Tekst Sander Grip
Foto Korpsmedia politie - Peter Monteny
Al een jaar lang staat de politie ‘op scherp’: corona heeft grote gevolgen voor het werk. En daar moet ook over verteld worden, in het korps en daarbuiten. Een pittige operatie, waar in februari 2021 ook nog de avondklokrellen bovenop komen. Met slim handelen én communiceren lukt het die opstandige geest terug in de fles te krijgen. Nationaal hoofd crisiscommunicatie Enny de Wit en hoofd woordvoering IJde Leijstra blikken terug op een roerig jaar.
“We hebben er in eerste instantie voor gekozen uit te leggen hoe wij werken en wat mensen van ons mogen verwachten in deze crisis”, vertelt De Wit. De vraag die de politie wil beantwoorden: wat mag de burger verwachten van de politie bij het handhaven van maatregelen en welke taken voert zij nog meer uit? Leijstra: “Wij wilden duidelijk maken dat onze gebruikelijke taken doorliepen en er nieuwe taken bijkwamen doordat er een gezondheidscrisis gaande is.” En, merkt De Wit op: “Wie had een jaar geleden kunnen denken dat we nu zitten met een alcoholverbod en een mondkapjesplicht, dat onze collega’s nu in beschermende kleding op straat lopen en dat er zelfs een avondklok is ingevoerd.”
Identiek
Wat de uitdaging voor de politie nog groter maakt, is dat de maatregelen om het virus onder de duim te krijgen met enige regelmaat veranderen. De Wit: “Collega’s op straat zijn het eerste gezicht van de overheid en zij moeten tot op detailniveau weten welke regels gelden. De maatregelen die op dinsdag afgekondigd worden tijdens een persconferentie en die op donderdag ingaan, moeten bekend zijn bij alle dertigduizend collega’s op straat en die collega’s moeten allemaal dezelfde instructies hebben en hetzelfde handelen. En dat vraagt niet alleen intern goede afstemming, maar ook goede afstemming op landelijk niveau in het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie waar het ministerie van Justitie en Veiligheid leiding aan geeft. Ook daar moeten we nauw samenwerken om tijdig onze werkinstructies aan te passen en te kunnen invoeren.”
Meer dan repressie en handhaving
Interessant volgens Leijstra is het feit dat de coronacrisis begint als een gezondheidscrisis maar het al snel toch ook een crisis wordt waar de politie – en voor handhaving ook de boa’s – nadrukkelijk in beeld is: “Hoe meer maatregelen voor de openbare ruimte gingen gelden, hoe groter de rol van de politie werd.” Een belangrijke boodschap wordt dat de politie van zoveel meer is dan van repressie en handhaving alleen.
Het wordt ingewikkeld die kant van het verhaal voorop te blijven stellen als na de zomer steeds meer gedemonstreerd wordt tegen het coronabeleid en er ook jongerenrellen ontstaan. Leijstra: “Dan komt onze andere taak weer op de voorgrond: handhavend optreden als de openbare orde wordt ontwricht. We vonden een balans tussen die twee kanten aan ons werk, door de handhaving te presenteren als een sluitstuk van ons handelen, terwijl we daarnaast duidelijk de bijdrage lieten zien die we kunnen leveren in het bestrijden van het virus door samen te werken en een helpende hand te bieden.”
Een beetje handhaven kan niet
En dan wordt de avondklok ingevoerd. “Dan is ineens de tijd van praten en waarschuwen voorbij”, is Leijstra ferm. “Een avondklok kun je niet ‘een beetje’ handhaven.” De Wit vult aan: “We hebben een stevige positie ingenomen en zijn gaan uitleggen waarom we handhaven. Via onze lokale eenheden werd die boodschap op sociale media en via lokale kanalen verder gedeeld.”
Behalve aangeven waarom, is de boodschap bovenal dat de politie handhavend optreedt. Leijstra: “Ik heb ook de berichten op sociale media gelezen dat de politie het niet zou kunnen volhouden. Onze reactie daarop was helder: wij kunnen dit en we gaan het doen ook. De politie staat er, ook als het een paar dagen extra moeilijk is. We hadden er niet op gerekend dat we zó lang moesten uitrukken om behoorlijk heftige rellen te bestrijden. Maar we hebben al die tijd laten zien: het is heftig, ook voor de collega’s op straat, maar we zijn er morgen ook gewoon weer. Verder lieten we zien: we pakken de grote raddraaiers op en zorgen ervoor dat die, in samenwerking met het Openbaar Ministerie, zo snel mogelijk berecht worden. Dat was een heel helder signaal, dat zeker gewerkt heeft.”
Doseren
Toch wil de politie meer doen. Duidelijk maken dat een heel groot deel van de samenleving gehoor geeft aan de avondklok en dat ook zij het geweld en de vernielingen afkeurt. “Het uitzonderen van de groep raddraaiers”, stelt Leijstra. “En laten zien: we sporen je op, ook op sociale media weten we je te vinden, en we pakken je aan. Behalve de ME. die op straat optreedt, werkt een heel groot apparaat aan het vinden van onruststokers en aan hun berechting. Tegelijkertijd lieten de eenheden in het land zien hoe operationele collega’s in contact bleven met hun netwerk van buurtvaders en jongerenwerkers om mensen direct aan te spreken op gedrag dat wij niet accepteren.” De Wit: “Die gecombineerde communicatie langs vele kanalen heeft eraan bijgedragen dat de rellen geleidelijk wegstierven.”
In verbinding met de wijk
Wat de opstandige geest verder terug de fles in duwt, is proactief inspelen op oproepen tot geweld. In de eerste plaats weten waar het mis kan gaan – waar de politie goed zicht op heeft, stelt Leijstra – en in de tweede plaats voorkomen dat het zover komt. “Dan komt het grote netwerk van wijkagenten op stoom”, vertelt De Wit. “Zij laten zien wat zij doen om de onrust tegen te gaan. Zoals de wijkagent in Leiden die met kannen koffie en thee op de oproep tot ‘koffiedrinken 2.0’ afgaat, een verkapte term om de coronamaatregelen aan de laars te lappen.” Dat is het fijnmazige politiewerk van agenten die hun groepen kennen en weten hoe ze die moeten aanspreken.
Leijstra: “Ik zou de collega’s op straat ernstig tekortdoen als ik zeg dat dit door een bewuste corporate communicatiestrategie komt. Dit komt echt uit henzelf, dit is de politie op zijn best: in verbinding met de wijk, je laten zien en een luisterend oor hebben voor de mensen op straat. We vertrouwen sterk op dit netwerk.”