Tekst Aline Bos
Foto Kick Smeets, illustratie: Marco Faasen
"Ik bereikte mijn grens toen ik bijna niet meer sliep", vertelt Leonne Gartz. Het beter bespreekbaar maken van de overgang is best lastig. Zeker op het werk. Drie VWS-vrouwen nemen het voortouw.
‘Relaxter door de overgang’
“Ik had ’s nachts paniekaanvallen. Heel beangstigend. Ook had ik last van enorme duizelingen en hartkloppingen. De huisarts stelde mij gerust: dit komt door de overgang. Ik was toen 43.
Nu zit ik in de volgende fase van de overgang en vallen mijn klachten mee. Ik heb opvliegers, ook onder werktijd. Dat is oncomfortabel. Andere mensen zien dat ook, want de zweetdruppels staan op mijn neus. Ik ben dan bang dat een collega denkt dat ik zenuwachtig ben.
De overgang heeft ook voordelen. Ik ben relaxter, ervaar meer rust en ruimte. De drang om altijd maar ‘te zorgen’ is veel minder. Je maakt minder ‘zorghormonen’ aan. Tegen mijn jongvolwassen dochters zeg ik vaker: doe dat maar zelf.
Niet alle collega’s zijn zo open over de overgang als ik dat ben. Bij een workshop over de overgang ontmoette ik een leidinggevende die haar overgangsklachten niet deelt op de werkvloer. Haar overweging: ‘als ik open ben over de overgang, maak ik het glazen plafond dikker’. Ikzelf heb die angst niet, maar begrijp het wel.
Ik vind het belangrijk dat we de overgang bespreekbaarder maken. Juist als VWS. Ik werk aan vraagstukken in de palliatieve zorg. Ook daar zie ik de tekorten aan zorgverleners. Dat onderstreept hoe belangrijk het is dat we aandacht hebben voor de gezondheid van werkende vrouwen in de overgang. De eerste stap is dat we meer informatie delen over de overgang. Klachten komen dan niet meer als een verrassing. Waarom wel volop voorlichting over zwangerschap en bevalling , maar niet over de overgang?”
‘Drie keer per nacht droge kleren aan’
“Door de ziekte van Hodgkin (lymfeklierkanker) kwam ik op mijn 21e al in de overgang. Dat kwam door de behandeling die ik onderging. Als ik het warm heb en een jas uitdoe, dan hoor ik wel eens de opmerking: ‘wacht maar tot je 50 bent’. Dat begrijp ik, maar ik weet heel goed hoe opvliegers voelen: als blozen en dan veel heftiger, over je hele lijf. Het heeft ook voordelen. Op wintersport met familie of vrienden ben ik de enige die het warm heeft, haha.
Overgangsklachten hadden grote impact op mijn leven. Ik had elk halfuur opvliegers. Als overgangsklachten je twee keer per uur storen is werken of studeren onmogelijk. Daarnaast sliep ik slecht, ook door opvliegers. Soms moest ik drie keer per nacht droge kleren aantrekken. Afgelopen jaren heb ik verschillende hormonen geprobeerd. Die gaven een gespannen gevoel, maar als ik stopte kwamen zware klachten terug. Het blijft zoeken. Nu heb ik nog zelden opvliegers, maar wel vaker hoofdpijn.
Het maakt uit hoe je werkgever ermee omgaat. Bij het New Professionals Programma (NPP) heb ik het onderwerp meteen aangesneden. Dat doe ik niet altijd. Mensen schrikken soms van mijn verhaal. Het is lief bedoeld, maar ik zit niet altijd te wachten op de berg empathie die dan volgt. Via het NPP werkte ik bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Dat is een menselijke werkgever, die flexibiliteit biedt en heel neutraal even incheckt als het niet gaat: hoe is het nu met je?”
‘Makkelijker om erover te praten’
“Als manager heb ik te maken met medewerkers in de overgang. Met ons MT volgde ik in 2023 een training voor leidinggevenden over de overgang. Die ging over basiskennis: wat zijn de klachten, hoeveel vrouwen hebben (ernstige) overgangsklachten en waar kun je terecht voor hulp? Kennis is hard nodig. Ik leerde bijvoorbeeld dat de overgang al na je 40e kan starten. Onze directeur vertelde over de training over de overgang in één van onze directie-oploopjes. Collega’s refereren daar nu aan en dat maakt het makkelijker om het onderwerp meer bespreekbaar te maken. Het is een eerste stap.
Ik ben zelf vaak open over hoe ik me voel en ook over mijn eigen ervaringen met de overgang. Ook heb ik binnen de directie mijn persoonlijke ervaringen gedeeld. Ik ben vrij nuchter en sterk en weet dat ook lastige dingen nu eenmaal bij het leven horen. Daar maak je dan het beste van. Maar ja, je lijf gaat wel met je aan de haal. Ik bereikte mijn grens toen ik bijna niet meer sliep. Mijn ene huisarts was terughoudend met het voorschrijven van hormoonpillen, maar ik wist van vriendinnen dat zij daar veel baat bij hadden. Via mijn andere huisarts kon ik alsnog starten. Dat helpt mij enorm.
Op de werkvloer vraagt dit onderwerp aandacht. We weten te weinig, ook vrouwen zelf. Dus moeten we zorgen dat het thema vaker voorbij komt, bijvoorbeeld in personeelsgesprekken tussen leidinggevenden en medewerkers. Dat kan ook door het te koppelen aan levensfasen. In elke levensfase spelen zaken die impact hebben op je werk: mantelzorg voor zieke ouders, kleine kinderen, en dus ook de overgang.”