Foto Kleirijperij Eems-Dollard.

Beleidsverantwoordelijkheid van IenW: Beheer van bodem en ondergrond

Het beleidsdoel is in Nederland te zorgen voor een goede bodemkwaliteit, drinkwatervoorziening, duurzaam bodembeheer en bescherming van het grondwater. En om vraagstukken rond bodemdaling, bodemverontreiniging, bodemenergie en de aanwezigheid van kabels en leidingen aan te pakken. Bij de aanpak van deze vraagstukken houdt IenW rekening met maatschappelijke opgaven als energietransitie, klimaatadaptatie en circulaire economie. Ook zorgt IenW voor een betrouwbare en betaalbare drink- en afvalwatervoorziening in Caribisch Nederland.

IenW wil deze beleidsdoelen onder meer bereiken door:

Voor het behalen van de doelen in onze uitvoering is samenwerking met provincies, gemeenten, milieudiensten, waterschappen, het bedrijfsleven en kennisinstituten essentieel. De samenwerking richt zich op het omgaan met bestaande bodem- en grondwaterverontreingingen, aanpak van nieuwe stoffen en zorgen voor een goede kennisinfrastructuur.

Nationale uitvoeringsverantwoordelijkheid

Jaarlijks verantwoordt IenW de nationale uitvoering van bodem en ondergrond in de IenW-jaarverantwoording.

‘Voor de 1383 spoedlocaties die eind 2015 zijn geïdentificeerd is afgesproken dat ze uiterlijk in 2020, vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet in 2021, zijn gesaneerd of dat een aanpak voor sanering is vastgesteld.’

Beheer van bodem en ondergrond in de uitvoering van IenW

De geldende wet- en regelgeving, zoals vastgelegd in met name de wet Bodembescherming en het besluit Bodemkwaliteit en de Waterwet, geldt als richtsnoer voor onze uitvoering. Binnen die kaders werkt Rijkswaterstaat op en in de bodem aan duurzaamheid, zoals met grondverzet (CO2-uitstoot), hergebruik van grond en bouwstoffen (circulariteit) en als drager van functies in een duurzame gebiedsontwikkeling, waarbinnen behoud van kwaliteit van bodem en ondergrond ook een eigen waarde vertegenwoordigt. Voor het thema bodem en ondergrond heeft het ministerie van IenW geen aanvullende ambities of doelen vastgesteld voor de eigen uitvoering.

Bodemverontreiniging
Bodemverontreiniging

Resultaten

Conclusie resultaten

In 2019 is de focus verschoven van pionieren naar uitvoeren. Samen met ketenpartners en mede-opdrachtgevers heeft Rijkswaterstaat veel ervaring opgedaan met circulair werken. We hebben veel resultaten geboekt waar we trots op zijn. Maar er zijn ook nog veel stappen te zetten om de overgang naar circulair werken mogelijk te maken. De belangrijkste zijn:

  • het uitwerken van een werkwijze om innovaties sneller te testen en te valideren;
  • indicatoren om circulariteit te kunnen meten én monitoren;
  • het verankeren van duurzaamheid in de opdrachtverlening.

Afronding meerjarenprogramma bodemsanering

In 2019 is, zoals gepland, het Meerjarenprogramma Bodemsanering (MJPB) afgerond. Het MJPB is onderdeel van een grotere opgave van 900 spoedlocaties waarbij sprake is van een bodemverontreiniging die risico’s opleveren voor de gezondheid van mens en/of het milieu. Voor deze locaties is afgesproken dat ze uiterlijk in 2020, vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet in 2021, zijn gesaneerd of dat een aanpak voor sanering bekend is. De afronding van het MJPB houdt in dat de verontreiniging op alle spoedlocaties die op eigen areaal van Rijkswaterstaat liggen, opgeruimd of beheersbaar is.

Wet Basis Registratie Ondergrond

Rijkswaterstaat verzet jaarlijks grote hoeveelheden grond en zand voor de kustversterking, de aanleg van wegen en het onderhoud van vaarwegen. Voor een duurzaam beheer van de bodem en een goede inschatting van de kosten en de veiligheidsrisico’s, is inzicht in de kwaliteit van de bodem en zijn functies essentieel. Belangrijk hierbij is de Wet Basis Registratie Ondergrond (BRO), waarvan Rijkswaterstaat een van de bronhouders is. De BRO verplicht om de gegevens zo spoedig mogelijk in het systeem in te voeren en om het systeem te raadplegen. Rijkswaterstaat draagt actief bij aan het slagen van de BRO met de ontwikkeling van de benodigde (ICT-)instrumenten.

Stresstest

Uit de stresstest van 2019 vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie is gebleken dat bodemdaling een grote (financiële) kwetsbaarheid is. Goed bodembeheer is dus de basis voor een klimaatbestendig Nederland.

Innovatief voorbeeldproject: Pilot Kleirijperij Eems-Dollard

De pilot Kleirijperij onderzoekt verschillende nuttige toepassingen van zout slib uit de Eems-Dollard. Een mogelijke toepassing is rijping tot klei voor versterking van de Dollarddijken, zodat geen klei van elders aangevoerd hoeft te worden. Een andere mogelijke toepassing is de ophoging van landbouwgronden als bestrijding van bodemdaling. De pilot levert ook een duurzame bijdrage aan de verbetering van de waterkwaliteit en biodiversiteit in de Eems-Dollard. De pilot is georganiseerd in een samenwerkingsverband van Waterschap Hunze en A’s, Provincie Groningen, Groninger Landschap en Rijkswaterstaat.

Kleirijperijdepot Delfzijl
Pilot Kleirijperij Eems-Dollard

Dilemma's

Bodemkwaliteit

In 2018 en 2019 werd steeds duidelijker dat poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) in heel Nederland in de bodem voorkomen. PFAS komen in het milieu terecht door onder meer emissies bij de productie van bijvoorbeeld voedselverpakkingen, kleding en cosmetica en door verbranding van huishoudelijk afval waar deze stoffen in voorkomen.

Er waren toen nog geen landelijk vastgestelde bodemnormen voor PFAS. Uit hoofde van het voorzorgbeginsel mag er dan geen grond- en baggerspecie met een niet-genormeerde verontreinigende stof worden verzet. Hierdoor ontstond stagnatie bij de grond-, weg- en waterbouw. Op 8 juli 2019 is samen met decentrale overheden een tijdelijk handelingskader PFAS opgesteld met werkwijzen en voorlopige normen voor het toepassen van PFAS-houdende grond en bagger. Na de publicatie hiervan werden de gevolgen van PFAS in grond en baggerspecie voor de praktijk pas echt duidelijk. IenW heeft vervolgens intensief contact gehad met gemeenten, waterschappen, provincies en vertegenwoordiging van de sector om de problematiek van PFAS in grond en bagger aan te pakken. Dit heeft op 1 december 2019 geleid tot een geactualiseerd handelingskader. Daarnaast zal op basis van nader/verdiepend onderzoek en met betrokkenheid van decentrale overheid en stakeholders, eind 2020 een definitief handelingskader beschikbaar komen en in 2021 juridisch verankerd worden.

Naast de aanpak van PFAS wordt een algemene methodiek ontwikkeld voor de omgang met schadelijke niet genormeerde stoffen in de bodem. Dit om te voorkomen dat bij een volgende stof opnieuw stagnatie ontstaat bij grondverzet en baggerwerkzaamheden. Uiteraard is daarnaast het bronbeleid een belangrijk onderdeel om te voorkomen dat schadelijke stoffen in het milieu terecht komen.

Conclusie resultaten

In 2019 zijn de regels rond bodemkwaliteit op verschillende manieren sterk in de aandacht komen te staan. Dat heeft ook binnen IenW veel aandacht gevraagd van alle betrokkenen. De kennis over de belasting van de bodem met stoffen als PFAS heeft tot gevolg dat grond soms minder makkelijk is te hergebruiken vanwege de risico’s voor mens en milieu. Dit komt ook voor IenW zelf bovenop de opgave om te komen tot een duurzaam landgebruik, met inbegrip voor bodem en ondergrond. Dat betreft een opgave waarin verschillende fronten samenkomen, zoals klimaatbestendigheid, bodemdaling en circulariteit.