Tekst Magda de Vetten
Foto Lex van Lieshout
In één keer 150 liter soep maken. Of een buffet voor honderden personen. Maarten Oosterhuis draait er zijn hand niet voor om. Hij werkt in het bedrijfsrestaurant van De Resident. “Soms moet je 20 kilo eten weggooien omdat mensen niet kwamen opdagen.”
Ze zijn onmisbaar: collega’s van de schoonmaak, de receptie en de technische dienst. In de rubriek ‘Dit ben ik’ komen ze aan het woord.
Wie ben je?
“Ik ben 28 jaar. Vorig jaar ben ik getrouwd met Nienke en sinds twee maanden hebben we een dochter, Maeve. Mijn beroep is sous-chef in het bedrijfsrestaurant van De Resident. Nog niet zo lang. Ik ben door mijn neef weggekaapt bij een restaurant. Hij vroeg of ik misschien op zoek was naar meer regelmaat en attendeerde mij op deze horecabaan met kantoortijden. ‘Dan zie je tenminste je vrouw en je kind’, zei hij. Mijn vrouw en ik zagen elkaar inderdaad weinig omdat we vaak verschillende werktijden hadden. Ik woon in Voorburg en kom op de fiets naar het werk en als het regent met de tram.”
Wat doe je?
“Samen met mijn collega’s verzorg ik de maaltijden in De Resident. Ook doen we aan banqueting: het eten voor de vergaderzalen, zoals soepen, boterhammen met kaas en humus, broodjes kroket, bitterballen en kaasplankjes. De chef stuurt de keuken aan en ik ondersteun hem daarbij. We controleren de bestellingen en waarborgen de kwaliteit en hygiëne. Verder verzorgt het restaurant de maaltijden voor chauffeurs en ministers. En we doen de catering bij grotere bijeenkomsten, dan maken we bijvoorbeeld een Italiaans buffet klaar. Het is hard aanpoten. We beginnen om 7.00 uur. Dat lijkt vroeg, maar je knippert twee keer met je ogen en het is 11.00 uur.”
Wat vind je ervan?
“Hartstikke uitdagend! Het werk is heel nieuw voor mij. In het restaurant waar ik werkte, stond ik een bordje uitgebreid op te maken. Mensen die uiteten gaan, verwachten dat alles er mooi uitziet. Alle groenten moeten dan hetzelfde formaat hebben. In het bedrijfsrestaurant is alles groter en meer. Soms komen er 500 man voor een afscheidsborrel. Je verzorgt de lunch voor gemiddeld 350 mensen. Het werk is wat ‘grover’. Mensen willen in een half uur gegeten hebben. Het eten hoeft er niet zo gestyleerd uit te zien als in een sterrenrestaurant, maar het moet lekker en gezond zijn.”
Veel te leren?
“Ik leer nog steeds nieuwe dingen die voor mijn collega’s vanzelfsprekend zijn; sommigen werken hier 10 à 15 jaar. In het restaurant kookte je pasta in een grote pan water. Hier staan gigantische ketels van 150 liter. Ook leer ik improviseren, bijvoorbeeld als er ineens méér mensen bij een vergadering zijn. Of een overleg loopt uit. Hoe zorg je dan dat het eten niet staat te verpieteren?
Op vrijdag moet je gerechten bedenken. Dan is het hier opmaakdag. Ik kijk in de koelkast wat er is en kook met de dingen die ik heb. Misschien loop je wel tegen goud aan: dan maak je zó’n lekker broodje dat we het laten terugkomen in de menucyclus. Dan eet iedereen jouw recept!”
En is het leuk?
“Hartstikke leuk. Ik ga nooit met tegenzin naar het werk. Ik ben niet zo goed in kantoorwerk waarbij je je lang moet concentreren, maar werk graag met mijn handen en met mensen. In een restaurant heb je drie à vier maanden dezelfde menukaart. Hier maak je elke dag een andere maaltijd. Je wilt je toch ontwikkelen als kok. Leuk is ook dat ik om half vier thuis ben. Je kunt vaker meedoen aan sociale activiteiten buiten het werk. Ik zie mijn vrouw veel meer dan voorheen. Als je als kok van een restaurant thuis komt, ligt iedereen al op één oor.”
En wat is minder in het bedrijfsrestaurant?
“Als het echt, echt heel druk is. Dat je constant achter de feiten aanloopt. Twee dagen achter elkaar was er heel veel te doen en hadden we buffetten voor 70 en 180 man. Zie het maar op tijd klaar te hebben. En warm.”
Voel je je gewaardeerd?
“Zeker. Heel erg. We werken met een vast team van onwijs betrokken, lieve mensen. Ik was hier nog maar een maand of twee toen ik met vaderschapsverlof ging. Ik kreeg gelijk een cadeautje van iedereen! En het is ook leuk als mensen komen vertellen dat ze het eten lekker vinden. Dan heb je niet voor niets je best gedaan.”
Hoe kunnen collega’s je het werk makkelijker maken?
“Door op tijd te laten weten dat er meer of minder mensen aanschuiven. Soms moet je twintig kilo eten weggooien omdat mensen niet kwamen opdagen. Dat is zonde.”
Waar kom je van bij in je vrije tijd?
“Voetbal kijken! Daar kan ik me heerlijk in verliezen. Negentig minuten denk ik aan niets anders. En wandelen en fietsen in de natuur. Lekker om je heen kijken. Ik speel ook graag padel. Even helemaal bezig met één ding: dat ene punt pakken. Verder heb ik op Netflix een serie tot het eind gevolgd: Ferry. Dat was geen probleem, want vaak zat ik ’s nachts op de bank als ik Maeve nog een half uur overeind moest houden na de voeding; om haar een boertje te laten doen.”
Wat wilde je als kind worden?
“Vuilnisman. Ik vond het leuk om achterop een vrachtwagen te hangen. Nooit spijt van gehad dat dit beroep het niet is geworden. En wat nu mijn droom is? Ik zou het liefs een leuke broodjes- en koffiezaak openen. Met vaste gasten. Ik heb eerder in zo’n zaak gewerkt. Iedere ochtend kwam Mark Rutte voor een koffie en een kwarkje met rood fruit. Vroeg in de ochtend ruik je de koffie, lekker muziekje, krantje. Heerlijk!”
Eerdere afleveringen
Met nog meer collega’s kennismaken? Lees hier de eerdere afleveringen terug.
Aflevering 1: Sharita Dinanath, interieurverzorgster
Aflevering 2: Cor Mets, beveiliger
Aflevering 3: Darina Poliarush, barista
Aflevering 4: Henry Erwig, chauffeur
Aflevering 5: Arnold Maat, techisch medewerker
Aflevering 6: Roxanne Neves Santiago, receptioniste
Aflevering 7: Jannie Beeloo, servicemedewerker