Tekst Aileen Schuurmans
Foto OPCW
De afgelopen periode is veel te doen geweest rondom het gebruik van chemische wapens, terwijl we allemaal gehoopt hadden dat de inzet van dergelijke wapens tot het verleden zou behoren. Helaas, de chemische aanvallen in Syrië getuigen van het tegendeel. En ook de zenuwgasaanval in het Verenigd Koninkrijk veroorzaakte een schokgolf. Beiden hadden ook vergaande diplomatieke gevolgen. Het toekennen van de attributie-taak aan de Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons (OPCW) zet deze organisatie nog sterker op de kaart doordat het voortaan onderzoek gaat doen naar daders. Dit alles heeft geleid tot een zekere verschuiving van het uitvechten van onenigheden tussen de grootmachten van New York naar Den Haag. Het is echter jammer als de OPCW alleen in het nieuws zou komen als er een voorval met chemische wapens plaatsvindt. Er is namelijk genoeg op trots op te zijn. Daarom is het hoog tijd voor een kijkje in de keuken van de OPCW. De Veiligheidsdiplomaat sprak met de Nederlandse permanente vertegenwoordiger bij de OPCW Paul van den IJssel over de ins en outs van het werk binnen deze organisatie.
Leestijd: 5 minuten
De OPCW
De OPCW is de organisatie die toeziet op de naleving van het Chemische Wapens Verdrag (Chemical Weapons Convention, CWC). In een eerder artikel in de Veiligheidsdiplomaat schreven we hier al meer over.
Als eerste wil Paul benadrukken dat Nederland een belangrijke rol speelt in de OPCW. 'Nederland gelooft in het belang van strakke afspraken over wapenbeheersing en daarom zien we het belang van de organisatie die het verbod op chemische wapens handhaaft', aldus Paul. Deze positie geldt niet alleen voor de beheersing van chemische wapens, maar past in de Nederlandse opstelling binnen andere wapenbeheersingsorganisaties. In de OPCW geniet Nederland nog een extra bijzondere positie, omdat zowel het hoofdkantoor als het laboratorium van de organisatie in Nederland gevestigd zijn. Bovendien is Nederland één van de landen die nauw betrokken waren bij de totstandkoming van de organisatie.
Internationale verhoudingen binnen de OPCW
Veel landen delen de Nederlandse opvatting; zij zien ook de meerwaarde van multilaterale afspraken en het handhaven van verdragen. De OPCW is één van de meest universele multilaterale organisaties; er zijn slechts vier landen ter wereld geen partij; Egypte, Israël, Noord-Korea en Zuid-Soedan. Al deze lidstaten delen de opvatting dat chemische wapens uitgebannen moeten worden, al zijn er wel verschillen in de posities van landen. Paul noemt als voorbeeld dat een grote groep Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse landen het belang van de OPCW vooral ziet in het bevorderen van het vreedzame gebruik van chemie, en minder in het bestrijden van de veiligheidsdreiging van chemische wapens. Andere landen, inclusief Nederland, hechten juist belang aan het laatste punt. Paul benadrukt het belang van de OPCW hierin: 'De OPCW heeft de taak deze verschillende behoeften van landen te combineren en te zorgen dat alle landen het belang van de organisatie blijven voelen, ook nadat de landen partij zijn geworden. Mede door de aandacht voor het gebruik van chemische wapens in Syrië is de OPCW zelf een onderwerp en forum van de wereldpolitiek geworden: met de Verenigde Staten en andere Westerse landen aan de ene kant, Rusland en zijn aanhangers aan de andere kant en een groot aantal andere landen - met name landen in Afrika en Zuid-Amerika - er tussenin. Doordat binnen de OPCW geen vetorecht bestaat zoals in de VN-Veiligheidsraad, heeft het internationale strijdtoneel zich in zekere zin verplaatst van New York naar ons eigen Den Haag'.
Attributiebesluit: politiek of technisch?
Een recente ontwikkeling in de OPCW is de toekenning van het vermogen aan de OPCW om, op basis van onderzoek dat zij gedaan heeft, een dader van een chemische aanval te kunnen aanwijzen. Dit besluit over de attributie-taak voor de OPCW had in de VN-Veiligheidsraad niet genomen kunnen worden. Het besluit was namelijk een meerderheidsbesluit met Rusland als belangrijke tegenstander. Dankzij het ontbreken van de mogelijkheid tot een veto kon het besluit toch worden aangenomen.
Dit attributie-besluit wordt vaak geformuleerd als een ‘uitbreiding van het mandaat’ van de OPCW, maar Paul wil duidelijk maken dat dit niet helemaal correct is. Volgens het verdrag dat ten grondslag aan de organisatie ligt, hoorde dit van begin af aan al bij het mandaat van de OPCW. De lidstaten hebben dit vermogen nu politiek bevestigd en de OPCW is opgeroepen om tot attributie over te gaan, met name in het geval van Syrië. Dit brengt de OPCW niet in een makkelijkere positie. Paul verwoordt dit als volgt: "Van een organisatie die langere tijd niet erg belangrijk werd gevonden en waar de meeste besluiten met consensus werden genomen, is het nu een organisatie ‘met tanden’ geworden". Dit heeft gevolgen voor de effectiviteit van de organisatie, alsook voor de steun van lidstaten; ontevreden lidstaten hebben al gedreigd met terugtrekking uit de organisatie. Voor de OPCW is het belangrijk om de scheiding tussen het politieke deel van de organisatie en het technische, neutrale deel van de organisatie te bewaken. Het technische deel van de organisatie bestaat uit het Technisch Secretariaat, met een professionele staf bestaande uit personen van verschillende nationaliteiten. Over het algemeen is er een duidelijke scheiding tussen het politieke en technische deel van de organisatie, maar de verdeling kan soms tot politieke discussies leiden. De positie van Nederland, en de meeste andere lidstaten, is dat feitenonderzoek, inclusief attributie, toebehoort aan het Technisch Secretariaat. Het verbinden van politieke consequenties aan de uitkomsten van het onderzoek is aan de lidstaten die zijn vertegenwoordigd in de Executive Council en de Conference of State Parties.
De rol van de EU
Wat betreft de rol van Europese Unie, benadrukt Paul dat de EU zelf geen partij is van het Chemische Wapens Verdrag en dus geen zitting heeft in de OPCW. De EU-voorzitter spreekt echter regelmatig namens de EU-lidstaten. Volgens Paul zou de EU wel een sterkere stem binnen de OPCW mogen ontwikkelen. Hoewel de EU behoorlijk op één lijn zit met de VS, zou een sterkere positionering van de EU andere landen een alternatief naast de VS en Rusland kunnen bieden om zich achter te scharen. Dit kan de klassieke discussie tussen twee wereldmachten en hun aanhangers doorbreken en zo Koude Oorlog-taferelen voorkomen.
Paul, als de Nederlandse permanente vertegenwoordiger bij de OPCW, houdt zich bezig met zowel politieke zaken als organisatorisch-technische zaken. Een recent voorbeeld van een andere belangrijke ontwikkeling binnen de organisatie zijn de plannen voor de bouw van een nieuw laboratorium. De uitbanning van chemische wapens heeft tot gevolg dat er minder kennis en monsters van chemische stoffen beschikbaar zijn. Om die kennis te centraliseren en te behouden wil de OPCW een nieuw laboratorium bouwen, inclusief een uitgebreid opslagcentrum en een expertisecentrum voor capaciteitsopbouw in de lidstaten. Op deze manier wordt voorkomen dat wanneer er incidenten zijn, niemand over de benodigde kennis beschikt om de negatieve consequenties van een eventuele inzet van chemische wapens tegen te gaan.
Ten slotte maakt de OPCW zich op voor een wisseling van de directeur-generaal (DG) van de OPCW. Bij het verschijnen van deze editie van de Veiligheidsdiplomaat zal de huidige DG, Ahmet Üzümcü, zijn afgetreden en het stokje hebben overgedragen aan Fernando Arias. Volgens Paul staat de nieuwe DG een pittige taak te wachten met alle druk van de Russen en de Amerikanen die vaak tegenstrijdige meningen en belangen hebben.
Wat we echter niet moeten vergeten, is dat ondanks dat de OPCW vaak in beeld komt bij negatieve gebeurtenissen (aanvallen in Syrië of de Salisbury-zaak), het één van de meest succesvolle multilaterale organisaties is, die gezorgd heeft voor bijna volledige uitbanning van chemische wapens. Toch wel leuk, die wereldpolitiek zo om de hoek.