediteren heb ik mijzelf na een paar maanden uit die depressie geholpen. Ik voelde mij als herboren; mijn energieniveau schoot omhoog en algauw stond ik in de hoogste versnelling, privé en op werk, met veel onvoltooide plannen als gevolg – nu weet ik dat je dat hypomanie noemt.

Maar toen kwam corona en vielen mijn structuren weg, dat zorgde voor een depressie. Uiteindelijk, na antidepressiva, een psychose en zelfs een opname, kreeg ik de diagnose bipolair. Een zegen. Ik kreeg nu eindelijk de juiste medicatie: lithium. Dat vlakt de energiepieken en -dalen af en houdt mijn energieniveau stabieler. Het helpt mij beter functioneren, in mijn persoonlijk leven en op werk.”

Hoe was het om weer te werken?

“Die laatste keer, anderhalf jaar geleden, was pittig. Deze keer moest ik het zonder de extra energie van een hypomanie doen. En het vertrouwen van mijn leidinggevenden moest opnieuw worden opgebouwd. Gelukkig stonden zij ervoor open om stapsgewijs aan te kijken wat ik wel en niet aankon qua werk. En ik heb het ook getroffen met mijn team en collega’s. Toen ik op een gegeven moment de voorbereiding voor een Kamerdebat had gedaan en me daarna helemaal beter kon melden, viel er een last van mijn schouders.

Pas toen ik helemaal terug was, realiseerde ik mij wat me eigenlijk in die zes jaar was overkomen. Ik ging nadenken over wat bipolariteit is en wat het voor je leven betekent. En ik besefte hoeveel (zelf)stigma, medicalisering en geslotenheid er in onze maatschappij is. De omgang met psychische variatie draait vaak vooral om de medische diagnose en de eventuele beperkingen – of behoeften zoals ik ze noem – die daarmee samenhangen. Ik ken mensen die van hun behandelaar het advies kregen je diagnose vooral niet met je werkgever te delen. Puur om nadelige gevolgen voor je loopbaan te voorkomen. Dat zette mij aan het denken. Ik moest hier iets mee.”

En wat is dat ‘iets’ uiteindelijk geworden?

“Na veel gesprekken binnen VWS ben ik met een groep collega’s de werkgroep Neurodiversiteit VWS begonnen, die onder het Diversiteit & Inclusie-team valt. De leden van de werkgroep zijn afkomstig uit allerlei delen van VWS: van de IGJ, uit beleidsdirecties, financiën en management. Ons doel is ervoor te zorgen dat we mentale verschillen als normaal zien, iets wat bij ons als mensen hoort. En dat we minder gaan denken vanuit ziekten en beperkingen, en meer vanuit ieders individuele behoeften, mogelijkheden en talenten.”

Hoe gebruik jij jouw talenten in je werk?

“Eén van mijn talenten is dat ik goed kan analyseren, boven de materie kan uitstijgen en vervolgens weer kan concretiseren. De vraag ‘waar gaat het nu eigenlijk om in dit beleidsvraagstuk’ weet ik altijd goed scherp te krijgen. En ik kan met bijna iedereen goed opschieten en praten. Allemaal zaken die goed van pas komen als beleidsadviseur. Ik heb bovendien een sterk taalgevoel, waardoor ik goede Kamerbrieven schrijf. Hierdoor vind ik trouwens ook wat van de taal die we gebruiken om te praten over mentale diversiteit. We moeten wat mij betreft af van de stigmatiserende stoornissentaal van de DSM [DSM staat voor ‘Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders’: het diagnostisch en statistisch handboek van psychiatrische aandoeningen, red.]. We hebben nieuwe woorden nodig, die psychische variatie beschrijven zonder oordelen. Vandaar ook dat ikzelf het heb over m’n bipolaire energiepatroon.”

Hoe inclusief is VWS op het gebied van neurodiversiteit?

“Het kan volgens mij beter. Er wordt op veel gebieden bij VWS nog geen of weinig rekening gehouden met mentale verschillen, met neurodiversiteit. Een goed voorbeeld is de inrichting van het gebouw, met de lawaaierige open werkplekken, die werken echt niet voor iedereen. Of denk aan hoe we met sollicitatiegesprekken omgaan. Als je neurodiversiteit toont, door open te zijn over mentale verschillen of meer praktisch door hoe je het gesprek voert, is je kans op de baan waarschijnlijk kleiner vanwege vooroordelen. En ja, die vooroordelen zijn menselijk, zo werkt je brein nu eenmaal. Maar het is belangrijk dat je beseft dat je die vooroordelen hebt en dat je weet wat er op het gebied van diversiteit mogelijk is. Dan kan je je eigen vooroordelen ter discussie stellen, toetsen en testen.”

Hoe wil de werkgroep meer bewustwording creëren?

“We willen op specifieke momenten aandacht vragen voor neurodiversiteit, bijvoorbeeld tijdens de week van de Mentale Gezondheid in mei en de week van de Neurodiversiteit in juni. We zijn in gesprek met actrice Hanna Verboom, die net de documentaire ‘Samen uit de schaduw’ heeft gemaakt over psychische variatie. Zij gaat een voorstelling van de documentaire bij VWS verzorgen om na afloop met VWS’ers in gesprek te gaan over mentale diversiteit. Verder praten we ook met veel mensen binnen VWS. Momenteel zitten we bijvoorbeeld om tafel met mensen van het team Inzetten Ervaringsdeskundigheid, met League VWS en binnenkort ook met de bedrijfsartsen. We willen namelijk niet alleen het bewustzijn vergroten, maar ook mensen verbinden en neurodiversiteit een plek geven binnen het beleid van VWS.”

Wat wil je VWS’ers nog meegeven?

“Hoe belangrijk ruimte voor openheid is. Mensen moeten natuurlijk zelf bepalen of ze het prettig vinden om over hun eigen geest en behoeften te praten. Maar het is goed om een veilige sociale omgeving te creëren, zodat mensen die daar behoefte aan hebben de ruimte voor het gesprek voelen en kunnen benutten. En we met ieders talent het werk van VWS mooier kunnen maken.”

Meer weten of vragen?

Neem contact op met de werkgroep Neurodiversiteit.