Tekst Sander Grip
Foto Arenda Oomen

'Met een pijntje in je knie ga je ook niet direct naar het ziekenhuis'

Minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker heeft een post met grote uitdagingen: “De rechtsstaat moet betekenis hebben in de dagelijkse levens van gewone mensen. Wat betekent het recht voor hen? Weten zij wanneer ze in hun recht staan en zijn ze in staat dat recht te halen? Hoe zorgen we voor een veilig en rechtvaardig Nederland?” Dekker wil in de eindsprint van deze regeerperiode inzetten op implementatie van de Wet straffen en beschermen, de forensische zorg en een moderne rechtsbijstand.

“Op het terrein van justitie en veiligheid geldt een klassiek dilemma: het verschil tussen objectieve veiligheid op basis van cijfers en hoe veilig mensen zich voelen. Ik ben me hier constant van bewust. Kijk je naar de cijfers, dan is ons land de afgelopen twintig jaar veel veiliger geworden: de criminaliteit is met 50 procent gedaald. Maar vraag mensen of ze zich 50 procent veiliger voelen dan twintig jaar geleden, dan is het antwoord waarschijnlijk ‘nee’.

Daarom moeten we ons continu blijven inspannen voor dat veilige en rechtvaardige land dat we willen zijn. Er is nog veel werk te doen.”

Aan de bak in de bak

Meer dan een stukje papier

“Neem de Wet straffen en beschermen, een van de grote justitiewetten die we door het parlement hebben geloodst. Deze wet vormt een fundamentele herziening als het gaat om de vraag hoe we komen tot rechtvaardige en effectieve straffen. Zo is er een serieuze inkorting van de voorwaardelijke invrijheidstelling opgenomen in deze wet. Het voelt niet goed dat je met een straf van dertig jaar na twintig jaar vrijkomt. Dan is het verschil tussen de uitspraak van de rechter en de praktijk te groot. Ook krijgt gedrag een grotere rol toebedeeld. Gedetineerden moeten hun vrijheid voortaan verdienen.

Maar, en daar ligt de uitdaging, een wet is meer dan een stukje papier: ze moet ook in de praktijk uitgevoerd worden. De komende maanden is het hard werken om te zorgen dat deze wet in 2021 met succes geïmplementeerd wordt. We vragen veel van bijvoorbeeld personeel in het gevangeniswezen. Ze moeten het gedrag van gevangenen goed beoordelen en moeten snel starten met resocialisatie en adequate begeleiding aan het eind van een straf. Als iemand de deur achter zich dichttrekt, willen we geen ‘tot ziens’ meer hoeven zeggen. Dat vergt ook een andere manier van samenwerken met maatschappelijke partners zoals de reclassering. Hen moeten we vanaf dag één van de detentie al betrekken: aan de bak in de bak.”

Zelfs als het ingeschatte risico laag is, is het nog steeds geen nul

Forensische zorg

“Een ander belangrijk onderwerp is de forensische zorg. Ik wil een betere balans tussen zorg en veiligheid. Forensische zorg is er niet alleen om gedetineerden te helpen, het is er net zo goed om de maatschappij tegen hen te beschermen. Het is dus van het grootste belang om altijd scherp te zijn op risico’s die zijn verbonden aan verlof en terugkeer in de maatschappij. Ik heb niet de illusie dat we incidenten en terugval altijd kunnen voorkomen. Zelfs als het ingeschatte risico laag is, is het nog steeds geen nul. Menselijk gedrag valt nooit voor honderd procent te voorspellen. Maar het is wel zaak om in deze sector altijd de forensische scherpte te hebben die bij deze ingewikkelde doelgroep noodzakelijk is.”

Bij complexe trajecten met grote wetsvoorstellen kan dit weleens de nieuwe manier van werken worden

Juridische huisarts

“Misschien wel het belangrijkste dossier waar ik nog flinke stappen wil maken is de rechtsbijstand.

Het is echt nodig dat we minder focussen op procedures en meer op oplossingen. Als iemand in de clinch ligt met een schuldeiser is het niet alleen belangrijk om naar de zaak die voorligt te kijken maar ook naar het onderliggende probleem. Het is goed als dan bijvoorbeeld ook een schuldhulpverlener hulp biedt. Dat is een traject van lange adem waar we nu middenin zitten. Daarbij moeten we ook steeds kijken naar wanneer heb je een advocaat nodig en wanneer kan het ook op een andere manier? Zo zijn we de eerste lijn aan het verstevigen: meer advies en informatie om je recht te halen zonder te procederen. Ik zie het als een juridische huisarts: met een pijntje in je knie ga je ook niet direct naar de specialist in het ziekenhuis.

Maar als die specialist wel nodig is, hoe organiseer je het dan zo dat de advocaat niet alleen helpt bij het voorbrengen van je zaak, maar dat hij ook samenwerkt met andere hulpverleners om je verder te helpen en ook onderliggende problemen op te lossen?

De veranderingen die we voorstaan zijn wel een proces van de lange adem. Er wordt inmiddels al tien jaar over Rechtsbijstand gesteggeld. Vorige kabinetten begonnen steeds met een wetsvoorstel dat vervolgens strandde in de Kamer. Ik heb er bewust voor gekozen de volgorde om te draaien. Eerst proberen in de praktijk, vervolgens kijken wat werkt, eventueel bijstellen, en als het dan staat is wetgeving het sluitstuk.

Ik geloof in deze aanpak. Bij complexe trajecten met grote wetsvoorstellen kan dit weleens de nieuwe manier van werken worden. Het is soms gewoon moeilijk om te voorspellen hoe iets dat er op papier mooi uitziet in de praktijk uitwerkt. Met een lerende aanpak kom je soms een stuk verder.”