Foto Tineke Dijkstra

Naar een circulaire economie

In een circulaire economie gaan we efficiënter en zorgvuldiger om met grondstoffen, materialen en producten. We zijn daardoor minder afhankelijk van de winning en productie van nieuwe grondstoffen en materialen. Veel van de natuur- en milieuproblemen zijn in de kern te herleiden tot een verspillende omgang met grondstoffen. Door de transitie naar een circulaire economie kunnen we een belangrijke bijdrage leveren aan vier grote maatschappelijke opgaven 1: CO2-reductie, biodiversiteit, verbetering van lucht-, water- en bodemkwaliteit en leveringszekerheid van grondstoffen. 
Het kabinet heeft zich ten doel gesteld om in 2030 een halvering van het gebruik van grondstoffen te bereiken en in 2050 een volledig circulaire economie te hebben. 
 

1. PBL policy brief ‘Mogelijke doelen voor een circulaire economie’, juli 2021,

Resultaten afgelopen jaar

Sinds de start van het Rijksbrede programma Circulaire Economie in 2016 is de basis gelegd voor de transitie naar een circulaire economie. Dat is ook te zien aan de schat aan concrete resultaten die het afgelopen jaar zijn behaald. In de actualisatie van het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie zijn daarvan voorbeelden te vinden, zoals de Denim Deal. In deze Green Deal is onder andere afgesproken dat de ondertekenende merkeigenaren en detailhandelaren door samenwerking in de waardeketen in de komende drie jaar drie miljoen denim jeans produceren waarin 20% post-consumer recycled 2 katoen is verwerkt. Een ander voorbeeld is de Krachtenkaart Circulaire Economie, waarop de provincies hun ambities voor circulaire economie presenteren. Het blijft belangrijk dat transitiestromen provinciale en internationale grenzen over kunnen gaan. Dat vraagt samenwerking in uitvoering, regelgeving en verdere ontwikkeling van circulariteit. Een derde voorbeeld is het programma CIRCO, dat bedrijven en ontwerpers stimuleert tot het circulair ontwerpen van hun producten en diensten. Medio 2021 hebben 1000 bedrijven een CIRCO Track gedaan, waardoor bedrijven worden geholpen met een concrete circulaire businesspropositie voor hun product, installatie, constructie of dienst.

2. Post-consumer recycled materiaal is materiaal dat door de eindgebruiker(s) voor onbepaalde tijd voor het beoogde doel is gebruikt en afgedankt en daarna is gerecycled, waardoor de vezels weer toegepast kunnen worden in nieuwe producten.

Integrale Circulaire Economie Rapportage

Uit de eerste Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER) van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), de Publieke Waarde Scan, de aanbevelingen van de Reflectiegroep Circulaire Economie en de Rode Draden van het Versnellingshuis Nederland Circulair! blijkt dat het fundament voor de transitie naar een circulaire economie gelegd is. Een volgende fase vraagt om een scherpere visie, intensivering van beleid, meer ‘drang en dwang’ en een heldere rolverdeling. Daarmee kunnen de grondstoffentrends omgebogen worden, de milieu-impact verminderd worden en wordt de leveringszekerheid van grondstoffen geborgd.
Het kabinet heeft in de kabinetsreactie d.d. 21 mei 2021 3 aangegeven de aanbevelingen te herkennen. Door inzet op het gebied van heldere doelen en verantwoordelijkheden, reguleren en beprijzen, marktontwikkeling en kennis en innovatie wil het kabinet een circulaire economie bevorderen.

Deze actualisatie is tot stand gekomen in de context van een demissionair kabinet en beschrijft daarom wat binnen de huidige kaders en met de huidige middelen mogelijk is aan inzet. De eerste Integrale Circulaire Economie Rapportage van het PBL maakt duidelijk dat er meer nodig is om onze ambities waar te maken. De keuzes voor eventuele beleidsintensivering zijn aan het volgende kabinet.

3. Kamerstukken II 2020/21, 32 852, nr. 157.

Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2021-2023

De actualisatie biedt een overzicht van ontwikkelingen op het gebied van circulaire economie, nieuw te starten activiteiten en laat de voortgang zien van reeds lopende activiteiten binnen het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie. Aan het Uitvoeringsprogramma wordt vanuit vijf transitieagenda’s, tien dwarsdoorsnijdende thema’s en de regio inzet geleverd. Dat gebeurt met projecten die waardevolle ervaringen en lessen opleveren voor rijksbeleid en een juiste instrumentenmix.

Het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie kent een jaarlijkse actualisatie. In deze editie ligt de focus op drie thema’s:

  1. Hoger op de R-ladder en meer aan de voorkant van de keten en het product
  2. Systeemverandering van lineair naar circulair
  3. Impact door focus op de grondstoffenstromen

Om grondstoffengebruik verder te verlagen en te zorgen voor maximaal waardebehoud, moet de focus naar de voorkant van de productieketen verschuiven. Hierbij is het bijvoorbeeld nodig om in te zetten op andere circulariteitsstrategieën, zoals hergebruik, circulair ontwerp, delen, lenen en reparatie. Het eerste thema vormt dan ook, evenals vorig jaar, een leidraad voor activiteiten vanuit het Uitvoeringsprogramma. De City Deal circulair en conceptueel bouwen aan de bouwopgave, gesloten door gemeenten, provincies, Rijk, bedrijfsleven en kennisinstellingen, richt zich onder andere op biobased bouwen en conceptueel en industrieel bouwen. Woningen worden voor een groot deel gebouwd met hernieuwbare materialen, of in de fabriek gebouwd en op de bouwplaats in elkaar gezet. Dit zorgt voor een kortere bouwtijd, hogere woningkwaliteit, minder emissies en minder afval en transportbewegingen.
Een andere activiteit binnen dit thema is het Icoonproject Convenience Gap. Nieuwe spullen zijn makkelijker aan te schaffen dan tweedehands. Er is sprake van een zogenaamde convenience gap of ‘gemakskloof’. Om circulariteit te stimuleren zou het goed zijn als consumenten meer meubels en andere gebruiksartikelen als tweedehands aanschaffen. Dit past ook bij de hoogste treden van de R-ladder, zoals refuse en reduce. Uit gesprekken met onder andere IKEA, de kringloopwinkel en Ahrend, is gebleken dat het overbruggen van de gemakskloof een van de kernpunten dient te zijn van een aanpak om de verkoop van tweedehands meubels te stimuleren.

Het uitgangspunt van het tweede thema is dat een lineaire economie fundamenteel anders is dan een circulaire. Dat vraagt dus om een ander systeem waarvoor bijvoorbeeld nieuwe businessmodellen, financiering, en wet- en regelgeving voor producten en gebruik nodig zijn. Een voorbeeld hiervan is dat financiële barrières voor de transitie naar een circulaire economie moeten worden weggenomen. Samen met InvestNL en de financiële sector wordt, als onderdeel van het Platform voor Duurzame Financiering van DNB, gewerkt aan het creëren van een gelijk speelveld voor circulaire initiatieven en wordt een meetsysteem (metrics) ontwikkeld om inzicht te krijgen in circulariteit van bedrijven.

Het derde thema, ‘Impact door focus op de grondstoffenstromen’, komt voort uit de ICER en de policybrief ‘Mogelijke doelen voor een circulaire economie’ van het PBL. Het PBL laat zien dat het vooral belangrijk is om te kijken naar die grondstofstromen met het meeste effect op klimaat, biodiversiteit, vervuiling en leveringszekerheid. Dat zijn niet per se de grondstofstromen met de grootste omvang.
Het PBL geeft aan dat de effecten van grondstoffengebruik het meest effectief kunnen worden aangepakt op het niveau van productgroepen. Dat maakt het namelijk mogelijk om zicht te krijgen en te sturen op het grondstoffengebruik en de milieueffecten over de gehele levensduur, in de gehele productieketen. Effectdoelen voor productgroepen bieden bovendien vaak een beter handelingsperspectief voor in de keten betrokken partijen om het grondstoffengebruik aan te passen of de milieu-impacts te verminderen. Er is inmiddels een gezamenlijk traject gestart om per productgroep de doelen te concretiseren en uitvoeringsplannen te maken. Begin 2022 zal dit gereed zijn. Besluitvorming over de doelen en de uitvoeringsplannen is aan het nieuwe kabinet.

Concretere doelen kunnen meer richting geven en helpen bij de benodigde versnelling en opschaling. Daarom is sinds het najaar van 2020 met betrokken partners bij het UPCE gewerkt aan uitwerking en concretisering van de algemene doelen met de bijbehorende effecten. In zijn policybrief d.d. 14 juli 2021 schetst het PBL een richtinggevend kader voor de uitwerking en concretisering van de algemene doelen en geeft het inzicht in de grondstoffenstromen en productgroepen waarmee de meeste impact is te maken. Bij de verdere doorontwikkeling van de doelenset en de monitoring door het PBL zal de rijksoverheid samen met de betrokken partijen de huidige halveringsdoelstelling als richtinggevend beschouwen en concretiseren voor specifieke productgroepen die het meeste impact hebben.

En hoe verder?

De afgelopen jaren is de aandacht voor circulaire economie fors toegenomen. Ook de internationale erkenning van de circulaire economie is gegroeid; kijk alleen maar naar de EU Green Deal en het EU Actieplan Circulaire Economie. We zien overal mooie praktijkvoorbeelden. Dat is belangrijk want zo raakt het bredere publiek beter bekend en betrokken bij de circulaire economie. Er ontstaan overal innovatieve startups, burgerinitiatieven en vernieuwende ideeën. Veel meer dan in de actualisatie van het UPCE – laat staan in deze samenvatting – staat. Samenwerking tussen overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties, binnen ketens en met burgers is daarbij de sleutel tot succes. Deze actualisatie zet weer een nieuwe stap binnen de huidige kaders. Het PBL geeft in de ICER duidelijk aan dat intensivering van beleid nodig is. Het is tijd voor opschaling en versnelling: minder vrijwilligheid en meer dwang en drang. Het fundament is gelegd voor een volgend kabinet om die intensivering vorm te geven.

Deze samenvatting is onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2021-2023.