Biodiversiteitsbeleid

Het natuurbeleid van het ministerie van LNV richt zich op behoud en versterking van de Nederlandse natuur. En op het behoud van de biodiversiteit. In onder andere het Deltaplan Biodiversiteitsherstel is dit in een brede coalitie uitgewerkt in doelstellingen voor natuurgebieden, landbouwgebieden en de openbare ruimte. Verduurzamen betekent ook duurzaam omgaan met alles wat leeft en wat de aarde ons geeft. Dat is verduurzaming volgens het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), die hier beleidsverantwoordelijk voor is.

Wat is biodiversiteit

Biodiversiteit is de variatie binnen soorten organismen, tussen deze soorten én tussen ecosystemen. Organismen zoals planten, dieren, bacteriën en schimmels zijn in een samenhangend geheel met elkaar en met hun omgeving verbonden. Dat noemen we een ecosysteem.

Ecosystemen leveren onophoudelijk producten en diensten die onmisbaar zijn voor mensen. Denk aan de productie van voedsel, hout of biomassa, ook wel ecosysteemdiensten genoemd. Hoe minder diversiteit aan soorten, hoe minder veerkrachtig het ecosysteem is. En daarmee is de levering van ecosysteemdiensten niet altijd zeker.

Biodiversiteit is een belangrijke graadmeter om de gezondheid van ecosystemen te bepalen. Maar ook om na te gaan hoe het ervoor staat met het natuurlijk kapitaal, namelijk de natuurlijke hulpbronnen water, lucht en aarde die de mens tot zijn beschikking heeft. Daarom is het belangrijk om biodiversiteit te beschermen.

Biodiversiteit en natuur

Biodiversiteit in de uitvoering van IenW

IenW is verantwoordelijk voor het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem en Rijkswaterstaat beheert deze drie netwerken. Dit areaal biedt volop kansen voor behoud van de biodiversiteit en herstel van natuurlijke processen.

Rijkswaterstaat sluit zo goed mogelijk aan bij de initiatieven van LNV en onderzoekt hoe ze synergie kan bereiken, ook met andere beheerders. De uitdaging voor Rijkswaterstaat is om helder inzicht te verkrijgen in de stand van zaken van de biodiversiteit en het natuurlijk kapitaal in Nederland. Dat met het doel om eventuele verbetermaatregelen te kunnen treffen.

Het droge areaal van RWS in Nederland betreft een oppervlakte ter grootte van 4% van Nederland. Daaronder vallen omvangrijke gebieden met een zeer hoge natuurwaarde: 92% van de Nederlandse kwelders, 35% van de stranden en het actieve duin, 16% van de zoetwater wetlands (‘natte natuur’ buiten de grote wateren), 10% van de natuurlijke graslanden en ca 18.000 hectare aan bermen. [uit: CBS-onderzoek Natuurlijk Kapitaal Rijkswaterstaat]

Droge areaal in beheer van RWS

Als beheerder van alle rijkswateren werkt Rijkswaterstaat aan het herstel van natuurlijke processen en het behoud van de ecologische kwaliteit. De Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) verplichten ons hiertoe. Binnen de rijkswateren is Rijkswaterstaat ook verantwoordelijk beheerder van 24 Natura 2000-gebieden met een oppervlakte van 22.000 km2. Als voortouwnemer geeft Rijkswaterstaat daarmee ook invulling aan internationale doelstellingen over natuurbehoud. Ook levert RWS een bijdrage aan de bescherming van bedreigde en zeldzame diersoorten of (delen van) natuurgebieden in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Daarnaast verzamelt RWS gegevens van waterkwaliteit en natuur voor beleid, beheer en onderhoud, aanleg en vergunningverlening.

Verantwoord gebruik

We willen natuurlijk kapitaal en biodiversiteit goed in het vizier houden. Daarom hebben we deze opgenomen in de werkprocessen van Rijkswaterstaat en in de Aanpak Duurzaam GWW. Bij de uitvoering van projecten worden schadelijke effecten aan natuurgebieden zoveel mogelijk voorkomen en beperkt.

Meten van voortgang

Naast het behoud van biodiversiteit en natuurlijk kapitaal heeft Rijkswaterstaat nog andere duurzaamheidsambities voor haar gebieden. Voorbeelden daarvan zijn (duurzame) energie opwekken en biomassa verwaarden. Deze functies gaan niet altijd goed met elkaar samen. Er kan sprake zijn van concurrentie om de beschikbare ruimte. Om goede keuzes te kunnen maken welke functie (of combinatie van functies) voor een bepaald areaal gewenst is, is inzicht in de huidige kwaliteit of potentie voor de verschillende functies nodig.

Binnen het project Vitaal Natuurlijk Kapitaal hebben we nieuwe beoordelingsinstrumenten ontwikkeld. De biomassa-registratietool en de beoordeling van de ecologische kwaliteit van wegbermen zijn daar mooie voorbeelden van. Die stellen ons in staat om voor elk gebied een betere afweging te maken tussen onderwerpen als energieopwekking, ruimtelijke kwaliteit, biodiversiteit en biomassa.

Beschrijving resultaten

Kierbesluit Haringvliet

We hebben de Haringvlietsluizen op een kier gezet, zodat trekvissen, zoals zalm en zeeforel, de sluizen kunnen passeren richting hun paaigebieden, die stroomopwaarts liggen of juist in zee.

Marker Wadden

Het Markermeer is door de Afsluitdijk en de Houtribdijk afgesloten van de zee en rivieren. Als gevolg hiervan is op de bodem een verstikkende slibdeken ontstaan en is de ecologische kwaliteit achteruitgegaan. Het ontbreken van zachte oevers langs het meer maakt dat nog erger. Om de ecologische kwaliteit te versterken, hebben we samen met Natuurmonumenten de Marker Wadden aangelegd. Een groep van vijf eilanden met veel moeras, oeverzones en ondiep water. De monitoringsresultaten van 2018 laten zien dat de Marker Wadden een impuls geven aan de lokale biodiversiteit.

Markerwadden
Marker Wadden

Kweldervegetaties

Voor de Kaderrichtlijn Water deden we onderzoek naar de ontwikkeling van alle kweldervegetaties van de Waddenzee. Uit dit onderzoek blijkt dat de kwelders van Terschelling en Schiermonnikoog verouderen, waardoor het eindstadium is bereikt. Gevolg hiervan is dat de (overstromings)dynamiek vermindert en vergrassing optreedt. Dit gaat ten koste van de biodiversiteit. Maatregelen om dit tegen te gaan, worden op dit moment besproken.4

Ontsnippering

Door de aanleg van wegen, spoorwegen en waterwegen is de natuur in Nederland de laatste decennia versnipperd geraakt. Een groot aantal in het wild levende diersoorten kwam hierdoor in het nauw, want hun leefgebied werd steeds kleiner. Binnen het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO) heeft Rijkswaterstaat samen met ProRail en de provincies maatregelen getroffen om versnippering tegen te gaan en te verminderen. Vanaf de start van het Meerjarenprogramma in 2005 zijn in totaal 502 maatregelen uitgevoerd.

4 Jentink, R., 2018. Ontwikkeling kweldervegetaties Waddengebied, in de verschillende KRW Waterlichamen, periode 1998-2015., Rapportnummer: M170908699_01. Rijkswaterstaat CIV, Middelburg.

Infographic Ontsnipperende maatregelen

Door de aanleg van snelwegen, spoorwegen en kanalen in het verleden zijn Nederlandse natuurgebieden versnipperend geraakt en zijn de leefgebieden van veel soorten verkleind. Met het realiseren van verschillende faunavoorzieningen worden deze natuurgebieden weer met elkaar verbonden.

De infographic geeft grafisch een aantal verschillende typen faunavoorzieningen aangelegd binnen het MeerJarenProgramma Ontsnippering (MJPO) weer:

  • Ecoduct
  • Grote faunatunnels
  • Duiker/brug met doorlopende oever
  • Fauna-uitstapplaats
  • Kleine faunatunnel
  • Brug/viaduct met medegebruik
  • Boombrug/hop-over
  • Raster en andere sturende maatregelen
  • Inrichting omgeving

Percentage MJPO-voorzieningen geschikt voor doelsoorten:

  • Grote zoogdieren 62%
  • Kleine zoogdieren 86%
  • Amfibieën 71%
  • Reptielen 48%
  • Vlinders en insecten 27%
  • Vleermuizen 24%
  • Overig 20%

MJPO:

Rijkswaterstaat en ProRail voeren het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO) uit, in opdracht van de Rijksoverheid en onder regie van de provincies. In totaal zijn ruim 500 voorzieningen aangelegd. Monitoringsonderzoeken laten zien dat de voorzieningen gebruikt worden. Hiermee levert het programma een grote bijdrage aan het Natuurnetwerk Nederland.

Kleirijperij

Te veel slib in watergangen belemmert de scheepvaart en is slecht voor de waterkwaliteit en ecologie. We bekijken hoe we dit slib optimaal en duurzaam kunnen gebruiken, waarbij het zijn waarde behoudt. Een voorbeeld hiervan is het Eems-Dollard project. Hier wordt het gebaggerde slib gebruikt voor het ophogen van landbouwgrond, het persen van bouwblokken en het produceren van dijkenklei (de Kleirijperij).

Verbetering biodiversiteit, brandveiligheid en verkeersveiligheid met één maatregel

Op het tracé A1 tussen Stroe en Assel ter hoogte van Kootwijk zijn in 2018 duizenden kleine dennenboompjes verwijderd. Er was groot onderhoud nodig en we wilden de biodiversiteit verbeteren. Bovendien wilde Staatsbosbeheer daar de landschappelijke omgeving meer tot zijn recht laten komen.

Daarnaast wilde de brandweer op het traject A28 tussen Harderwijk en Wezep, op het traject A1 tussen Stroe en knooppunt Beekbergen en andere snelwegen met bosrijke omgeving de brandveiligheid vergroten. Het tracé moet de functie van een brandsingel krijgen, zodat het vuur niet over de weg heen kan overslaan. Ook viel dat nog eens samen met de ambitie om de verkeersveiligheid op deze trajecten te vergroten door de berm obstakelvrij te maken.

Zo hebben we met één maatregel, het verwijderen van de dennenbomen, verschillende belangen verenigd. Bovendien heeft Rijkswaterstaat nabij Kootwijk de bodem afgeplagd om de hergroei van bijzondere vegetatie mogelijk te maken.