Tekst Dick Duynhoven
Foto Lex van Lieshout, illustratie: Marco Faasen

Je hoofd leegmaken door te hockeyen op de bodem van het zwembad. Of door het lopen van extreem lange afstanden. Of gewoon door te dansen; maar dan wel op rolschaatsen. Drie bijzonder frisse sporters.

Corine Rewinkel aan de rand van een zwembad
Corine Rewinkel (32), beleidsmedewerker directie Maatschappelijke Ondersteuning
Corine Rewinkel aan het onderwaterhockeyen

‘Zo lang mogelijk zonder adem’

“Nooit van gehoord, zeggen de meeste mensen. Dat vind ik wel leuk, dat het niet zo’n bekende sport is. Onderwaterhockey speel je met een gemengd team: zes spelers en maximaal vier wisselspelers. Je ligt voornamelijk plat, zo horizontaal mogelijk, in het water. Snorkel, bitje, cap, duikbril, vinnen, handschoenen en een korte stick. Met die stick probeer je de puck in het doel van je tegenstander te schieten.

Ik houd van uitdagingen en van samenspel. En ik ben tamelijk fanatiek en competitief. Dus hier kan ik mijn ei wel in kwijt. Ja, het is een zware sport, want de meeste tijd speel je onder water. Dus zo lang mogelijk zonder adem te halen. Ik doe het al sinds mijn vijftiende. Ik houd van de combinatie van techniek en tactiek. Met ons team speelden we twee keer op een wereldkampioenschap, in Hongarije en in Canada.

Door deze sport kan ik mezelf mentaal helemaal opfrissen. En ik krijg er energie van. Als ik een week niet sport, ben ik eerder vermoeid, dan wanneer ik me onder water fysiek kan afmatten. Ik ken een man van tachtig die nog steeds onderwaterhockey speelt. Zo lang wil ik het ook wel blijven doen.

Ik was jarenlang geriatrie-fysiotherapeut voor oudere mensen en bij VWS houd ik me beleidsmatig bezig met Vitaal Ouder worden. Dus hoe we beleid en praktijk samen brengen om passende ondersteuning en zorg te organiseren. Dat is trouwens ook werk van de lange adem.”
 

Jelle Hoff aan het wandelen
Jelle Hoff (39), senior beleidsmedewerker VWS Flex
Jelle Hoff aan het wandelen

‘Ik doe het goed op borrelnootjes’

“Ik loop ultramarathons. Afstanden langer dan een marathon, dus zeg maar vanaf 50 kilometer. Dat vind ik leuk: kijken hoe ver ik mijn fysieke grenzen kan verleggen. Meestal in een mooie omgeving, de duinen of de Utrechtse Heuvelrug. Ook wel op langeafstandspaden. Het Schipbeekpad bijvoorbeeld: 80 kilometer. Racevest om met eten en drinken. Ik doe het goed op borrelnootjes en chips, maar ook boterhammen en natuurlijk bananen. En een soort energiepoeder dat je in je water doet. 

Mijn langste afstand was 100 kilometer. Dat was een georganiseerde loop in Drenthe door de hei en over zandpaden. Prachtig! Mijn volgende doel is 100 miles, dus 160 kilometer. Voor mij is het een vorm van ontspanning. Natuurlijk zijn er momenten dat het ellendig gaat, alles pijn doet. Maar dan weet ik dat die momenten ook weer voorbij gaan. Dan kom ik in een ‘flow’, de ‘runner’s high’, het gevoel dat je de hele wereld aan kunt, eeuwig kan blijven lopen. En als ik loop, dan denk ik meestal nergens aan. Echt waar: ik kan heel goed nergens aan denken. Wel is het zo dat als ik een paar dagen niet heb gesport, ik ontwenningsverschiijnselen krijg. Ik word er echt onrustig van.

Voordat ik ga lopen bepaal ik een doel, een route en een planning. Maar in de praktijk gaat het toch vaak anders. Je krijgt last van je knieën of er zijn andere tegenvallers, waardoor het langer duurt. Daar leer ik mee omgaan en dat helpt me ook in mijn werk. Ook daar gaan trajecten vaak anders dan je zou willen.”

Hannah kooy aan het rolschaatsen
Hannah Kooy (32), beleidsmedewerker Kennis en Informatiebeleid Volksgezondheid
Hannah Kooy aan het rolschaatsen

‘Heb niet door dat ik sport’

“Je hebt ‘inline skaten’, dat heb ik vroeger gedaan. Dat was vooral om tochten te maken en om snelheid. En je hebt ‘quadskaten’, dat is met rolschaatsen en daarin heb je dan weer allerlei stijlen. Voor mij is dat ‘jam skating’, dansen op rolschaatsen. Zoals in de rollerdisco’s in de jaren tachtig. Dat kent wereldwijd een enorme ‘revival’.

Dansen doe ik al mijn hele leven. Als vierjarige begon ik met klassiek ballet, daarna van alles: musicaldans, streetdance, tapdansen, jazzdans. En nu heb ik dus een nieuwe vorm gevonden: dansen op rolschaatsen. Ja, je zou het een sport kunnen noemen, want het is wel heel fysiek en inspannend. Na een paar uur ben je echt op. Je beweegt je hele lichaam en je moet je goed concentreren om in balans te blijven. Eigenlijk is het een totale ‘workout’. Maar het is vooral ook leuk. Het maakt mij blij. Door de gezelligheid met de groep waar ik het mee doe en door de ‘performance’. Fitness vind ik verschrikkelijk, zo functioneel en afgemeten. Rolschaatsdansen is creatief. Ik houd van sporten waarbij ik niet doorheb dat ik aan het sporten ben.

Als ik dit niet meer zou kunnen doen… dat zou wel erg zijn. Het is voor mij zo’n belangrijke uitingsvorm. Ik heb het nodig. Op je werk zit je altijd maar in je hoofd en dansen is uitstekend om daar los van te komen. Rolschaatsdansen helemaal! Ik raad iedereen aan om het eens te proberen.”