Tekst Martin Lamboo
Foto Valerie Kuypers

Het doet hem deugd dat secretaris-generaal Dick Schoof het woord ‘toezicht’ tegenwoordig steeds vaker in de mond neemt. "Dat toont aan dat de top van JenV toezicht nu echt serieus begint te nemen", constateert Inspecteur-generaal van de Inspectie Justitie en Veiligheid, Henk Korvinus. "En dat is belangrijk. Als beleid, uitvoering en toezicht een goed functionerende driehoek vormen, met elkaar de juiste informatie uitwisselen en openstaan voor kritiek en suggesties van de ander, kunnen we elkaar geweldig versterken. Dat stelt JenV als geheel in staat z’n werk beter te doen, met de burger uiteindelijk als winnaar."

Sinds 1 januari 2020 is Korvinus Inspecteur-generaal van de Inspectie JenV. Van die eerste veertien maanden zat Nederland er twaalf in meer of mindere mate ‘op slot’, vanwege de coronamaatregelen. Je kunt je een makkelijker start voorstellen bij een nieuwe organisatie. “Ach”, relativeert Korvinus, “Ik ben een type dat altijd eerst naar de kansen en mogelijkheden kijkt; later realiseer ik me vaak pas dat er ook problemen waren. Een van de eerste dingen die ik na mijn aantreden in januari 2020 heb gedaan is dat ik alle – pakweg – honderd medewerkers van de Inspectie heb uitgenodigd voor een individuele speeddate – face to face - van een kwartier. Wie ben je? Wat is je functie? Wat heb je hiervoor gedaan? Wat vind je dat er fantastisch  gaat bij de Inspectie en waar denk je dat onze club zich nog kan verbeteren? Vóór 1 februari, dus nog ruim voordat de eerste coronamaatregelen werden afgekondigd, had ik iedereen gesproken en beschikte ik over een mooie quick scan van hoe de Inspectie ervoor stond.”

Alle terreinen van JenV

Kennis van de JenV-organisatie in den brede had Korvinus al in ruime mate: “Als rechter was ik onder andere rechter-commissaris in strafzaken, maar ik heb ook personen- en familierecht gedaan, ik ben kinderrechter geweest en heb faillissementen gedaan. Als hoofdofficier van justitie deed ik de portefeuille executie, forensische zorg en jeugd. Als kantonrechter was ik lid van de commissie van toezicht van PI de Geniepoort  in Alphen aan den Rijn. Tel daar nog bij op de ervaring die ik heb opgedaan als raadadviseur Veiligheid en Recht bij het Ministerie van Algemene Zaken en je kunt, denk ik, zeggen dat ik bijna alle terreinen van JenV wel op enigerlei wijze heb gezien.”

Henk Korvinus

Corona

Toch maakte ‘corona’ het werk van de Inspectie in Korvinus’ eerste jaar wel lastig. “Toen half maart alles stilviel, zijn we eerst een tijdje zoekende geweest. Konden we überhaupt nog wel goed inspectieonderzoek doen? En hoe dan? Ik heb mijn medewerkers aangeraden om in ieder geval goed contact te houden met de plekken in de JenV-organisatie waar ze op dat moment onderzoek deden. En kijk of je de benodigde interviews ook ‘op afstand’, digitaal, kunt houden. In de tussentijd hebben we een protocol opgesteld – anderhalf A4-tje. Aan de hand daarvan hebben we in de loop van april de meeste onderzoeken weer kunnen oppakken – met inachtneming van alle veiligheidsmaatregelen. Voor sommige onderzoeken moet je gewoon ook op locatie kunnen rondkijken. En zeker bij gesprekken met een vertrouwelijk karakter werkt het toch het beste als je die face to face houdt, uiteraard met inachtneming van de geldende beperkingen.”

Zeker bij gesprekken met een vertrouwelijk karakter werkt het toch het beste als je die face to face houdt, uiteraard met inachtneming van de geldende beperkingen.

Productie op peil

Ondanks de perikelen die het verrichten van onderzoek soms in de weg stonden, kon de Inspectie de ‘productie’ over 2020 behoorlijk op peil houden. Korvinus: “In vergelijking met 2019 hebben we niet wezenlijk minder rapporten en plannen van aanpak geproduceerd. Ook de kwaliteit van de rapporten was heel behoorlijk. Daar zijn we altijd buitengewoon kien op; dat zijn we als Inspectie aan onze stand verplicht. We streven ernaar om evenwichtige rapportages op te leveren, waarin je niet alleen de vinger op de zere plekken legt en aangeeft waar verbeteringen mogelijk zijn. Maar waarin je ook voldoende oog hebt voor wat er allemaal wél goed gaat in die organisatie – en dat ook benoemt. Dat maakt de acceptatie van zo’n rapport ook makkelijker, waardoor die organisatie ook eerder bereid is concreet aan de slag te gaan met de aanbevelingen.”

Henk Korvinus

Meerjarenperspectief

De inzichten die Korvinus in zijn eerste jaar als IG opdeed klinken sterk door in het Meerjarenperspectief 2021-2024 dat de Inspectie JenV onlangs presenteerde. Het document kreeg een intrigerend motto mee:  ‘Toezicht, omdat rechtvaardigheid en veiligheid niet vanzelfsprekend zijn’. Een belangrijke accentverschuiving die de Inspectie de komende jaren wil doorvoeren is om bij  onderzoeken ook steeds meer het burgerperspectief te betrekken. Korvinus: “Goed toezicht is zoveel meer dan kijken of wet- en regelgeving netjes worden toegepast en of de uitvoeringsorganisaties hun processen op orde hebben. Dat kan bij wijze van spreken allemaal in orde zijn, maar dan nog kan het beleid voor de burger, in de dagelijkse praktijk, niet goed uitpakken. Daar willen wij veel nadrukkelijker naar gaan kijken. Nu al geven onze inspecteurs in hun plannen van aanpak steeds vaker aan op welke manier ze de organisatie waar ze een inspectieonderzoek gaan doen scherp willen houden: wat doet het beleid dat zij uitvoeren concreet met burgers? Dat is niet een kwestie van one size fits all; telkens opnieuw zul je moeten kijken hoe je dat kunt doen op een manier die goed aansluit op de taken van die betreffende organisatie en wáár de uitvoering van die taken mensen raakt.”

Ik ben blij dat secretaris–generaal Dick Schoof laat blijken dat hij het toezicht heel serieus neemt.

Meer in verbinding

Voor de Inspectie betekent dit dat ze nauwer dan voorheen in verbinding treedt met de organisaties waarop ze toezicht moet uitoefenen. Korvinus ziet dat niet als bezwaarlijk. “Waarom zou je van tevoren niet kunnen aangeven: dit, dit en dit zijn de vragen waarop we ons in het onderzoek willen gaan richten. Wat denken jullie? Hebben we daarmee de kern te pakken? Zijn er nog andere zaken die we zouden moeten meenemen? Zo lang het maar volstrekt helder is dat wij als Inspectie onafhankelijk zijn in de keuzes die we uiteindelijk maken en in de onderwerpen die we aanpakken. En dat we over die keuzes ook verantwoording afleggen. Alles heel transparant, voor iedereen na te volgen.” Ook met de beleidsdirecties wil de Inspectie – onder dezelfde strikte voorwaarden – meer in verbinding komen te staan. “Beleid, uitvoering en toezicht moeten een sterke, goed functionerende driehoek worden, waarin alle drie de partijen een gelijkwaardige inbreng hebben. Het moet niet zo zijn dat de politieke en ambtelijke top kan roepen: goed rapport, boeiend, maar we leggen de conclusies en aanbevelingen naast ons neer. Dat stelt enerzijds hoge eisen aan onze eigen deskundigheid en transparantie, maar aan de andere kant moeten beleid en uitvoering ook openstaan voor onze inbreng. Dat ze tot het inzicht komen: dat toezicht, daar heb je echt iets aan. Die conclusies en aanbevelingen, daar moeten we iets mee. En het zou helemaal mooi zijn als beleidsdirecties in een vroeg stadium al meer gaan nadenken over vragen als: hoe zorg ik er nu voor dat het beleid dat ik aan het ontwikkelen ben in de praktijk ook toetsbaar is. Of het in de praktijk ook allemaal zo uitpakt als het bedoeld is, of het uitvoerbaar is en handhaafbaar? Ik ben blij dat secretaris–generaal Dick Schoof laat blijken dat hij het toezicht heel serieus neemt. Dat biedt perspectieven om verder te werken aan een goed functionerende driehoek ‘beleid-uitvoering-toezicht’: de juiste informatie met elkaar uitwisselen, elkaar scherp houden, openstaan voor kritiek en concreet aan de slag gaan met gesignaleerde verbeterpunten. Zo kunnen we elkaar op een geweldige manier versterken – wat uiteindelijk bijdraagt aan het beter functioneren van JenV over de hele linie, met de burger als winnaar.”

De ADR heeft niet kunnen vaststellen dat  er sprake zou zijn geweest van ongeoorloofde beïnvloeding van de kant van beleid of de uitvoering.

Onafhankelijk

Korvinus is niet bang dat het streven naar meer verbinding met beleid en uitvoering ten koste zal gaan van de onafhankelijke positie van de Inspectie. “Wel denk ik dat het belangrijk is dat we scherpe, duidelijke spelregels afspreken over de manier waarop we – in verschillende fases van het onderzoek – onderling informatie uitwisselen. Dat we steeds goed inzichtelijk maken welke rol die informatie heeft gespeeld en tot welke besluiten ze heeft geleid. En dat je ook beargumenteerd kunt aantonen dat die interactie met beleid en/of de uitvoering uiteindelijk heeft geleid tot een kwalitatief beter rapport. De ADR onderzocht vier inspectierapporten van oudere datum, van voor mijn tijd. De belangrijkste kritiek was  dat die rapporten daarover niet transparant waren. Maar de ADR heeft niet kunnen vaststellen dat  er sprake zou zijn geweest van ongeoorloofde beïnvloeding van de kant van beleid of de uitvoering.”

Kwaliteitsborging

Samen met zijn collega-IG’s van de rijksinspecties– bespreekt Korvinus in de Inspectieraad hoe zij kunnen komen tot een gemeenschappelijk systeem van kwaliteitsborging. “Elke Inspectie doet haar werk natuurlijk onafhankelijk, op haar eigen manier. Maar we kijken of we kunnen komen tot gemeenschappelijke standaarden. Hoe ziet je selectieproces eruit? Waarom kies je juist voor die onderzoeken? Hoe ziet een Inspectieonderzoek er in grote lijnen uit? Welke kwaliteitseisen stel je aan je rapporten? Zijn de bevindingen in je rapport altijd duidelijk te herleiden tot het materiaal dat je bij die organisatie hebt opgehaald?  Zijn die bevindingen ook getoetst aan de laatste wetenschappelijke inzichten, voordat je uiteindelijk komt met je conclusies en aanbevelingen? Als we, zoals wij in ons Meerjarenperspectief ook sterk bepleiten, ons werk meer in verbinding met beleid en uitvoeringsorganisaties vorm willen gaan geven, dan moeten we daar duidelijke spelregels voor ontwikkelen. En als we zeggen dat we willen bijdragen aan weerbare, veerkrachtige en lerende organisaties in het JenV-domein, ervoor willen zorgen dat ketens en netwerken beter gaan functioneren en dat we het burgerperspectief steeds scherp voor ogen willen houden, dan moet je daar een goed kwaliteitsborgingssysteem onder leggen. Een systeem waarmee je kunt toetsen dat aan deze aspecten aandacht is besteed en dat ook transparant maakt hoe je onderzoeksrapporten tot stand komen.”

Henk Korvinus

Verhuizing

En om ook voor de buitenwacht haar onafhankelijke positie nog eens duidelijk te onderstrepen: de Inspectie koerst aan op een verhuizing in de loop van dit jaar. Ze verruilt de etage op de Turfmarkt voor het statige Bentinckhuis aan het Lange Voorhout. “Wij hebben zelf nooit gekozen voor ‘samenwonen’ met JenV”, benadrukt Korvinus. “Toen de Turfmarkt werd opgeleverd besloot JenV om financiële  redenen dat wij daar ook kwamen te zitten. Je zou kunnen zeggen: dat weeffoutje wordt nu weer hersteld. Aan het Voorhout komen we samen met de Autoriteit Persoonsgegevens te zitten. Twee onafhankelijk opererende organisaties. Dat bijt elkaar niet! Sterker nog: met Aleid Wolfsen, de voorzitter van de AP, heb ik  al besproken dat de activiteiten van onze organisaties mooi in elkaars verlengde liggen – en dat wij elkaar op onderdelen soms kunnen aanvullen. Wordt ongetwijfeld vervolgd!”