Foto Industrie- en havengebied Europoort
Klimaatbeleid
Klimaatverandering tegengaan is een van de speerpunten van het huidige kabinet, dat voor 2030 inzet op een uitstootvermindering van 49%. Onder coördinatie van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat werkt het kabinet met een groot aantal partijen aan een klimaatakkoord.
Het ministerie van IenW wil uiterlijk in 2030 klimaatneutraal zijn. Dit betekent dat we netto geen CO2 uitstoten, zowel in de eigen bedrijfsvoering als bij de uitvoering van onze projecten. IenW zet in op vermindering van de CO2 -uitstoot van het eigen energiegebruik. Ook heeft dit ministerie een rol in de klimaat- en energietransitie als opdrachtgever in de markt en als beheerder van grote delen van Nederland.
Klimaat en energie in de bedrijfsvoering en uitvoering van IenW
Voor de eigen bedrijfsvoering wil IenW het doel behalen door energieneutraal te worden. Dat houdt in dat IenW zijn uitstoot vermindert en het resterende energieverbruik zelf hernieuwbaar opwekt op eigen grondgebied. Het tussendoel voor 2020 is om in de eigen bedrijfsvoering tenminste 30 tot 40% minder CO2 uit te stoten dan in 2009. Dat is het jaar waarin we zijn gestart met onze metingen.
Wij sturen op CO2-reductie met behulp van de CO2-Prestatieladder. We gebruiken de CO2-Prestatieladder als gunningscriterium in veel van onze aanbestedingen. Ook gebruiken we het als managementsysteem om onze eigen duurzaamheidsambities vorm te geven en te borgen in de organisatie. De CO2-Prestatieladder vereist dat we goed kijken naar het energieverbruik van onze eigen organisatie én naar de uitstoot van onze leveranciers en opdrachtnemers (inkoopketen). In 2018 heeft IenW certificering op niveau 4 behaald.
CO2-reductie pijler 1: Naar een klimaat- en energieneutraal IenW
In 2018 bedroeg onze CO2-uitstoot 115 kton CO2. Dit staat gelijk aan de gemiddelde uitstoot van ongeveer 25.000 huishoudens. Het overgrote deel van de uitstoot is gerelateerd aan het netwerkbeheer door Rijkswaterstaat. Onze CO2-uitstoot is 34% lager dan in ons referentiejaar 2009. Ten opzichte van 2017 is sprake van een daling van 3%. Hiermee wordt de dalende trend sinds 2013 voortgezet.
CO2 emissie IenW per organisatieonderdeel
2018 | |
---|---|
BSK IenW | 1,5 |
ILT | 1,8 |
KNMI | 1,3 |
PBL | 0,2 |
RWS | 110 |
CO2 emissie IenW per categorie
Categorie | 2018 |
---|---|
Elektriciteit | 53 |
Brandstof Schepen Rijksrederij | 34 |
Leasewagenpark | 10 |
Huisvesting gas en warmte | 6 |
Vliegreizen | 4 |
Prive auto's | 4 |
Brandstof Materieel | 4 |
Openbaar vervoer voor zakelijk verkeer | - |
CO2 uitstoot elektriciteit IenW per categorie
CO2e (ton) | 2018 |
---|---|
Brug en dam | 1,7 |
Openbare verlichting en verkeersregel- installaties | 20,3 |
Pompen en gemalen | 4,9 |
Sluizen en stuwen | 8,9 |
Tunnels | 13,4 |
Overig beheer RWS | 4 |
Om klimaat- en energieneutraal te worden, gaan we energie besparen, stappen we over van brandstoffen op elektriciteit en laten we groene stroom opwekken. Uiterlijk in 2030 zal alle energie die we gebruiken opgewekt worden op het areaal dat Rijkswaterstaat beheert. Tot 2030 werkt IenW langs de lijnen van de strategie 'klimaat- en energieneutraal IenW 2030' aan maatregelen binnen de eigen bedrijfsvoering:
- Vervanging van alle openbare verlichting door dimbare ledverlichting (115.000 armaturen);
- Vervanging van het IenW-wagenpark door zero-emissie voertuigen (2.000 voertuigen);
- Vergaande elektrificatie van de gebouwen die bij IenW in eigendom en beheer zijn (120 gebouwen);
- Energieneutraal maken van de Rijksrederij (100 schepen) door middel van overstap op elektrische aandrijving, inzet van drones en andere energiezuinige technieken;
- Ontwikkelen van een windpark op Maasvlakte 2 (circa 100 MW) voor de dekking van het resterende elektriciteitsverbruik.
Ontwikkeling van CO2-emissie 2009-2018
De CO2-uitstoot bestaat uit CO2-emissies door verbranding van brandstoffen (scope 1) en uit CO2-emissies door bijvoorbeeld elektriciteitsverbruik (scope 2). De resultaten per scope zijn:
- Scope 1: 53,4 kton (5% minder dan in 2009)
- Scope 2: 61,4 kton (29% minder dan in 2009)
Eigen CO2-uitstoot opnieuw gedaald
CO2-uitstoot | |
---|---|
2014 | 169,3 |
2015 | 153,7 |
2016 | 120,4 |
2017 | 118,6 |
2018 | 114,8 |
Realisatie CO2-reductie
Een belangrijke oorzaak van de CO2-reductie is een lager elektriciteitsverbruik. Dit komt onder meer door een toenemend gebruik van ledverlichting en een vol jaar effect van de verhuizing van het ministerie naar een gerenoveerd en duurzaam kantoor in Den Haag, halverwege 2017. Bovendien is meer dan de helft van onze energie opgewekt door Nederlandse windmolens. De rest van onze energie is Europees groen (gerapporteerd als grijs). Verder is de dalende trend te verklaren doordat de schepen van de Rijksrederij gebruikmaken van biodiesel afkomstig van afgewerkt frituurvet. Ook is een deel van ons wagenpark vervangen door elektrische auto’s. Daarentegen moesten we in 2018 bij het gemaal Eefde extra pompen inzetten vanwege de extreme droogte. Daarmee is veel diesel verbruikt. Ter plaatse zijn inmiddels maatregelen getroffen, zodat we het noodmaatregelen voortaan kunnen voorzien van (groene) elektriciteit in plaats van diesel.
Energieverbruik
Het totale energieverbruik van IenW in 2018 bedroeg 1.367 terajoules (TJ). Het elektriciteitsverbruik van 710 TJ (52%) komt overeen met dat van 67.000 huishoudens. De brandstof van de schepen, het wagenpark en overige zaken (het verwarmen van de kantoren) bedroeg 657 TJ. Dit komt overeen met de energie van 18 miljoen liter diesel. In 2017 was het energieverbruik nog 1.382 TJ. We zien dus een lichte daling van 1%, ondanks de inzet van de noodmaatregel bij Eefde.
Ontwikkeling energieverbruik elektriciteit (in TJ)
2016 | 2017 | 2018 | |
---|---|---|---|
Brug en dam | 20 | 20 | 19 |
Pompen en gemalen | 53 | 60 | 54 |
Sluizen en stuwen | 80 | 92 | 99 |
Huisvesting | 145 | 131 | 120 |
Tunnels | 135 | 152 | 149 |
Openbare verlichting en verkeersregelinstallaties | 238 | 233 | 226 |
Overig | 47 | 41 | 44 |
Ontwikkeling energieverbruik brandstof (in TJ)
2016 | 2017 | 2018 | |
---|---|---|---|
Diesel en propaan beheer RWS | 15 | 15 | 42 |
Brandstof wagenpark | 120 | 118 | 110 |
Brandstof huisvesting | 127 | 120 | 114 |
Brandstof schepen | 424 | 400 | 391 |
Opwekking energie
Op steeds meer locaties wekt IenW duurzame energie op voor eigen gebruik. Zo is begin 2019 het ‘zonnegeluidsscherm’ Solar Highways langs de A50 bij Uden in gebruikgenomen. Hierbij zijn innovatieve zonnepanelen in de geluidsmuur geplaatst die van twee kanten worden belicht. De energie hiervan gebruiken we tijdelijk zelf, totdat dit wordt overgedragen voor levering aan de omgeving. Ook plaatsen we zonnepanelen op daken van zoutloodsen, zoals afgelopen jaar bij Wieringerwerf en Baarn. Een deel van die energie is voor ons om de zoutloodsen energieneutraal te maken. Het andere deel is voor de omgeving. En sinds 2018 werkt de pomp van het gemaal bij Born ook andersom: wanneer pompen niet nodig is, wordt water terug door de pomp geleid, waarmee we stroom opwekken.
CO2-reductie pijler 2: Naar klimaatneutrale inkopen en opdrachten
Wij sturen ook actief op CO₂-reductiedoelen in de GWW-inkoopketen van IenW. Hiertoe is een zogenaamde dominantieanalyse uitgevoerd die inzicht geeft in het relatieve belang van de uitstoot van verschillende materiaalstromen in onze keten. Op basis van een raming van een totaalemissie van 612 kton CO₂ in onze GWW-opdrachten geeft dit een beeld, zoals weergegeven in onderstaand figuur.
Emissies materiaal en brandstof in de keten
2018 | |
---|---|
Kustsuppletie | 22% |
Staalconstructies | 9% |
Uiterwaardenprojecten | 7% |
Waterbouwsteen | 1% |
Wegfundering | 1% |
Zoet vaargeulonderhoud | 0% |
Zout vaargeulonderhoud | 1% |
Asfalt | 32% |
Betonconstructies | 17% |
Droog grondverzet | 10% |
De totale inschatting van de uitstoot in de inkoopketen komt aanmerkelijk lager uit dan voorgaande jaren. Een verklaring hiervoor is dat er steeds betere en betrouwbaardere informatie beschikbaar is over de CO₂-uitstoot in de keten van belangrijke materialen zoals bijvoorbeeld asfalt en steenachtige materialen. Databases waarin deze informatie is vastgelegd worden verbeterd, en de markt is actief in het uitvoeren van eigen onderzoek voor specifieke producten om deze databases verder aan te vullen. Hierdoor zijn er meer actuele en gedetailleerde berekeningen voor de einde levensduur van materialen beschikbaar, die we gebruiken om de CO₂-uitstoot per ketenstap te berekenen. Daarnaast hebben we een aantal van de onderliggende aannames die we gebruiken voor deze inschattingen aangescherpt, onder andere met gebruik van een beter inzicht in het huidige areaal en huidige projecten.
Naast deze dominantieanalyse is er gekeken naar de zogenaamde ‘materialiteit’, waarbij ook de beïnvloedbaarheid een rol speelt. Op basis van de dominantieanalyse is een top 6 opgesteld van meest materiële emissies. Uit deze top 6 is conform de eisen van de CO2 -Prestatieladder een tweetal ketens geselecteerd waarvoor kwantitatieve doelen zijn geformuleerd: 1 keten uit de top 2 en 1 keten uit de top 6, respectievelijk Asfalt en Droog grondverzet. Er is gekozen voor Droog grondverzet, omdat het in deze keten met name gaat om materieelinzet. Rijkswaterstaat heeft een grotere invloed op droog grondverzet en de bijbehorende materieelinzet, dan op kustsuppletie. Kustsuppletie is namelijk een activiteit van de mondiaal opererende maritieme sector.
De doelen zijn als volgt geformuleerd:
Asfalt: 20% CO₂-reductie per eenheid (m2) asfalt in alle aanleg- en onderhoudsprojecten van Rijkswaterstaat in 2025 ten opzichte van 2017 (conform de doelstelling van de Asfaltimpuls);
Droog grondverzet: 10% CO₂-reductie in 2020 ten opzichte van 2016 door mobiele werktuigen te realiseren in ten minste 5 projecten van Rijkswaterstaat (conform de doelstelling van de Green Deal Het Nieuwe Draaien). Hierbij kan de inzet van schonere brandstoffen en/of materieel worden meegewogen.
Aanpak
De instrumenten die we inzetten om deze doelen te bereiken, zijn onze inkoopstrategie, afspraken met de markt, ons corporate innovatieprogramma en het intern sturen op duurzaamheid in de opdrachtgeving. In 2019 werken we aan een overkoepelende IenW uitvoeringsstrategie voor circulaire en klimaatneutrale GWW-projecten in 2030.
Resultaten
Op dit moment hebben we nog geen kwantitatieve reductierapporteren over 2018. Om (bijvoorbeeld) CO₂-reductie per asfalteenheid te kunnen rapporteren, hebben we emissiecijfers nodig van de aannemer voor, tijdens en ná de uitvoering van projecten. Deze cijfers komen (mits door ons opgenomen in de contracteisen) na afronding van de betreffende (meerjarige) projecten beschikbaar.
Rijkswaterstaat heeft in 2018 een Platform Monitoring Verduurzaming Ketens opgericht. Dit deed RWS om structureel de uitvraag van emissiecijfers te faciliteren en de ontvangen gegevens te verwerken tot managementinformatie.
Asfalt
Hoewel we nog geen complete reductiecijfers hebben voor het terugdringen van de CO2 -uitstoot van asfalt, zijn er wel andere kwantitatieve gegevens die een beeld geven van de voortgang. Zo zijn CO₂-prestaties beschikbaar voor de grootonderhoudsprojecten 'Zamen perceel Noord' en 'IGO Oost'. In die lopende projecten is met budget uit de Klimaatenvelop gestuurd op duurzamer asfalt. Deze projecten laten een CO₂-reductie zien van 20% respectievelijk 14% ten opzichte van de referentie.
Naast deze twee projecten zijn er nog meer projecten geanalyseerd op MKI-reductie ten aanzien van de referentie. Deze projecten zijn weergegeven in onderstaand figuur. Een groot deel van deze projecten heeft een significant asfaltaandeel. Aangezien CO2 zwaar meetelt binnen de MKI-waarden, is dit een indicatie voor een daling van de CO2 -uitstoot.
De rapportage ‘Resultaten Duurzaam Inkopen in GWW-projecten 2017 en 2018’ laat ook steeds betere milieuprestaties zien. Zo levert de verbreding A1 (Apeldoorn - Azelo) een totale CO₂-besparing op van 12 kton. Dit is 37% besparing ten opzichte van de referentie-uitstoot in 2009.
In 2018 hebben we monitoringpilots uitgevoerd. Een van de pilots was gericht op de aanbesteding van groot variabel onderhoud van wegen in de regio West-Nederland Noord. Onder dat onderhoud valt de periodieke vervanging van asfalt. Rijkswaterstaat heeft aangekondigd duurzaam asfalt uit te vragen in de aanbesteding. Dit deed RWS door gunningvoordeel te geven voor een lagere Milieu Kosten Indicator-waarde tot maximaal 25% onder de MKI-referentie van 2017. Het is de eerste keer dat Rijkswaterstaat een aanbesteding op die manier in de markt zet. De ondergrens voor een aanbesteding in deze regio werd aangescherpt van 20% (conform de asfaltdoelstelling voor 2025) naar 30% onder de MKI-referentie 2017. De aanbesteding werd op deze 30% reductie gegund. De verwachting is dat voor twee onderhoudsaanbestedingen in 2019 de ondergrens nog verder wordt aangescherpt.
In 2019 nemen we een MKI-eis op bij elke aanbesteding. In 2020 komt deze eis in ieder contract, en in 2025 ligt het eisenniveau ten minste 20% lager.
De conclusie is dat de CO2 -emissies rond asfaltaanleg en -onderhoud een duidelijk dalende trend laten zien. Doordat we fors sturen op een lagere Milieu Kosten Indicator-waarde, verwachten we dat het gestelde reductiedoel voor 2025 haalbaar is.
Droog grondverzet
Net als bij asfalt geldt bij droog grondverzet dat we de kwantitatieve emissiereductie pas kunnen rapporteren, zodra projecten zijn afgerond waar rapportage-eisen zijn meegenomen in de opdrachtverlening aan de aannemer.
In 2018 zijn voor drie van de vijf benodigde projecten afspraken gemaakt om de 10% CO2 -reductie te realiseren. Voor de andere projecten wordt dit nog uitgewerkt. Omdat dit meerjarige projecten zijn, verwachten we de werkelijke reductie niet al in het doeljaar 2020 te kunnen rapporteren. Desondanks hebben we voldoende aanwijzingen dat 10% CO2 -reductie haalbaar is.
Een aanwijzing vormt bijvoorbeeld bovenstaande tabel van RWS-projecten. Grondverzet is een dominante factor in de bepaling van de milieukosten, en met het inkoopinstrumentarium zien we de MKI-waarden van onze projecten aanzienlijk dalen.
Verder heeft RWS specifieker de reductie gemeten binnen het project 'Herinrichting van de Heesseltsche uiterwaarden'. In dit project vond 2,1 miljoen kuub grondverzet plaats. De CO₂-emissiereductie van 10% werd door het hanteren van diverse maatregelen gehaald. Dit waren onder meer:
- Gebruik van bredere rijplaten;
-
Hergebruik van grond (1,2 miljoen m3 grond);
-
Gebruik van hybride kranen;
-
Gebruik van bulktransport;
-
Gebruik van laadbruggen;
-
Slimme logistiek en designoptimalisatie.
CO2-reductie pijler 3: Verdere bijdrage nationale klimaatdoelen
Om verder bij te dragen aan de nationale klimaatdoelen, gaat IenW hernieuwbare energie op Rijkswaterstaatgronden opwekken en CO2 vastleggen. Beide zijn veelbelovend.
Energieopwekking op Rijkswaterstaat-areaal
Rijkswaterstaat voert voor het ministerie van Economische Zaken en Klimaat het pilotprogramma 'Hernieuwbare Energie op Rijks(waterstaat)gronden' uit. Met dit programma stelt RWS rijksgronden grootschalig ter beschikking voor duurzame energieopwekking. Dat doet RWS samen met het Rijksvastgoedbedrijf en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, en in nauwe afstemming met netwerkbedrijven voor de aansluiting op het elektriciteitsnetwerk.
Doel van dit programma is om te leren hoe rijksgronden openbaar kunnen worden aanbesteed voor de opwekking van duurzame energie. In het pilotprogramma worden tien locaties in kaart gebracht voor de opwekking van duurzame energie. Deze worden voorbereid voor de markt, zodat marktpartijen daar energieprojecten op kunnen realiseren. Het gaat in eerste instantie om zonne-energieopwekking op land en op water. Mogelijk komen daar later windenergie en andere opwektechnieken bij.
In 2018 zijn zes pilotlocaties geselecteerd en verwacht wordt dat in 2019 een selectie wordt gemaakt voor de resterende locaties. Voor enkele pilots, waaronder locatie de Slufter (drijvende zonnepanelen in baggerdepot op de Maasvlakte), wordt in 2019 gestart met de aanbesteding. Bij elk van de pilots wordt gestreefd naar een minimale omvang van 50 MW. De geselecteerde pilotprojecten leveren in potentie 1 GW op. Dit is 1000 GWh/1 TWh (aan zonne-energie), wat een CO2-reductie van 0,6 Mton zou opleveren.
CO2 vastlegging
Naast het reduceren en duurzaam opwekken van energie, wordt door Rijkswaterstaat ook het vastleggen van koolstof in biomassa en biobased producten onderzocht.