Tekst Mélanie van den Haak
Foto Phil Nijhuis
“Een uithuisplaatsing is altijd moeilijk. Maar in deze zaak was het bijna surrealistisch. Ik heb in mijn jaren bij de Raad voor de Kinderbescherming heel veel zaken onderzocht en meegemaakt, maar dit was de eerste keer dat ik in een beschermend pak met gezichtsmasker, mondkapje en handschoenen een huis binnenging.
Zo’n drie weken na het begin van de lockdown werden wij betrokken bij een zaak van een moeder met twee kleine kinderen. Zij was positief getest op corona, van de kinderen bestond het vermoeden dat ze het virus ook hadden. Het gezin kreeg al een tijd intensieve vrijwillige hulpverlening, maar door de lockdown waren deze huisbezoeken teruggebracht tot slechts een of twee keer per week. Bovendien konden de kinderen niet naar de kinderopvang. De situatie ontwikkelde zich zodanig dat wij vreesden voor de veiligheid van de kinderen. Na overleg met onze eigen experts en ketenpartners van onder andere de jeugdbescherming, besloten we de rechter om een uithuisplaatsing te vragen. Zoals altijd in spoedzaken kregen we binnen een uur antwoord: de rechter was akkoord.
Voortdurend bleven we in overleg met onze ketenpartners. Zeker in zo’n uitzonderlijke situatie wil je het sámen doen, op de beste manier voor de kinderen. Dus liefst met zo min mogelijk mensen in huis.” Samen met een jeugdbeschermer ging Lidewey naar binnen. Ingepakt in beschermende kleding. In de gang stond de wijkagent, buiten stond RvdK-collega Marijke met een tweede jeugdbeschermer. “Gelukkig waren de kinderen al een beetje gewend aan de beschermende kleding dankzij de hulpverleners die het gezin nog bezochten. Ikzelf vond het heel naar dat ze bijvoorbeeld mijn glimlach nauwelijks konden zien.
In dit onderzoek zijn de kinderen in een crisispleeggezin geplaatst. Het gaat goed met ze. En met ons ook: we zijn trots op ons team. Er was in die tijd heel weinig bekend over het virus, veel minder dan nu. We hebben onze eigen angst geen moment laten overheersen; we deden wat nodig was. Natuurlijk is het vervelend als je gezicht bedekt is door een mondkapje en een beschermende bril. Je moet naar andere manieren zoeken om de kinderen op hun gemak te stellen, want je geruststellende blik is lastiger te zien. Dit was een uitzonderlijke zaak: de besmettingsdreiging maakte de situatie in het gezin extra precair. Er was sprake van acute onveiligheid voor de kinderen. Wij hebben gedaan waar de Raad voor de Kinderbescherming voor staat: het beschermen van kinderen in een kwetsbare positie. Zijn kinderen in hun huissituatie direct in gevaar, dan treden we op. En dat geeft een goed gevoel.”
Lidewey en Marijke werken als raadsonderzoeker bij de Raad voor de Kinderbescherming. Om de privacy van de kinderen te beschermen, geven zij beperkte informatie over dit onderzoek.