Tekst Mélanie van den Haak
Foto Bart van Vliet
Mensenhandelbeleid en prostitutiebeleid. Onderwerpen die elkaar raken, maar zeker geen synoniemen. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten? En wat speelt er momenteel op deze werkgebieden? Drie JenV’ers praten ons bij.
Anna Linmans (niet op de foto) is coördinator prostitutiebeleid bij de Directie Veiligheid en Bestuur. Elze Aalbers werkt nu bijna drie jaar als beleidsmedewerker in haar team. Queeny Jurel is beleidsmedewerker bij hetzelfde DG, maar voor een andere directie: de Directie Rechtshandhaving en Criminaliteitsbestrijding. Zij houdt zich dagelijks bezig met het tegengaan van mensenhandel. De drie bevestigen dat er in hun vakgebied regelmatig sprake is van begripsverwarring.
Wat is mensenhandel?
Queeny: “Afbakenen wat precies onder mensenhandel valt, is best ingewikkeld. Het is niet voor niets het langste artikel in het Wetboek van Strafrecht. Maar het komt neer op het uitbuiten van een ander met gebruik van dwang, geweld, afpersing of het misbruiken van een kwetsbare positie. En er zijn verschillende vormen: arbeidsuitbuiting, seksuele uitbuiting, criminele uitbuiting en gedwongen orgaanverwijdering.
Glijdende schaal
Dat klinkt duidelijk, en toch blijkt het in de praktijk soms niet zo vastomlijnd. Anna: “Waar ligt bijvoorbeeld in prostitutie de grens tussen slecht werkgeverschap en uitbuiting? Niet alleen voor een leek is dat soms ingewikkeld. Ook voor mensen in ons vakgebied. Sleutelwoord in de definitie die Queeny net gaf, is ‘uitbuiten’. Maar er is sprake van een glijdende schaal. Plus: iemand die ooit slachtoffer van mensenhandel was, kan inmiddels vrijwillig als sekswerker aan de slag zijn. Of andersom: iemand die ooit vrijwillig als prostituee begon, kan nu wel degelijk worden uitgebuit.”
Principes en stigma
Elze: “De negatieve beeldvorming begint vaak al bij een principiële kwestie. Veel mensen vinden het moeilijk te begrijpen dat je ook vrijwillig voor werk in de prostitutie kunt kiezen. Terwijl er wel degelijk sekswerkers zijn die vol overtuiging dat beroep uitoefenen. Op sekswerk rust in Nederland nog steeds een taboe. Sekswerkers voelen zich vaak niet begrepen. Ze durven daardoor bijvoorbeeld ook niet zomaar naar de politie te stappen. Ook niet als ze met geweld te maken krijgen. En sekswerkers ervaren véél geweld. Emotioneel en fysiek. Van klanten, maar helaas ook van bekenden. Het stigma op sekswerk zit soms in de weg om misstanden aan te pakken. Sekswerkers durven zich niet kenbaar te maken, omdat ze bang zijn voor de consequenties. Dat kan hen kwetsbaarder maken voor geweld en uitbuiting. En stigma’s wegnemen is niet eenvoudig.”
Uitbuiting versus mooie verhalen
Het lijdt geen enkele twijfel dat er in Nederland genoeg gevallen van uitbuiting, seksueel en anders, voorkomen. Elze: “Tegenwoordig vinden ook veel van die misstanden digitaal plaats. Het benaderen van minderjarigen voor seksuele uitbuiting, bijvoorbeeld. Als ik moeder zou zijn, zou ik me best zorgen maken.” Queeny: “Als uitbuiter kun je via social media tegenwoordig heel makkelijk bij je doelgroep komen. En daar zien wij de nare gevolgen van.”
Anna: “Maar we horen in ons werk echt niet alleen ellende. Vanuit de praktijk van sekswerkers bereiken ons ook leuke en mooie verhalen. Er werken veel sterke mensen in de prostitutie die graag meedenken over het creëren van een gezonde en veilige branche.” Elze: “Een goed voorbeeld vind ik de verhalen van sekswerkers voor mensen met een beperking. Dat aspect van het werk wordt bijna nooit belicht, maar is zeer waardevol voor het individu en de maatschappij. Het zou goed zijn als daar meer bewustzijn en begrip over ontstaat. Zodat het stigma op sekswerk afneemt.”
Signaleerders
Anna: “Ik ben ervan overtuigd dat juist sekswerkers een rol kunnen spelen in het terugdringen van misstanden in de prostitutie. Voorwaarde is dat ze zich durven uitspreken. En zich gehoord en gezien weten en voelen. Dan kunnen juist zij belangrijke signaleerders worden van mensenhandel. Prostitutiebeleid en mensenhandelbeleid gaan dan hand in hand. Het beleid moet wel zo inclusief mogelijk zijn. En er óók op gericht zijn om het stigma op sekswerk te verkleinen.”
Dagelijks werk
In hun werk proberen Anna, Elze en Queeny daar zo goed mogelijk aan bij te dragen. Anna: “We werken aan wetgeving, en daarnaast aan vele projecten waarmee we juist de link leggen met de praktijk. Het is steeds balanceren in het spanningsveld tussen politiek en praktijk. Wij werken samen met vertegenwoordigers uit de seksbranche, met de gemeenten, waar een deel van het beleid over prostitutie belegd is, en met OM en politie. In het maatschappelijk middenveld zitten organisaties als Soa Aids Nederland, hulpverleningsorganisaties en maatschappelijk werk, die voor ons werk heel belangrijk zijn.”
Queeny: “Vanuit mensenhandel is er het programma ‘Samen tegen Mensenhandel’, waarin we onder andere werken aan meer bewustwording en betere signalering. Want uitbuiting is geen ver-van-ons-bed-show. Het gebeurt soms recht onder onze neus. Met bijvoorbeeld voorlichtingsfilmpjes proberen we mensen daar bewust van te maken.”
Wens
Hoop of wensen voor de toekomst? Queeny: “Er lopen nu veel goede programma’s en initiatieven tegen mensenhandel. Ik hoop dat we die investeringen blijven doorzetten.” Anna sluit daarop aan: “En ik hoop dat we kunnen komen tot beleid voor de seksbranche dat zowel de positie van sekswerkers versterkt en zorgt voor een veilige en gezonde werkomgeving, als bijdraagt aan het tegengaan van misstanden zoals mensenhandel.”
Kijktips
Je meer verdiepen in de onderwerpen uit dit artikel?
Kijk deze series eens terug:
- Ik word prostituee (Net5)
- Red Light (NPO) (gedramatiseerd)