Foto Zonnepanelen voor eigen energieverbruik bij de Prinses Beatrixsluis.
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) wil uiterlijk in 2030 klimaat- en energieneutraal zijn voor ons eigen energiegebruik (elektriciteit en brandstoffen). In dit hoofdstuk rapporteren we over onze algemene aanpak en resultaten. In het hoofdstuk Duurzame mobiliteit gaan we in op de CO2-reductie van het wagenpark en het vervoer van onze medewerkers tijdens het woon-werkverkeer en dienstreizen.
Doelstelling
Onze ambitie is om in 2030 klimaat- en energieneutraal te zijn. Klimaatneutraal houdt in dat de netto CO2-uitstoot van ons elektriciteits- en brandstofverbruik tot nul wordt teruggebracht. We willen dat bereiken door zelf evenveel energie op te wekken als we verbruiken. Dan zijn we ook energieneutraal.
Op weg naar de ambitie klimaatneutraal in 2030 stelde IenW een tussendoel vast voor 2020: het verlagen van de CO2-uitstoot door de eigen bedrijfsvoering met tenminste 30% ten opzichte van 2009, het jaar waarin onze metingen startten. Voor 2024 is 40% minder CO2-uitstoot ten opzichte van 2009 als nieuw tussendoel vastgelegd.
Aanpak
De route naar onze doelen is vastgelegd in de strategie ‘IenW Energie- en Klimaatneutraal in 2030’. Deze strategie gaat uit van de trias energetica: besparen, verschuiven naar elektrisch en zelf duurzame energie opwekken. We verminderen onze CO2-uitstoot door het verduurzamen van onze gebouwen, onze Rijksrederij en ons wagenpark en het vervangen van openbare verlichting door ledverlichting. Groene energie krijgen we nu nog grotendeels door het inkopen van Garanties van Oorsprong (GvO’s) uit Nederland.
Intussen werken we aan het vergroenen van ons elektriciteitsverbruik. Dat doen we met name door de bouw van een windpark op de Tweede Maasvlakte, maar soms ook met zonnepanelen op ons natte en droge beheergebied zoals sluizen en gemalen, tunnels en openbare verlichting. Vanaf het moment dat het windpark Maasvlakte II operationeel is, ontvangen we naast de stroom ook rechtstreeks de GvO’s als bewijs dat deze stroom groen is en van het eigen beheergebied. Onze bijdrage aan de energietransitie voor heel Nederland, zoals het opwekken van elektriciteit op onze gronden door en voor derde partijen, staat beschreven in het hoofdstuk Energietransitie.
Voor het behalen van onze doelstellingen maken we gebruik van CO2-management op basis van de systematiek van de CO2-Prestatieladder (zie ook de koppelingstabel, pdf 93 kB). We meten de CO2-uitstoot volgens het Energiemeetplan. Dit plan is onderdeel van het CO2-Managementplan 2020-2021.
Totaalresultaat
In 2020 was onze CO2-uitstoot 89 kiloton (kton). Dit komt overeen met 12.000 huishoudens (omrekening zie Milieu Centraal) en is 21% lager dan de CO2-uitstoot in 2019 (113 kton) en 49% lager dan in ons referentiejaar 2009. Dit is een veel grotere reductie dan de doelstelling van 30% voor 2020. Dit komt voornamelijk door een afname van het aantal reisbewegingen, minder gebruik van schepen van de Rijksrederij en minder gebruik van kantoren door het thuiswerken in verband met COVID-19. Wel bleven ventilatiesystemen grotendeels draaien vanwege de aanwezigheid van collega’s in cruciale functies.
Deze uitstootvermindering wordt natuurlijk tenminste deels teniet gedaan door het energieverbruik van het thuiswerken, zoals het gebruik van de verwarming. We verwachten dat deze reductie gedeeltelijk weer terugloopt als de COVID-19-maatregelen van de rijksoverheid worden opgeheven. Het overgrote deel van de uitstoot is gerelateerd aan de uitvoering van de primaire taken van Rijkswaterstaat (RWS); het beheer van de rijks(vaar)wegen en de grote wateren en Noordzee.
We brengen onze CO2-emissie in beeld conform de CO2-Prestatieladder. De CO2-uitstoot van het energiegebruik van de eigen organisatie bestaat uit directe CO2-uitstoot door verbranding van brandstoffen (scope 1) en uit indirecte CO2-uitstoot door met name elektriciteitsverbruik (scope 2). Ook wordt de CO2-uitstoot meegerekend die het resultaat is van zakelijke reizen (scope 3 zakelijke reizen). De CO2-uitstoot van de diensten en producten die we inkopen, wordt hier niet meegerekend (overige scope 3 emissies), maar gepresenteerd in het hoofdstuk Energieverbruik en emissies in de keten. De resultaten per scope zijn:
- Scope 1: 43 kiloton (31% minder dan in 2009, voor 11% bijdragend aan totale reductie van 49%)
- Scope 2: 44 kiloton (58% minder dan in 2009), voor 34% bijdragend aan totale reductie van 49%)
- Scope 3 (zakelijke reizen): 3 kiloton (70% minder dan in 2009, voor 4% bijdragend aan totale reductie van 49%)
CO2-emissie per organisatiedeel
Organisatieonderdeel | CO2 (kton) |
---|---|
BSK IenW | 0 |
ILT | 1 |
KNMI | 1 |
PBL | 0 |
RWS | 87 |
BSK IenW: 0% - ILT: 1% - KNMI: 1% - PBL: 0% - RWS: 98%
CO2-emissie IenW per categorie
Categorie | Totaal |
---|---|
Elektriciteit | 49% |
Brandstof schepen Rijksrederij | 33% |
Wagenpark | 9% |
Huisvesting gas en warmte | 5% |
Vliegreizen | 1% |
Privé auto's zakelijk verkeer | 2% |
Diesel en propaan beheer RWS | 1% |
Openbaar vervoer zakelijk verkeer | 0% |
Ontwikkeling CO2-emissie IenW
Jaar | CO2 (kton) |
---|---|
2009 | 175 |
2010 | 183 |
2011 | 177 |
2012 | 173 |
2013 | 177 |
2014 | 169 |
2015 | 154 |
2016 | 120 |
2017 | 118 |
2018 | 115 |
2019 | 113 |
2020 | 89 |
Energieverbruik
Ons totale energieverbruik in 2020 bedroeg 1.214 terajoules (TJ). Dit is een afname van 10% ten opzichte van 2019 (1.350 TJ). Dit is voor een groot deel het gevolg van de maatregelen in verband met COVID-19. De schepen bij de Rijksrederij en onze kantoren zijn tijdelijk minder gebruikt. Ook zien we een duidelijke afname bij het wagenpark door minder gebruik van auto’s, maar ook door verdere elektrificatie. Bij de hoeveelheid diesel voor het beheer van RWS (bijvoorbeeld voor noodstroomvoorzieningen) is er sprake van een stijging. Dit komt door de inzet van tijdelijke noodpompen vanwege onderhoud aan het gemaal IJmuiden. Om de CO2-uitstoot hiervan te beperken maakten we gebruik van 100% biodiesel afkomstig van afgewerkt frituurvet (HVO).
Het elektriciteitsverbruik van 684 TJ komt overeen met dat van 64.000 huishoudens. De brandstof van de schepen, het wagenpark en overige zaken (met name het verwarmen van de kantoren) bedroeg 530 TJ, ofwel 15 miljoen liter diesel. Dit komt overeen met 250.000 volgetankte dieselauto’s (bron: Milieu Centraal).
Elektriciteitontwikkeling IenW (TJ)
Energieverbruik elektriciteit (TJ) | 2018 | 2019 | 2020 |
---|---|---|---|
Brug en dam | 19 | 18 | 17 |
Pompen en gemalen | 54 | 54 | 63 |
Sluizen en stuwen | 99 | 100 | 93 |
Huisvesting | 120 | 118 | 105 |
Tunnels | 149 | 143 | 142 |
Openbare verlichting en verkeersregelinstallaties | 226 | 226 | 223 |
Overig | 44 | 42 | 41 |
Totaal energieverbruik elektriciteit 2020: 684 TJ - 2019: 701 TJ - 2018: 711 TJ
Brandstofontwikkeling IenW (TJ)
Energieverbruik brandstoffen (TJ) | 2018 | 2019 | 2020 |
---|---|---|---|
Diesel en propaan beheer RWS | 42 | 13 | 22 |
Huisvesting gas en warmte | 106 | 104 | 95 |
Wagenpark | 112 | 117 | 89 |
Brandstof schepen Rijksrederij | 391 | 415 | 326 |
Totaal brandstofgebruik: 2020: 530 TJ - 2019: 649 TJ - 2018: 651 TJ
Verduurzaming gebouwen
Doelstelling
Gebouwen moeten op energievlak voldoen aan meerdere wettelijke verplichtingen. Zo schrijft de Wet Milieubeheer het invoeren van energiebesparende maatregelen voor, de zogenaamde erkende maatregelen. Het Bouwbesluit schrijft voor dat in 2023 alle kantoren groter dan 100 m2 energielabel C moeten hebben. Ook staat in het Klimaatakkoord en ons energiebeleid dat rijksgebouwen in 2030 energielabel A moeten hebben.
Aanpak en meten van de voortgang
Bij het verduurzamen van onze gebouwen zijn eerst de huidige energielabels van de gebouwen geïnventariseerd. Tegelijkertijd is bekeken welke energiemaatregelen per gebouw mogelijk zijn en welke erkende maatregelen genomen moeten worden. In 2019 en 2020 werden energierapporten opgeleverd voor ongeveer 100 RWS-gebouwen, zoals districtskantoren, verkeerscentrales en wegensteunpunten. Voor veel van de andere RWS-gebouwen gelden de label-C-plicht en het verplicht invoeren van erkende maatregelen niet. Deze gebouwen zijn namelijk kleiner dan 100 m2 of hebben een laag energieverbruik. Dit geldt onder meer voor vuurtorens en kleine bediengebouwen. Voor deze gebouwen zijn daarom geen energieonderzoeken uitgevoerd.
Resultaten
Uit de inventarisatie blijkt dat ongeveer de helft van deze gebouwen momenteel een energielabel G tot en met D heeft. Een kwart heeft energielabel C of B en een kwart energielabel A. Op basis van de 100 rapporten heeft RWS zicht op de budgetten die nodig zijn om alle gebouwen via label C naar label A te brengen en voor het doorvoeren van de erkende maatregelen. De volgende stap is het rondmaken van de financiering.
In 2020 deden we de eerste voorbereidingen voor aanbestedingen om de energiemaatregelen te realiseren. Hierdoor kunnen we snel starten als de financiering rond is. In 2020 deden we enkele aanpassingen aan gebouwen, waaronder het vervangen van gasketels door warmtepompen op bodemenergie bij de verkeerscentrale in Velsen Zuid. De klimaatinstallatie van de bediencentrale Maasbracht wordt sinds eind 2020 helemaal elektrisch aangedreven en levert een verwachte jaarlijkse besparing op van ongeveer 55.000 m3 gas én 100.000 kg CO2-uitstoot. Bij de Verkeerscentrale Utrecht loopt nu een aanbesteding om ook daar een warmtepomp met bodemenergie te plaatsen, gecombineerd met maatregelen die het binnenklimaat verbeteren. Hierbij wordt ook aquathermie toegepast: er wordt koude gehaald uit het Amsterdam-Rijnkanaal om de verkeerscentrale te koelen.
Vervangen gasketels door warmtepompen op bodemenergie
In december 2020 is de nieuwe klimaatinstallatie bij de verkeerscentrale in Velsen-Zuid opgeleverd. De oude gasketel en koelmachine waren aan het eind van hun levensduur en het binnenklimaat was niet in orde. De centrale is nu voorzien van een warmtepomp met bodemenergie (via “warmte-koude-opslag”). Dit zorgt voor een energie- en CO2-reductie van 60 tot 70% op het verwarmen en koelen. Door deze warmtepomp ging de verkeerscentrale van energielabel E naar B en is de centrale nu “van het gas af”. Dit draagt bij aan het doel van het kabinet en IenW om het gebruik van fossiele brandstoffen als aardgas af te bouwen.
Verduurzaming van de Rijksrederij
Ambitie
De Rijksrederij heeft met IenW de ambitie om de schepen in 2030 klimaatneutraal te laten varen. De Rijksrederij beheert, bemant en onderhoudt in totaal 100 specialistische schepen die beschikbaar worden gesteld aan de douane, de kustwacht, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en RWS. De Rijkrederij neemt deel aan de Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Havens en het Schone Lucht Akkoord. Het doel van deze akkoorden is om zowel de schadelijke emissies naar de lucht (stikstofoxiden, zwaveloxiden en fijnstof) als de emissie van broeikasgassen terug te dringen. In de Green deal is de Rijksrederij een launching customer (de eerste afnemer) voor het bevorderen van duurzame innovatie.
Aanpak
De Rijksrederij doet momenteel onderzoek naar mogelijke duurzame alternatieve energiedragers zoals batterijen, waterstof en methanol. Ook is een strategie opgesteld om de vloot te verduurzamen. Deze strategie wordt ingebed in het Programma Vloot van de Toekomst. Hierin wordt de vloot door middel van het Vlootprogramma verjongd, vernieuwd en verduurzaamd. Daarnaast vaart een deel van de vloot op biobrandstoffen, wordt er geëxperimenteerd met technische aanpassingen aan schepen die het brandstofverbruik kunnen reduceren en zijn in 2020 nieuwe schepen opgeleverd met een energiezuinigere hybride aandrijving (zie onderstaand kader).
Resultaten biobrandstoffen
Sinds 2018 varen tien zeegaande schepen van de Rijksrederij op een mix van 70% diesel en 30% biobrandstof, gemaakt van afgewerkt frituurvet. De ervaringen zijn positief. De Rijksrederij onderzoekt of het percentage biobrandstof verhoogd en ook op andere schepen toegepast kan worden.
Resultaten technische aanpassingen
In het kader van de brandstofbesparing is in 2020 een proef gedaan met de toepassing van een zogeheten Hull Vane (onderwatervleugel) achterop één van onze schepen. Hieruit bleek dat deze oplossing voor een significante brandstofbesparing kan zorgen. We zagen op het desbetreffende schip echter ook negatieve neveneffecten op het gebied van zeegangsgedrag, manoeuvreergedrag en trillingen. In 2021 wordt er een aanpassing gedaan om deze neveneffecten te minimaliseren.
Pilotprojecten
In 2020 zijn er pilotprojecten gedefinieerd om schepen om te bouwen naar een klimaatneutrale aandrijving op basis van batterijen, waterstof en methanol. Met deze pilotprojecten doen we kennis en ervaring op voor nieuwe aanbestedingen vanuit het Programma Vloot van de Toekomst. Deze pilotprojecten worden uitgevoerd, zodra de financiering rond is.
Energiezuinige MPV-30-schepen
Bij de Rijksrederij gingen in 2020 drie Multi Purpose Vessels (MPV-30) in de vaart. Deze energiezuinige schepen kunnen voor diverse functies worden ingezet, zoals vaarwegmarkering, patrouille, metingen, olierampbestrijding en visserijonderzoek. Deze functies werden voorheen door meerdere, verschillende schepen uitgevoerd.
De nieuwe schepen hebben een hybride (dieselelektrische) voortstuwing. Ze beschikken over een batterijpakket dat groot genoeg is om een groot deel van de dag elektrisch te varen. Hierdoor is het directe brandstofverbruik van de nieuwe MPV-30’s aanzienlijk lager dan het brandstofverbruik van de schepen die zij vervangen. Zijn de schepen ’s nachts niet operationeel, dan worden de batterijen in de haven opgeladen met walstroom. Ook heeft het schip zonnepanelen voor bijvoorbeeld de energievoorziening in de accommodatie van de bemanning.
Verduurzaming van de openbare verlichting
Doelstelling
Openbare verlichting is één van onze grootste energieverbruikers (zie figuur Elektriciteitontwikkeling IenW). Het is onze doelstelling om hierop 20% te besparen in 2020 en 50% in 2030 (ten opzichte van 2013).
Aanpak
In 2019 startten we met het inrichten van een programma om alle openbare verlichting te vervangen door dimbare ledverlichting. Dit programma kreeg in 2020 meer vorm (waar, wat, wanneer en tegen welke kosten) en wordt opgesteld door een landelijk projectteam Verduurzaming Openbare Verlichting (VOV). Zij maken een plan om alle openbare verlichting langs rijkswegen in 2030 verduurzaamd te hebben.
Resultaten
De doelstelling om in 2020 20% te besparen op openbare verlichting is waarschijnlijk niet gehaald, omdat er niet op is gestuurd en het niet is gemeten. Het plan van het projectteam VOV is in 2021 gereed en de uitvoering ervan start – op voorwaarde van financiering – in 2022.
Verduurzaming van onze elektriciteitsvoorziening
Doelstelling
Het opwekken van groene stroom op ons eigen grondgebied draagt ook bij aan het energie- en klimaatneutraal zijn in 2030.
Aanpak
We willen zelfvoorzienend zijn in ons elektriciteitsverbruik (energieneutraal). Daarom wekken we waar mogelijk elektriciteit op voor eigen gebruik op onze bouwwerken en bouwen we ons eigen windmolenpark op de Tweede Maasvlakte. Onze bijdrage aan de energietransitie voor heel Nederland, zoals het opwekken van elektriciteit op onze gronden door en voor derde partijen, staat beschreven in het hoofdstuk Energietransitie.
Resultaten
De opwekking van elektriciteit op ons grondgebied nam in 2020 verder toe. Zo monteerden we 800 zonnepanelen bij de Prinses Beatrixsluizen. Deze panelen wekken 330.000 kWh per jaar op. Hiermee is dit sluiscomplex volledig energieneutraal. Ook kregen we in 2020 alle vergunningen voor het bouwen van het eigen windmolenpark op de Tweede Maasvlakte. De bouw start naar verwachting in 2022 en is in 2023 gereed. Het park heeft dan een verwacht vermogen van circa 100 megawatt en levert voor 25 jaar duurzaam opgewekte elektriciteit, ruim voldoende voor IenW. Het overschot komt ter beschikking aan andere rijkspartijen.
Totdat het windpark op de Tweede Maasvlakte in 2023 operationeel wordt, is het opwekken van eigen energie nog beperkt en onvoldoende om te voorzien in al ons elektriciteitsverbruik. Tot dat moment is het inkopen van Nederlandse groene stroom van buiten ons grondgebied dan ook noodzakelijk om onze doelstellingen te halen.
Dilemma's
Ons beheergebied groeit met nieuwe wegen, sluizen en tunnels. Ook het aantal schepen neemt toe. Hierdoor stijgt het energieverbruik. In 2020 zijn bijvoorbeeld de Gaasperdammertunnel en de Blankenburgtunnel in gebruik genomen. De Rijksrederij breidt in 2021 en 2022 haar vloot uit. Dit is op verzoek van haar opdrachtgevers met grote zeegaande schepen om windmolens op zee te beschermen tegen mogelijke aanvaringen. Deze schepen verbruiken door hun grootte relatief veel brandstof ten opzichte van de rest van de vloot. Daardoor neemt de CO2-uitstoot van de Rijksrederij de komende jaren substantieel toe. Deze schepen gaan wel deels op biobrandstoffen varen.
Om klimaatneutraal te kunnen varen, moet de vloot overschakelen naar duurzame energiedragers. De vloot bestaat uit 100 schepen en het vervangen of ombouwen is een enorme opgave. De Rijksrederij onderzoekt in 2021 of dit haalbaar is en stelt een ambitieus, maakbaar en gedragen scenario op voor het verduurzamen van de vloot.
De Rijksrederij beheert en opereert de schepen van meerdere (rijksinterne) opdrachtgevers. Deze betalen de Rijksrederij een kostendekkend tarief voor de dienstverlening. Het verduurzamen van de schepen vergt investeringen vooraf en leidt in de meeste gevallen tot hogere operationele kosten. Dat zorgt voor een hogere tariefstelling aan de opdrachtgevers van de Rijksrederij. Zij moeten daarvoor in hun begroting ruimte vinden. Dat soort processen kosten tijd.
Een deel van de rijkskantoren die wij gebruiken, is in beheer van het Rijksvastgoedbedrijf. Hierdoor hebben wij minder invloed op het treffen van energiemaatregelen in deze gebouwen dan in onze eigen gebouwen en zijn we afhankelijk van de routekaart die het RVB heeft opgesteld voor de verduurzaming van de gebouwen.
Conclusie
COVID-19 had in 2020 grote impact op onze CO2-resultaten. Zo is er sinds maart 2020 nauwelijks meer gevlogen en nam het overige zakelijk verkeer en het aantal OV-reizen sterk af doordat medewerkers thuiswerkten. Bij de Rijksrederij lagen veel schepen – afgezien van essentiële werkzaamheden – tijdelijk stil.
De doelstelling van 30% reductie van de CO2-uitstoot in 2020 hebben we ruim gehaald. Ook was de uitstoot van onze eigen organisatie fors lager dan voorgaande jaren, mede als gevolg van de coronamaatregelen. We verwachten komende jaren een toename van CO2-uitstoot, met name door de groei van ons beheergebied en de nieuwe zeeschepen.
Voor de komende jaren is 40% reductie de nieuwe CO2-doelstelling voor 2024. De komst van het windpark op de Tweede Maasvlakte in 2023 is een grote stap in de goede richting. Het jaar 2021 staat daarom vooral in het teken van beslissingen over het verduurzamen van de Rijksrederij, onze gebouwen en het grootschalige led-vervangingsprogramma.
De komende jaren willen we oplossingen vinden voor onze dilemma’s. Wij volgen de ontwikkelingen in de markt en blijven experimenteren met duurzamere alternatieven. De uitbreiding van het beheergebied gebeurt waar mogelijk klimaat- en energieneutraal.
‘IenW heeft aan ambitie geen gebrek’
IenW steeg in 2020 naar niveau 5 op de CO2-Prestatieladder. Als voorzitter van het Klimaatverbond Nederland voerde wethouder Stephan Brandligt van de gemeente Delft in aanloop naar deze beoordeling diverse gesprekken met het ministerie.
‘IenW is de hoogst scorende rijksorganisatie op de CO2-Prestatieladder. Dat toont aan dat jullie al langere tijd serieus werk maken van duurzaamheid en CO2-reductie. Jullie hebben ook bijzonder scherpe doelstellingen op dat gebied, dus er is aan ambitie geen gebrek.’
Pennen en papier
‘Ik hoop dat jullie andere overheidsorganisaties meenemen in dat proces. In mijn ogen kan die onderlinge samenwerking echt beter, ook al hebben ministeries als Onderwijs en Financiën als organisatie waarschijnlijk een minder hoge uitstoot. Daar gaat het – oneerbiedig gezegd – misschien om pennen en papier, terwijl IenW gaat over grote uitstoters als infrastructuur en mobiliteit.’
Marktmacht
‘De eigen organisatie verduurzamen kan op veel manieren. Als ministerie heb je een bepaalde marktmacht en ik vind dat IenW deze invloed moet inzetten. Zo kun je kantooreigenaren bewegen om gebouwen die jullie huren sneller te verduurzamen. Maar jullie stimuleren ook medewerkers om zoveel mogelijk de fiets of het openbaar vervoer te pakken en stemmen daar het vergoedingenbeleid op af. Op facilitair vlak ben ik bovendien een groot voorstander van kleinere, duurzame en lokale voedselproducenten in bedrijfskantines. Bij veel grote internationale cateraars heb je namelijk geen flauw idee waar ze hun spullen vandaan halen.’
Handtekening waard
‘COVID-19 heeft ook bij IenW een aantal veranderingen in gang gezet die eerder ingewikkeld leken. Thuiswerken werd voorheen gezien als gunst, terwijl jullie straks misschien twee dagen op kantoor mógen werken. Mijn advies: houd die veranderingen vast! Blijf werken aan een duurzame organisatie en neem medewerkers daarin mee. Elk persoon heeft immers een bepaalde CO2-uitstoot, of ze nu thuis of op kantoor werken. Het is daarom belangrijk dat iedereen hier meer over nadenkt.’