Foto Elektrische graafmachine van Van Oord.

Naast uitstoot die voortkomt uit onze eigen bedrijfsvoering, veroorzaakt het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) ook CO2-uitstoot door de inkoop van producten en diensten. Denk hierbij aan het aanleggen, beheren en onderhouden van (vaar-)wegen en objecten als bruggen, sluizen en tunnels. We kijken daarbij naar de hele keten: van de winning van grondstoffen, de productie en het transport, tot aan het gebruik en de sloop. Hieronder rapporteren we over de doelstellingen, aanpak en behaalde resultaten op het gebied van energieverbruik en uitstoot in de keten. We kijken hierbij specifiek naar de ketens asfalt en droog grondverzet.

Doelstelling

Het is onze ambitie om in 2030 volledig klimaatneutraal te zijn en circulair te werken. Dit houdt in dat we dan evenveel energie zelf opwekken als we verbruiken en geen CO2 of andere broeikasgassen uitstoten. We hergebruiken grondstoffen op een hoogwaardige manier en halveren het gebruik van primaire grondstoffen. 

Om deze ambitie te halen voeren we verschillende maatregelen uit. Een belangrijke maatregel is de strategie  ‘Klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten’ (KCI). Hierin zijn op basis van een impactanalyse verschillende routes (transitiepaden) uitgewerkt voor de vier werkterreinen van Rijkswaterstaat (RWS) met de meeste CO2-uitstoot:

  1. Bouwplaats en bouwlogistiek
  2. Kunstwerken
  3. Kustlijnzorg en Vaargeulonderhoud
  4. Wegverharding

Voor elk transitiepad onderzoeken we hoe we onze doelen kunnen bereiken. Elk type project vraagt immers om een andere, passende maatregel.

CO2-uitstoot in de upstream keten

CO2-uitstoot in de upstream keten
KetenPercentage
Droog grondverzet10%
Kustsuppletie22%
Staalconstructies9%
Uiterwaardenprojecten7%
Waterbouwsteen1%
Wegfundering1%
Zout vaargeulonderhoud1%
Zoet vaargeulonderhoud1%
Asfalt32%
Betonconstructies17%
Bron: CO2-Managementplan 2020-2021 Brontabel als csv (234 bytes)

Sinds 2019 werken we met de strategie KCI aan onze ambitie van klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten in 2030. In 2020 kwam hiervoor € 50 miljoen extra geld vrij voor de uitvoering bij RWS en ProRail. Met deze middelen voegen RWS en ProRail extra kwaliteitseisen toe aan projecten die binnenkort de markt op gaan. Dat kunnen onderhoudsprojecten zijn (asfaltvernieuwing, baggercontracten of bovenbouwvernieuwing spoor), maar ook aanlegprojecten (kribverlaging of wegverbreding). Zo leren we ook hoe de markt reageert.

Voor de vier RWS-transitiepaden samen werden 72 maatregelen ingediend met een totale verwachte CO2-emissiereductie van 472 kiloton. In 2021 kijken we naar de financiering van deze maatregelen.

CO2-prestatieladder

IenW stuurt op zijn CO2-reductiedoelen via een jaarmanagementcyclus die wordt ondersteund door de CO2-Prestatieladder. Lees meer hierover in het hoofdstuk CO2-Prestatieladder.

Aanpak

Bij de uitvoering van maatregelen is de strategie Klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten leidend. Deze strategie stimuleert CO2-reductie (en circulair werken) binnen GWW-projecten. Het resultaat van de maatregelen vormt weer input op de PDCA-cyclus. 

IenW bevond zich in 2020 op niveau 4 van de CO2-Prestatieladder. De systematiek van de Prestatieladder vereist doelstellingen op twee materiële ketens. In dit verslag focussen we ons op de keten met de grootste emissie (asfalt) en de keten waar wij veel impact hebben (droog grondverzet). Op de twee andere ketens – Kunstwerken en Kustlijnzorg en Vaargeulonderhoud – hebben we minder invloed, omdat deze internationaal zijn georiënteerd. Daarom is nu gekozen voor deze twee materiele ketens om de ambitie te monitoren.

Asfalt

Doelstelling

In 2025 willen we 20% CO2-reductie in de asfaltketen behalen (ten opzichte van 2017). De meeste uitstoot ontstaat bij wegverharding (bijna 200 kiloton, zie infographic in Duurzaamheidsverslag in het kort), met asfalt als dominante materiaalsoort. Er zijn drie soorten asfaltprojecten bij RWS: groot onderhoud, aanleg (nieuwe) projecten/wegen en tussentijds onderhoud.

Resultaten 

Op het gebied van de procesoptimalisatie hebben we in 2020 belangrijke stappen gezet. De daadwerkelijke CO2-reductie wordt bepaald op basis van analyses van monitoringscijfers uit projecten die met duurzaamheidscriteria zijn aanbesteed. In het CO2-Managementplan 2019-2020 zijn getallen gepresenteerd van de door de aannemer aangeboden (dus verwachte) MKI-reductie voor drie grote onderhoudsprojecten. Vervolgens kwamen vergelijkbare getallen beschikbaar van drie andere grote onderhoudsprojecten. Die zijn samen in onderstaande tabel opgenomen:

CO2-uitstoot inkoop(keten) en (infra)projecten

CO2-uitstoot inkoop(keten) en (infra)projecten
ProjectAangeboden MKI-reductie
Groot onderhoud Zuid-Nederland24%
Groot onderhoud West-Nederland Noord35%
Groot onderhoud West-Nederland Zuid (perceel 1)41%
Groot onderhoud A7935%
Groot onderhoud A6 Midden-Nederland54%
Groot onderhoud regio Oost-Nederland50%
Brontabel als csv (272 bytes)

Bij de zes projecten in de tabel wordt de doelstelling van 20% CO2-reductie waarschijnlijk gehaald. Dit is echter niet met zekerheid te zeggen. Ten eerste moet de MKI-waarde nog worden omgerekend in CO2-reductie. Ten tweede is dit de aangeboden MKI-waarde en dus een onderbouwde schatting ten opzichte van een referentie. Dit zijn dus de lagere milieukosten die de aannemer verwacht te bereiken in het project. Dit is dus nog niet direct de reductie van CO2. De MKI omvat meer dan alleen CO2 én het is nog niet de gerealiseerde reductie. CO2 is doorgaans wel de dominante factor bij asfalt. Daarom verwachten we dat de reductie wel gehaald wordt en dat een dalende trend zich doorzet.

Duurzaam asfalt

In 2020 daagde RWS de markt uit om in de aanbesteding van groot onderhoud aan het asfalt in Noord-Nederland zo veel mogelijk duurzame en innovatieve asfaltmengsels toe te passen. Op deze manier moest de CO2-emissie bij de uitvoering worden gereduceerd. Als gevolg daarvan hergebruikt de markt in toenemende mate oud asfalt. Zo werd door een Nederlandse grond- en wegenbouwer het freesasfalt (asfalt dat vrijkomt bij het afschrapen van de bovenlaag) van de A32 opgekocht van een internationale bouwgroep. Het feesasfalt werd vervolgens in een duurzaam mengsel voor de A7 gebruikt.

Andersom maakte de bouwgroep gebruik van de duurzame onderlagen van de grond- en wegenbouwer. Uiteindelijk leidde dit tot 30% CO2-reductie in de uitvoering ten opzichte van de in de markt standaard toegepaste asfaltmengsels.

Droog grondverzet 

Doelstelling

Voor droog grondverzet is de doelstelling om 10% CO2-reductie te behalen op de uitstoot van mobiele werktuigen in minstens vijf RWS-projecten die in 2020 zijn gegund of voorbereid. Het meten van deze reductie gebeurt door middel van een toetsing aan een projectgebonden referentie voor 2016. Het gaat om de volgende projecten: 

  1. Natuurcompensatie Ring Utrecht
  2. A16 (Groene Boog)
  3. Overnachtingshaven Spijk
  4. Marken
  5. ViA15
  6. Innova58
  7. N33 Midden

Resultaten

Stikstof en PFAS hadden een grote impact op de uitvoering van al onze projecten in 2020. De uitspraak van de Raad van State over het Programma Aanpak Stikstof (PAS) op 29 mei 2019 leidde tot vertraging en stillegging voor een aantal van de vijf geselecteerde projecten om de reductie te meten. Dit had directe gevolgen voor de doelstelling voor droog grondverzet en legde extra druk om nog sneller met schonere machines te gaan werken. RWS houdt sindsdien de voortgang bij en probeert om zo veel mogelijk ‘reserveprojecten’ op de lijst te krijgen. Dit vanwege de blijvende onzekerheid binnen de geselecteerde projecten. In mei 2020 bleek dat enkele geselecteerde projecten definitief niet gegund werden. Daardoor konden we niet meten of de doelstelling van 10% CO2-reductie is gehaald.

Lees meer over de voortgang van de projecten droog grondverzet in het hoofdstuk over de CO2-Prestatieladder.

Zero-emissie werktuigen voor A16 Rotterdam

In 2020 startte een pilot voor de inzet van zero-emissie mobiele werktuigen voor de nieuwe snelweg A16 Rotterdam. In november 2020 werd de eerste volledig elektrische 25 tons graafmachine van Nederland in gebruik genomen. De A16 was daarmee het eerste project dat gebruik maakt van deze pilotregeling. In de eerste helft van 2021 nemen we meer elektrische machines op het project in gebruik, zoals een 30 tons rupsgraafmachine, een 16 tons mobiele graafmachine, een asfaltzaagmachine en een 20 tons shovel.

Foto van de eerste volledig elektrische 25 tons graafmachine
De eerste volledig elektrische 25 tons graafmachine van Nederland in actie (bron: Van Oord).

Totaalresultaat

De genomen maatregelen lijken effect te hebben: er wordt duidelijk CO2-reductie behaald. De reductie is vergelijkbaar met 2019. Ook in de strategie Klimaatneutrale en Circulaire Infraprojecten boekten we dit jaar voortuitgang. Zo werd een volwaardige programmaorganisatie opgezet met deelname vanuit de beleidskern, RWS en ProRail. Samen zijn zij verantwoordelijk voor het realiseren en monitoren van de duurzaamheidsdoelen voor asfalt en droog grondverzet, maar ook voor de andere transitiepaden waar middelen voor beschikbaar zijn gesteld.  

Daarnaast leverden we een inspanning om de interne procesontwikkeling op orde te krijgen. Duurzaamheidsdoelstellingen werden niet altijd in opdrachten meegenomen en er was vaak geen monitoring. Sinds 2020 gaat het meenemen van duurzaamheid in opdrachten via de formele opdrachtenlijn via de regio’s. Dit gebeurt door standaardparagrafen over duurzaamheid op te nemen in het Project Opdracht Formulier en de Klanteisenspecificatie.

Ook de samenwerking tussen de verschillende afdelingen en dienstonderdelen gaat zichtbaar beter. We hebben nauwkeurig gekeken waar de verschillende doelstellingen en resultaten elkaar raken. Daarnaast proberen we de samenwerking tussen strategie en het algemene CO2-management goed op elkaar af te stemmen.

In december 2020 werd duidelijk dat we voldoen aan niveau 5 van de CO2-Prestatieladder. Om dit te behalen hebben we onze CO2-reductiedoelen opgenomen in onze opdrachtformuleringen en contracten. Daarnaast monitoren we de werkelijke CO2-reductie tijdens de uitvoering van projecten en na afloop. Zo kunnen we indien nodig op tijd bijsturen. De kwantitatieve doelen voor CO2-reductie voor de ketens asfalt en droog grondverzet nemen we inmiddels mee in opdrachtverstrekkingen, monitoring en rapportages. Zo worden deze doelen écht onderdeel van de opdracht aan de aannemer. 

Dilemma's

Invulling geven aan het behalen van onze doelstellingen voor ketenuitstoot is een zoektocht. De totale CO2-uitstoot in de keten was in 2020 door het stopzetten van projecten lager dan voorheen. Bij droog grondverzet is dit vooral het gevolg van onverwachte externe omstandigheden en niet door een gestuurde aanpak. Daarom is een vergelijking in CO2-reductie met 2019 niet echt mogelijk. Dit jaar was er dan ook vooral veel aandacht voor bijsturing (act). Zo ligt de bevoegdheid voor het selecteren van projecten bij droog grondverzet voortaan bij de stuurgroep Duurzame Leefomgeving van RWS. Dit maakt ons wendbaarder, omdat besluiten die impact hebben op de RWS-uitvoeringstaken via deze stuurgroep gaan.

De voortgang op het behalen van reductiedoelen voor de hele organisatie is in grote mate afhankelijk van maatregelen die worden uitgevoerd binnen beleidskaders. De strategie Klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten is hier een sprekend voorbeeld van.

Conclusie

Onze stappen om monitoring van de CO2-reductie in de asfaltketen van de grond te krijgen, beginnen vruchten af te werpen. Met name bij de grote onderhoudsprojecten ontstaat steeds vaker inzicht in de CO2-uitstoot van het project ten opzichte van de vooraf gestelde bovengrens. De uitkomsten zijn zo positief, dat we kunnen stellen dat innovaties gericht op verduurzaming in deze keten werken. Dat geeft vertrouwen in het behalen van onze tussendoelstelling.

Tegelijkertijd kunnen we dit niet met 100% zekerheid te zeggen. De monitoring moet hiervoor  worden uitgebreid naar de volle breedte van de asfaltketen. Daarnaast is het belangrijk dat we niet alleen reductiepercentages rapporteren ten opzichte van de projectgebonden bovengrens, maar ook ten opzichte van 2017 als referentie. Tot slot moeten we de monitoring uitbreiden met inzicht in de reductie 'as built'. Dit betekent dat ook achteraf, na oplevering van een project, nog eens vastgesteld wordt of de daadwerkelijke CO2-reductie overeenkomt met dat wat de aannemer heeft aangeboden.

We kijken positief terug op 2020. Er was aandacht, budget en capaciteit voor het behalen van onze duurzaamheidsdoelstellingen. De grootste uitdaging is de juiste afstemming vinden tussen de verschillende duurzaamheidsinitiatieven: wie doet wat en wie is waar verantwoordelijk voor? Alleen bij een goed inzicht in de verantwoordingslijnen krijg je ook overeenstemming over de juiste (bij)sturing. Dat hebben we nog niet goed in beeld en vergt verder onderzoek.

Portret Sjoerd Gijezen
Sjoerd Gijezen (foto: Ingrid Vente)

‘Stimuleer samenwerking en steun innovatie’

Sjoerd Gijezen is MVO-manager bij bouwcombinatie De Groene Boog voor het project A16. Hij houdt zich bezig met MKI-berekeningen (materialen en energie) en de CO2-Prestatieladder.
 
‘De A16 is een goed voorbeeld van hoe je in infraprojecten moet samenwerken op het gebied van duurzaamheid. Rijkswaterstaat wil net als wij vooruit en denkt goed met ons mee.’

Innovatieregeling

‘In november 2020 namen we de eerste volledig elektrische 25 tons graafmachine van Nederland in gebruik. Dit was mogelijk omdat er geld beschikbaar kwam uit verschillende regelingen, zoals de stikstofgelden, om de inzet van zero-emissie mobiele werktuigen te stimuleren. Gelukkig informeerde RWS verschillende aannemers met lopende projecten hierover al vóórdat alles geregeld was. Op basis daarvan begonnen we alvast met het maken van een projectvoorstel. Overigens zonder de precieze voorwaarden te weten. Hiermee namen we een risico, maar we hadden wel al veel voorwerk gereed toen de daadwerkelijke uitvraag vanuit het ministerie kwam. Maak als ministerie dus breder en duidelijker kenbaar wat je van de markt verwacht, wat de voorwaarden zijn en stel redelijke termijnen.’ 

Investeren en stimuleren

‘Het halen van de emissiedoelstellingen wordt voor IenW nog een uitdaging. Hiervoor zijn onderzoeks- en innovatieprojecten essentieel. Hierin investeren is hard nodig om innovatie, die op lange termijn pas zal renderen, van de grond te trekken. Door samenwerkingsverbanden te stimuleren, vergroot je de slagkracht. Tussen aannemers en wetenschapsinstellingen of tussen rijksoverheid, provincies en gemeenten. Heb ook aandacht voor de kleinere partijen, vaak komen die niet in aanmerking voor dit soort projectondersteuning.’ 

Eisen contracten

‘Ook duurt het vaak te lang voordat innovaties in praktijk worden gebracht. Dat komt vooral omdat contracten eisen bevatten die niet meer matchen met de innovatieve oplossingen die mogelijk zijn. En die eisen wijzigen, dat is niet in een weekje gebeurd.’