Tekst Rob Langeveld
Foto René Verleg
Tom Wijnands (37), senior beleidsmedewerker bij de directie Zorgverzekeringen én voorzitter van de Ondernemingsraad (OR), stiefelt graag door het Haagse Bos. Inclusief rond Huis ten Bosch, in de hoop daar ooit het koninklijk paar aan te treffen…
Het Haagse Bos als place to be? Omdat het dicht bij VWS is?
“En dicht bij mijn huis. Ik woon in het Bezuidenhout, dus ondanks mijn voetblessure ben ik er zo. Ik kan er genieten van de bomen en de vogels. Nee, ik ben geen vogelaar. Maar als ik mensen omhoog zie kijken, kijk ik mee. Zonder te weten welk vogeltje daar dan zit. Soms herken ik een uil. Sinds de coronatijd heb ik het nodig om regelmatig uit te waaien en de boel de boel te laten. Dan is het Haagse Bos veel fijner dan bijvoorbeeld het Vondelpark in Amsterdam, waar het op zonnige dagen één grote kermis is. Daar heb ik dus echt helemaal niks mee.”
Waar liggen jouw ‘roots’?
“Geboren in Arnhem, opgegroeid in het dorpje Valburg, en in Nijmegen de middelbare school gedaan. Daarna vrij lang in Groningen rechten gestudeerd; mijn scriptie ging over ‘privacy na overlijden’, maar daar heb ik nooit meer iets mee gedaan. Na een tip van mijn scriptiebegeleider kreeg ik in 2013 bij VWS mijn eerste echte baan. De arbeidsmarkt lag toen helemaal op zijn gat, dus dat ik werd aangenomen bij de directie WJZ (Wetgeving en Juridische Zaken), was één van de beste dagen van mijn leven! Ik heb daar eerst als bezwaarjurist en vervolgens als wetgevingsjurist gewerkt. Wetgeving is iets heel bijzonders. Het is echt een ámbacht, vind ik. Bij het begin van corona ben ik overgestapt naar de directie Zorgverzekeringen, waar ik als senior beleidsmedewerker betrokken ben bij de Wlz en beleidsmatig coördinator ben voor het Zorginstituut. Heel uitdagend!”
Je woonde ooit bij de jezuïeten. Uit godsdienstige overtuiging?
“Nee, puur praktisch. Als je opgroeit in een dorp, ontkom je niet aan een beetje godsdienst in je leven. Ik zat in het kerkkoor, was misdienaar en bracht het parochieblaadje rond. Maar ik was nooit erg bezig met theologische aspecten. Ik noem mezelf geen katholiek, maar voel me wel met de dorpsgemeenschap verbonden. Bovendien, ik heb een vriend, dus dan kun je het moeilijk eens zijn met de paus.
Na Groningen heb ik eerst een jaar in Zoetermeer gewoond. Dat vond ik echt ver-schrik-ke-lijk. Niks voor een man alleen! Een collega woonde anti-kraak in de Amaliastraat in een oud jezuïeten-klooster, pal tegen Paleis Noordeinde aan. Bij twee paters. Daar kon ik ook terecht. Veel Kamerleden hadden daar hun pied-à-terre. Met een huishoudster, een klusjesman en óveral stonden flessen wijn. Mooie tijd. Maar toen het klooster verkocht moest worden, was de tijd rijp om op mezelf te gaan wonen.”
Verhuisd van het ene paleis naar het andere. Toeval?
“Ja. Maar ik hèb wel iets met het Koningshuis. Toen Willem-Alexander De Resident heropende mochten wij daar als VWS’ers helaas niet bij zijn. Ik heb ze nog nooit gezien in het Haagse Bos. Maar tijdens Prinsjesdag ga ik altijd even kijken langs de route, dus zo ik heb ze ooit wel ‘ontmoet’. Mijn interesse is ontstaan door een boekje uit de bibliotheek over Europese koningshuizen. Ik ben best nieuwsgierig van aard, dus heb me er wat in verdiept. Dan is het leuk om te kijken naar de verschillen. Op zich is het dubieus en merkwaardig dat een staatshoofd niet wordt gekozen. Maar als persoon waarin de natie is verenigd, is het best waardevol.”
Je bent nu zelf -gekozen- koning van de OR. Was dat je ambitie?
“Ik was al secretaris van het JongVWS-bestuur. Ruim drie jaar geleden werd ik gepolst voor de OR. Ik wil graag iets betekenen voor de medewerkers van VWS. En ik wil graag kijken in de keuken van de VWS-organisatie. Dat waren mijn twee drijfveren. Eerst was ik secretaris van de DOR (Departementale Ondernemingsraad), nu voorzitter van OR-kern. Het voorzitterschap leek me voor mij het meest leerzaam. De tijd van vooral grijze duiven in de OR is wel voorbij. Ik streef naar een OR waarin iedere werknemer zich vertegenwoordigd voelt.”