Tekst Dick Duynhoven
Foto René Verleg
Hij noemt zichzelf een bouwer, was overheidsmanager van het jaar en zorgt voor zingeving, doelgerichtheid en plezier bij zijn medewerkers. Maar op zijn Place to Be beoefent hij een ‘beetje eenzame sport’ met een handicap van 22,1. Directeur CIBG Nico Laagland over zijn strijd tegen het balletje en de rode draad in zijn carrière.
Waarom is de golfbaan jouw Place to Be?
"De Engelsen zeggen wel eens: golf is een heerlijke wandeling, onderbroken door een wit balletje. Golf is voor mij volstrekte ontspanning."
Je kent de vooroordelen over de golfsport?
"Jazeker, eh... beetje elitair, dat is het wel. Je ziet hier inderdaad veel oudere mensen en het is ook een superdure sport; nou ja, relatief duur. Maar die oordelen storen me niet hoor. Ik golf al vijf jaar met heel veel plezier."
Hoe goed ben je?
"Daarop geef ik het antwoord van elke golfer: ik vind dat ik nog veel beter moet worden. Mijn handicap is nu 22,1 en ik wil dit jaar onder de 20 komen. Dat is de uitdaging. Het is niet zozeer een wedstrijd tegen anderen, maar tegen mezelf en tegen dat balletje. Het is zelfs ‘n beetje een eenzame sport."
Directeur van het CIBG. Wat is daar leuk aan?
"Het leuke zijn de mensen. Het CIBG is een supermooie organisatie. We scoren hoog in benchmark van medewerkerstevredenheid. Daar ben ik trots op. En kijk eens op de website naar onze corporate story, dan zie je wat we doen. We maken zo’n dertig producten die voor de samenleving en voor zorgaanbieders en zorgverleners belangrijk zijn. Zoals het BIG-, het UZI- en het Donorregister."
Je was in 2004 overheidsmanager van het jaar. Wat voor type leidinggevende ben jij?
"Ik ben een bouwer. Ik heb de Rijksschoonmaakorganisatie in de steigers gezet. En eerder al de SIOD gebouwd, de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst. Ik ben niet een specialist en ik kan geen wetten schrijven. Maar wat ik blijkbaar wel kan, is mensen bij elkaar brengen; zorgen dat er zingeving en doelgerichtheid ontstaat en van daaruit plezier. Want daar gaat het uiteindelijk toch om."
Hoe word je zo’n leidinggevende?
"Om te zorgen dat medewerkers iets willen in plaats van iets moeten, zul je als manager op hun plattegrond moeten lopen. Daar bedoel ik mee: proberen de motivatie van iemand te begrijpen: wat wil hij of zij bereiken, wat zijn de diepere drijfveren? En wanneer voelt iemand zich senang? Toen ik begon als leidinggevende heb ik natuurlijk ook fouten gemaakt: te eigenwijs, te weinig luisteren, te weinig empathie. Maar na een tijd begon ik te begrijpen waarom mensen iets willen doen. Voor mij, maar vooral voor zichzelf en altijd vanuit een notie dat het leuk is om voor de samenleving te werken."
Werken voor de samenleving. Dat heb je van huis uit meegekregen?
“Ik kom uit een arm gezin, mijn vader was timmerman. Mijn ouders hebben mij goed katholiek opgevoed, dus de naastenliefde en het zorgen voor anderen is wel in mijn genen gestopt. Maar zij pushten mij niet om hogerop te gaan of ambtenaar te worden. Ze zeiden: maak iets van je leven.”
En jij doet dat in dienst van de overheid.
“Ja. De publieke zaak is wel een rode draad in mijn carrière. Daarin heb ik altijd met plezier nuttige dingen kunnen doen. Mijn visie op het leven is: oud en wijs worden door gezond te leven en veel verschillende ervaringen opdoen. De eerste jaren deed ik dat bij de politie. In die periode ben ik ook twee jaar organisatieadviseur geweest. Op een gegeven moment kon ik kiezen: een baan bij de overheid of - voor heel veel meer geld - bij een organisatieadviesbureau. Na vijf minuten overleg met mijn vrouw, besloot ik toch dat de publieke zaak mij meer waard is.”
Je sprak over zingeving. Misschien een clichévraag, maar wat is voor jou de echte zin van het leven?
“Pfff… Dat ik iets goeds kan nalaten voor de mensen die mij het meest dierbaar zijn. Dat zijn mijn vrouw, mijn kinderen en inmiddels vier kleinkinderen. Los daarvan probeer ik mensen om mij heen veel liefde te geven. En die liefde krijg ik dan vanzelf weer terug.”
Je bent iemand die veel om mensen geeft, maar op je Place to Be beoefen je ‘een eenzame sport’...
“Daar heb je het sociale aspect van de negentiende hole.”
…?
“Na achttien holes gaan we aan de borrel.”