Foto Tineke Dijkstra

Anno 2023 staan we voor grote duurzaamheidsopgaven: de aarde warmt op, de biodiversiteit neemt drastisch af en de leefomgeving van mensen overal ter wereld staat onder druk. Dit is grotendeels het gevolg van de hoeveelheid grondstoffen die we gebruiken voor producten, energie en voeding – de milieudruk die daarmee gepaard gaat overschrijdt stelselmatig de grenzen van wat de aarde aankan. Ook moeten we ervoor zorgen dat ons land bij geopolitieke verschuivingen minder afhankelijk is van andere landen voor de levering van grondstoffen.
We zijn het aan toekomstige generaties verplicht om te zorgen dat onze planeet leefbaar blijft. Daarvoor is de omslag naar een circulaire economie nodig.1 Hierbij gaat het erom om via het grondstoffengebruik bij te dragen aan de klimaatopgave, de biodiversiteitsopgave, het creëren van een schoon milieu en een veilige en schone leefomgeving en het bijdragen aan de leveringszekerheid van grondstoffen. 


In een circulaire economie zijn vrijwel alleen herbruikbare primaire, secundaire en duurzame biogrondstoffen in omloop. Producten worden binnen gesloten kringlopen geproduceerd, gedistribueerd en geconsumeerd. Zodoende wordt de waarde van grondstoffen, materialen en producten zo lang mogelijk behouden, waardoor er bijna geen afval meer is.2   

Ambities en doelen 2050 en 2030 

Nederland wil in 2050 volledig circulair zijn. Dat betekent dat de milieueffecten van het grondstoffengebruik voor de Nederlandse productie en consumptie dan binnen de ‘planetaire grenzen’ vallen. Het Rijk werkt aan een concretisering van de planetaire grenzen en de daaruit volgende ‘veilige operationele ruimte’ voor het grondstoffengebruik door Nederland en zet zich ook op Europees niveau in om dit verder te operationaliseren. Zo kunnen we concreet maken welke effecten we na streven en wat de bijdrage van circulaire economie daarin is. Daarnaast zijn er op productgroepniveau circulariteitsdoelen uitgewerkt die betrekking hebben op het grondstoffengebruik. 

Maatregelen voor een circulair Nederland

Het circulaire economiebeleid is tot op heden vooral gericht op vrijwilligheid en vrijblijvendheid. Om onze ambitie te verwezenlijken zijn meer richtinggevende en dwingende maatregelen3 nodig. We zetten daarom in op een mix van beprijzende, normerende en stimulerende maatregelen.
In het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030 (NPCE) wordt ingegaan op de verdere uitwerking van het ambitieuze klimaatdoel voor de circulaire economie. Door het sturen en faciliteren van (internationale) duurzame, circulaire ketens draagt beleid voor de circulaire economie immers bij aan de klimaatopgave.
De overheid moet de economische, fysieke en sociale omgeving zodanig inrichten dat het voor bedrijven en burgers logisch, makkelijk en eerlijk wordt om te kiezen voor duurzame, circulaire producten. 
Waar het beleid zich eerder vooral richtte op de achterkant van de keten nemen we nu meer maatregelen aan de inputkant (zoals circulair ontwerp) en in de gebruikersfase. Op basis van de resultaten van de tweejaarlijkse Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER) van het PBL vullen we het maatregelenpakket aan en breiden we het mogelijk uit naar andere sectoren en productgroepen. 

Internationale en integrale aanpak

Vanwege de globalisering van waardeketens vinden negatieve effecten van productie vaak buiten Nederland plaats. Voor een eerlijke transitie (just transition) moeten internationale afspraken rond milieustandaarden, duurzame banen (arbeidsvoorwaarden) en arbeidsomstandigheden in productieprocessen worden omgezet in regelgeving. We pakken de transitie naar een circulaire economie bovendien in samenhang aan met de klimaat-, milieu- en biodiversiteitsopgave. Zo versterken ze elkaar en dragen ze gezamenlijk bij aan een toekomstbestendig Nederland. 

Algemene maatregelen

Er zijn vier ‘knoppen’ waar met circulaire economiebeleid aan gedraaid kan worden om ons grondstoffengebruik meer circulair te maken. De maatregelen in het NPCE zijn daarop gericht.

  1. Vermindering van grondstoffengebruik: minder (primaire) grondstoffen gebruiken door af te zien van het produceren of kopen van producten, deze te delen of ze efficiënter te maken (‘narrow the loop‘).
    In het NPCE is bijvoorbeeld de ambitie geformuleerd dat de Nederlandse overheden veel meer circu­lair gaan inkopen. Van bureaus en stoelen tot wegen en waterwerken.
  2. Substitutie van grondstoffen: primaire grondstoffen vervangen door secundaire grondstoffen en duurzame biogrondstoffen die zo hoogwaardig mogelijk toegepast worden, of door andere, meer algemeen beschikbare grondstoffen met een lagere milieudruk.
    Denk hierbij aan de verplichting tot een bepaald percentage recyclaat (hergebruikte materialen).  
  3. Levensduurverlenging: producten en onderdelen langer en intensiever gebruiken door hergebruik en reparatie. Dit vertraagt de vraag naar nieuwe grondstoffen (‘slow the loop’).
    Een maatregel die gericht is op levensduurverlenging is bijvoorbeeld een reparateursregister vanaf 2023 voor elektrische en elektronische apparaten, zodat men gemakkelijk een geschikte reparateur kan vinden;
  4. Hoogwaardige verwerking: de kringloop sluiten door recycling van materialen en grondstoffen, zodat er minder afval wordt verbrand of gestort én er meer hoogwaardig aanbod van secundaire grondstoffen ontstaat (’close the loop’).
    In 2050 moet het verbranden van recyclebaar materiaal volledig verleden tijd zijn. Dat vraagt om ingrepen aan de voorkant van de keten. Daarom gaan we onder andere gemeentes én inwoners van Nederland helpen om afval nog beter te scheiden. 

Specifieke maatregelen voor prioritaire productketens 

Voor de vijf productketens met de meeste negatieve (milieu-)impact zijn in 2018 transitieagenda’s opgesteld. Nu zijn concrete doelen geformuleerd en specifiek beleid ontwikkeld voor de meest impactvolle productgroepen binnen deze ketens, te weten:

  • Consumptiegoederen: elektrische en elektronische apparaten; verpakkingen en wegwerpproducten; textiel; meubels.
  • Kunststoffen: plastic verpakkingen; plastic in de bouw; landbouwplastic. 
  • Bouw: woningen; kantoren en bedrijfshallen; betonnen viaducten en bruggen; wegverharding. 
  • Maakindustrie: Capital Equipment; windparken; zon-PV-systemen; klimaatinstallaties. 

De activiteiten binnen de keten biomassa & voedsel vallen binnen de transitie naar kringlooplandbouw.

Ondersteunende maatregelen

Naast algemene en specifieke maatregelen, creëert de rijksoverheid met ondersteunende maatregelen de randvoorwaarden voor de transitie naar een circulaire economie. Zo willen we de juiste kennis en vaardigheden voor duurzaamheid in brede zin en circulaire economie vergroten en vraaggestuurd een passende plek geven in het onderwijs. Daarnaast krijgt circulariteit ook aandacht in leermodules voor bijvoorbeeld inkopers en marketeers in bedrijven. Verder ondersteunen we de transitie met financie­ring, gedragsverandering, het Versnellingshuis Nederland Circulair! en circulaire-econo­mie-netwerken in de regio.

Samenwerking 

Het Rijk is beleidsverantwoordelijk voor de transitie naar een circulaire economie en legt hierover verantwoording af aan de Tweede Kamer. De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is coördinerend bewindspersoon voor de transitie naar een circulaire economie. De bewindspersonen van de meest betrokken vakdepartementen zijn verantwoordelijk voor circulariteit binnen hun eigen beleidsterrein. 
Bij de transitie naar een circulair Nederland is iedereen nodig: bedrijven, overheden, burgers, kennis- en onderwijsinstellingen. Het zijn immers bedrijven en hun werknemers die producten produceren en verkopen en consumenten die deze aanschaffen. Nog weer andere partijen geven een stem aan de natuur en het milieu, of aan jongeren. Ook medeoverheden hebben een grote rol, door hun lokale regie.

Financiële middelen

Voor de transitie naar een circulaire economie zijn publieke en private middelen nodig. De rijksoverheid heeft voor dit doel een aantal financieringsbronnen ter beschikking. Deze zijn op een rij gezet in het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030. 
Maatregelen die  wetgevend van aard zijn, zowel nationaal als Europees, zullen impact hebben op handhaving, uitvoering en toezicht, ook financieel.
Met het Nationaal Programma Circulaire Economie wordt weer een stap gezet op weg naar een circulaire economie. Maar, er is nog meer nodig om de ambities te halen. Het kabinet wil de komende jaren daarom meer stappen zetten en op zoek gaan naar mogelijkheden om de doelen binnen bereik te brengen. Veel partijen hebben in aanloop naar dit programma aangegeven een bijdrage te willen leveren. Samen brengen we de transitie verder.

_________

1 Het rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change laat zien dat er wereldwijd genoeg betaalbare opties zijn om dit mogelijk te maken. Die opties komen neer op volledig omschakelen naar hernieuwbare energie en naar een circulaire economie.

2 In een volledige circulaire economie zal er altijd een beperkte reststroom zijn die niet nuttig kan worden aangewend en als afval behandeld zal moeten worden.

3 In de Integrale Circulaire Economie Rapportage 2021 van het Planbureau voor de Leefomgeving wordt dit als ‘drang en dwang’ bestempeld.