Foto Houten viaduct bij Sneek.
Beleidsverantwoordelijkheid van het ministerie van IenW: Circulariteit
Een circulaire economie in 2050. Dat is de nationale ambitie waarvoor het ministerie van IenW coördinerend beleidsverantwoordelijk is. Om deze ambitie te kunnen realiseren is begin 2019 het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2019-2023 gepresenteerd. Dit uitvoeringsprogramma is een vervolg op de vijf transitieagenda’s die het Rijk samen met de ondertekenaars van het Grondstoffenakkoord in 2018 heeft opgesteld. Deze vijf transitieagenda’s hebben betrekking op de sectoren biomassa en voedsel, kunststoffen, maakindustrie, bouw en consumptiegoederen. Stuk voor stuk sectoren en ketens die belangrijk zijn voor onze economie, maar ook het milieu belasten. Het uitvoeringsprogramma vertaalt de vijf transitieagenda’s naar concrete acties en projecten voor de periode 2019 tot en met 2023.
Nationale uitvoeringsverantwoordelijkheid
Jaarlijks wordt het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie geactualiseerd en naar de Tweede Kamer gestuurd. De actualisatie is onder meer gebaseerd op monitoringsresultaten en geeft de stand van zaken en een vooruitblik voor de komende vijf jaar weer. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is gevraagd om de komende jaren samen met andere kennisinstellingen tot een volwaardig meet- en sturingssysteem te komen. Dit met als doel om de voortgang naar een circulaire economie te monitoren en (beleids)opties voor bijsturing inzichtelijk te maken. Jaarlijks verantwoordt IenW de nationale uitvoering van de circulaire economie in de IenW jaarverantwoording.
Materialenpaspoorten voor de bouw een stap dichterbij
Het Platform Circulair Bouwen 2023 (CB’23) verbindt alle schakels van de circulaire bouwketen. Dit geldt zowel binnen de GWW-sector als binnen de woning- en utiliteitsbouw: van producenten tot sloper, van opdrachtgever tot uitvoerder en van grote aannemer en MKB’er tot start-ups. Het streven is om voor 2023 nationale bouwsector brede afspraken op te stellen over circulair bouwen. CB’23 heeft in 2019 de eerste leidraden opgeleverd. Dit zijn paspoorten voor de bouw, een leidraad voor het meten van circulariteit en een framework van definities over circulair bouwen. Deze leidraden zijn het resultaat van een brede consultatie en meningsvorming tussen meer dan 45 partijen in de bouw, en geven de huidige stand van kennis en toepassingsmogelijkheden weer.
Circulariteit in de uitvoering van het ministerie van IenW
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het ministerie van IenW in de uitvoering bijdraagt aan de nationale ambitie van een circulaire economie. Het ministerie van IenW heeft zichzelf tot doel gesteld om in 2030 circulair te werken. Dit geldt zowel in de eigen bedrijfsvoering als in de projecten en inkoop. Dat betekent onder meer dat het ministerie het gebruik van eindige grondstoffen zoveel mogelijk wil terugdringen en producten en materialen zo hoogwaardig mogelijk wil toepassen. Om dit te vertalen naar de uitvoering is in 2019 de strategie ‘Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfastructuurprojecten’ opgesteld. Meer informatie over deze strategie is te vinden in het hoofdstuk ‘Inleiding Duurzame Uitvoering.'
Impulsprogramma Circulaire Economie Rijkswaterstaat
Met het Impulsprogramma Circulaire Economie onderzoekt Rijkswaterstaat wat circulair werken precies inhoudt voor Rijkswaterstaat. Dit programma bestaat uit zes programmalijnen gericht op concrete innovaties, pilots en projecten én kennis- en strategieontwikkeling. Rijkswaterstaat voert dit programma samen uit met de markt en medeopdrachtgevers.
Meten van de voortgang
Het afgelopen jaar heeft Rijkswaterstaat onderzocht hoe de eigen circulariteit gemeten kan worden. Uit dit onderzoek is een set van indicatoren naar voren gekomen. Het is nog niet mogelijk om circulariteit in één indicator te vatten. Dit komt, omdat er meerdere strategieën zijn om meer circulair te worden en elk van deze strategieën een eigen manier van meten vraagt. Denk bijvoorbeeld aan modulair bouwen, het gebruik van hergebruikte in plaats van nieuw te winnen grondstoffen of de toepassing van hernieuwbare grondstoffen. Komend jaar gaat Rijkswaterstaat in een aantal projecten testen of deze indicatoren werkbaar zijn om landelijk toe te passen.
Resultaten
Voor de volledige resultaten die Rijkswaterstaat in 2019 heeft geboekt binnen het Impulsprogramma Circulaire Economie, verwijzen we naar de ‘Jaarrapportage 2019 Impulsprogramma Circulaire Economie Rijkswaterstaat’ . Voor dit duurzaamheidsverslag volstaan we met het weergeven van de belangrijkste resultaten.
Aanpak Circulaire Objecten ontwikkeld
Voor verschillende objecten (bruggen en viaducten, sluizen, oeverbescherming en dijken) zijn kansrijke maatregelen benoemd die in projecten toegepast kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van minder cement in betonnen liggers bij bruggen en viaducten. Dat is mogelijk door een langere uithardingstijd bij de productie van prefab betonnen liggers. Andere voorbeelden zijn het efficiënt beheren en onderhouden van dijken op basis van actuele prestaties, zodat onnodig materiaalgebruik wordt voorkomen en het (her)gebruiken van stalen combiwanden bij sluizen. Per project kunnen we zien welke impact deze maatregelen op duurzaamheid en kosten hebben.
Renovatie en verbreding Balgzandbrug
De oude Balgzandbrug in Anna Paulowna is te smal en wordt daarom verbreed. De fundering van de brug is heel robuust uitgevoerd en wordt hergebruikt. Verder zijn er verschillende materialen met elkaar vergeleken aan de hand van Value Engineering Technieken. Daarbij zijn alle varianten doorgerekend op verschillende indicatoren voor circulaire economie. Zo is bijvoorbeeld een houten brugontwerp verder uitgewerkt en blijkt dat qua profiel en gewicht haalbaar.
Dertig innovatietrajecten gestart
Samen met de sector is fors geïnvesteerd in de ontwikkeling van kennis en nieuwe innovaties voor de dominante materiaalstromen asfalt, beton en staal die Rijkswaterstaat en ProRail gebruiken. Om innovaties te testen en te valideren, is gebruikgemaakt van geld uit de Klimaatenveloppe van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Met dit budget zijn zo’n dertig innovatietrajecten gestart voor duurzaam asfalt, beton en staal. Ook zijn nieuwe initiatieven met de hout- en biomassasector ontwikkeld. Van organisch restafval, zoals snoeiafval of bermmaaisel worden bijvoorbeeld verkeersborden gemaakt. En op verzorgingsplaats Westkop op de Grevelingendam bij Bruinisse staat een vangrail van biobased materiaal.
Evaluatie circulaire projecten
In 2019 heeft een evaluatie plaatsgevonden van zes projecten waarin met circulaire economie gewerkt is, te weten: de Kades van het Merwedekanaal, project Kleirijperij, A27 Houten-Hooipolder, A6 Lelystad-Almere, Project Reevesluis en de Heijenoordtunnel.
A27 Houten-Hooipolder
De A27 nabij Houten-Hooipolder wordt verbreed waarbij drie oeververbindingen worden vervangen door nieuwe bruggen. Daarnaast zoeken we samen met de gemeenten Amsterdam en Rotterdam naar mogelijkheden om de vrijkomende Keizersveerbruggen elders opnieuw te gebruiken.
Leren van het circulaire viaduct
Er is een integraal advies en een learning history voor het circulaire viaduct opgesteld. In het integraal advies staan de belangrijkste inzichten en lessen voor het ontwerpen, bouwen, monitoren en demonteren van het circulaire viaduct. Voor de learning history zijn alle betrokkenen geïnterviewd en is één verhaal gereconstrueerd. Dit verhaal is gepubliceerd op www.circulairviaduct.nl. Op deze website staat ook een video waarin de montage en demontage van het viaduct te zien is.
Dilemma’s
We hebben nog geen eenduidige definitie van wat circulair werken inhoudt en hoe we dat kunnen meten. Het is daardoor nog niet mogelijk om kwantitatief aan te geven waar we staan en hoe groot de opgave daadwerkelijk is. Om hierachter te komen, doen we onderzoek en werken we samen met andere partijen.
Daarnaast is het gereedmaken van de organisatie om circulair werken mogelijk te maken een uitdaging. Zo moeten we al onze werkprocessen aanpassen, zodat er rekening wordt gehouden met hoogwaardig hergebruik en minder CO₂-uitstoot. En moeten veel interne richtlijnen en kaders aanpast worden.
Er zijn nog veel kennisvragen en er is meer onderzoek nodig naar nieuwe technieken en materiaalinnovaties. Tegelijkertijd gaan we concreet in de praktijk aan de slag. Dat brengt een dilemma met zich mee: hoe komen we tot de beste keuze, terwijl nog niet alle kennis er is? Ook betekent deze manier van werken meer risico’s nemen en meer onzekerheden accepteren wanneer we gebruikmaken van nieuwe technieken of materialen.
Conclusie resultaten
In 2019 is de focus verschoven van pionieren naar uitvoeren. Samen met ketenpartners en mede-opdrachtgevers heeft Rijkswaterstaat veel ervaring opgedaan met circulair werken. We hebben veel resultaten geboekt waar we trots op zijn. Maar er zijn ook nog veel stappen te zetten om de overgang naar circulair werken mogelijk te maken. De belangrijkste zijn:
- het uitwerken van een werkwijze om innovaties sneller te testen en te valideren;
- indicatoren om circulariteit te kunnen meten én monitoren;
- het verankeren van duurzaamheid in de opdrachtverlening.