Tekst Martin Lamboo
Foto Martijn Beekman
Een procedure die asielzoekers sneller duidelijkheid biedt over de vraag hoe kansrijk hun verzoek is. Opvangfaciliteiten die makkelijker op, maar ook weer af te schalen zijn. En een verbeterde planning, op basis van een degelijk simulatiemodel, dat de effecten van veranderingen in de omvang en samenstelling van de asielinstroom vroegtijdig kan doorrekenen. Dat zijn de belangrijkste componenten van het nieuwe asielsysteem dat is ontwikkeld in het Programma Flexibilisering Asielketen. Scheidend programmadirecteur Ruben Brekelmans: “De ketenpartners weten wat hun te doen staat. Zij gaan er nu in de praktijk mee aan de slag.”
Na een aantal jaren van betrekkelijke rust en stabiliteit rond de instroom van asielzoekers in de eerste jaren van deze eeuw (zo’n 10 à 15.000 asielverzoeken per jaar), leidde de oorlog in Syrië in 2015 en 2016 tot enorme pieken in het aantal aanvragen (respectievelijk bijna 59.000 en 32.000). Iedereen herinnert zich de beelden van asielzoekers die tijdelijk moesten worden opgevangen in sporthallen, tentenkampen of voormalige kazernes en de roerige protesten in (vooral) kleinere gemeenschappen, die zich ‘overvallen’ voelden door de komst van grote groepen vluchtelingen. Aan de afhandeling van die tienduizenden verzoeken hadden de partners in de asielketen (o.a. IND, COA, DT&V, Koninklijke Marechaussee, politie en gemeenten) nog jarenlang hun handen vol.
Flexibel asielsysteem
Dat moest anders. Om in de toekomst beter voorbereid te zijn op en om te kunnen gaan met nieuwe pieken, nam het kabinet Rutte-III zich in het Regeerakkoord voor te komen tot een ‘flexibel asielsysteem’. “Dat was op het goede moment”, weet Brekelmans. “De hoge instroom en de toestanden waartoe die leidde zaten bij iedereen nog vers in het geheugen. Iedereen was doordrongen van de noodzaak. Bovendien was er het besef dat het in deze tijd lastig is snel nieuwe opvanglocaties te realiseren. Dat heeft niet alleen te maken met de krapte op de vastgoedmarkt, maar ook met het feit dat het draagvlak voor de asielopvang in sommige gemeenten onder druk staat. Vooral omdat zich heel wat mensen als asielzoeker melden, van wie al zo ongeveer bij voorbaat vaststaat dat ze helemaal geen recht hebben op asiel. Een deel van hen zorgt bovendien voor flink wat overlast.”
Aan dat nieuwe, flexibele en effectieve asielsysteem is de afgelopen twee jaar hard gewerkt in het programma Flexibilisering Asielketen, waarin behalve JenV ook alle partners in de asielketen vertegenwoordigd zijn. Het programma spitste zich toe op (grofweg) drie hoofdbestanddelen: de asielprocedure, de opvang en de planning.
Procedure
Brekelmans: “Als je kijkt naar de procedure, dan vallen daarin twee belangrijke wijzigingen op. In de vernieuwde Identificatie & Registratiefase, helemaal aan het begin van de procedure, proberen we nu zo snel mogelijk een compleet beeld van de asielzoeker te krijgen. Is er een ID-document in zijn bagage aangetroffen? Welke relevante informatie kunnen we uit zijn telefoon halen? Wat leren de eerste gesprekken ons? Dat alles stelt ons in staat om aan de Regietafel, met alle ketenpartners gezamenlijk, een integraal plaatje van die persoon neer te zetten. En vervolgens – tweede vernieuwing – aan de hand van dat ‘plaatje’ al in een heel vroeg stadium te bepalen hoe kansrijk iemands aanvraag is. Op basis daarvan bepalen we in welk vervolgtraject die persoon terecht komt – en daarmee ook in welke soort opvanglocatie.”
Opvang
In het nieuwe systeem is voorzien in drie typen opvanglocaties. Alle asielzoekers beginnen hun procedure in een Gemeenschappelijke Vreemdelingen Locatie (GVL). “In zo’n GVL proberen we, met alle partners gezamenlijk, snel onderscheid te maken tussen mensen met een kansrijke aanvraag, mensen met een kansarme aanvraag, en mensen voor wie de kansrijkheid pas kan worden ingeschat na een nader gehoor. Evident kansrijke asielzoekers stromen snel door naar een regionale opvanglocatie, waarna ze aan de slag gaan met de voorbereidingen op hun integratie: taallessen, inburgeringscursussen, trainingen – dat soort activiteiten. De overige asielzoekers blijven in de GVL, zo lang er nog intensief contact nodig is met de diensten die op die locaties geconcentreerd zijn. Is dat niet meer het geval, dan verhuizen ze naar een van de zogeheten satellietlocaties. Voor de evident kansarme asielzoekers starten we zo snel mogelijk een traject richting terugkeer.”
Planning
De derde belangrijke vernieuwing is de bouw van een systeem dat bijdraagt aan een betere planning. Brekelmans: “We hebben een simulatiemodel ontwikkeld, waarmee we op basis van scenario’s beter kunnen voorzien wat op termijn de effecten zijn, als de instroom van asielzoekers hoger begint te worden, of van samenstelling verandert. Ook komt er een dashboard, dat een goed en actueel beeld geeft van wie in welke fase van de procedure zit, in welk type opvanglocatie en hoe snel de doorstroming is. Dat alles stelt ons in staat projecties te maken naar de toekomst: we verwachten dat we de komende maanden, of het komende jaar bijvoorbeeld zoveel extra opvangplekken nodig hebben, van dit en dit type.”
Flexibele capaciteit
Door dit soort informatie tijdig te delen met de provinciale regietafels, waar alle relevante partners op regionaal niveau zijn vertegenwoordigd, kunnen gemeenten en het COA al in een vroeg stadium aan de slag met het zoeken naar en concreet regelen van geschikte opvangplekken. Brekelmans: “Op de satellietlocaties en de regionale opvanglocaties maken we liefst zo veel mogelijk gebruik van flexibele opvangcapaciteit. Bijvoorbeeld units die in ‘rustige’ tijden bewoond worden door studenten of werkende jongeren, op basis van tijdelijke contracten, met een opzegtermijn van – pakweg – drie, vier maanden. Als je daar goede afspraken over maakt met organisaties voor jongerenhuisvesting of studentenhuisvesting, kun je dus vrij snel opschalen, op het moment dat je die capaciteit nodig hebt voor asielopvang. En het mes snijdt aan twee kanten: we denken dat de contacten van kansrijke asielzoekers met andere groepen bewoners ook een gunstig effect heeft op de inburgering.”
Terugkeerspoor
Om te voorkomen dat evident kansarme en uitgeprocedeerde asielzoekers kostbare opvangplekken langer dan nodig bezet houden, is in het kader van het programma ook een start gemaakt met een pilot ‘Terugkeerspoor’. Weerbarstige materie, beaamt Brekelmans: “De mate waarin je terugkeer kunt realiseren, hangt sterk af of een land bereid is zijn onderdanen terug te nemen. Sommige landen werken goed mee, andere landen niet of nauwelijks. Soms hebben we een land na lang onderhandelen zo ver dat het laissez passers afgeeft, waarmee vreemdelingen zonder paspoort alsnog toegang krijgen. Maar als we dan willen overgaan tot daadwerkelijke uitzetting, blijken die mensen met onbekende bestemming vertrokken. Of ze zijn net weer een nieuwe procedure gestart, waardoor ze weer enige tijd niet uitzetbaar zijn. In die pilot zijn we gaan kijken: wat we kunnen doen om terugkeer van vreemdelingen met een laissez passer te bespoedigen. Bijvoorbeeld door een herhaalde asielaanvraag of andere procedures versneld af te handelen. We kijken in deze pilot met alle ketenpartners tegen welke belemmeringen voor terugkeer we aanlopen en proberen deze gezamenlijk weg te nemen. Helaas hebben de terugkeeractiviteiten, als gevolg van corona, enkele maanden zo goed als stilgelegen, waardoor we deze pilot nog niet hebben kunnen afronden en evalueren. Dat vindt plaats als de pilot weer enkele maanden heeft kunnen draaien.”
En nu de uitvoering
Vlak voor het zomerreces ging het opdrachtgeversoverleg, waarin ook de bestuurders van alle ketenpartners zitting hebben, akkoord met de overdracht van het programma aan de uitvoering. “Een spannend moment”, volgens Brekelmans. “De afgelopen twee jaar hebben we met elkaar veel uitgedacht, met elkaar in de steigers gezet en daar goede afspraken over gemaakt. Nu ligt de bal bij de uitvoering, om dat alles in de praktijk te gaan brengen en daadwerkelijk te gaan ‘oogsten’. Belangrijk is dat iedereen daarbij goed de focus houdt op die structurele veranderingen, in hun onderlinge samenhang. En zich niet te zeer laat afleiden door – oneerbiedig gezegd – de ‘waan van de dag’, actuele zaken die nu eenmaal ook altijd spelen rond dit thema. Koersvast blijven en doorzetten. Alleen dan kunnen we daadwerkelijk komen tot dat flexibele en effectieve asielsysteem dat ons voor ogen staat.”