Foto Windmolens bij de Krammersluizen.
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat het Rijk zijn beheergebied daar waar mogelijk inzet voor de energie- en warmtetransitie. Met name ons beheergebied biedt ruimte voor het opwekken van zonne- en windenergie en het toepassen van aquathermie. Samen met andere ministeries en decentrale overheden onderzoeken we wat mogelijk en wenselijk is op rijksareaal.
Energietransitie in het Klimaatakkoord
De energietransitie krijgt in Nederland vorm door het uitvoeren van het Klimaatakkoord. 70% van alle elektriciteit moet in 2030 uit hernieuwbare bronnen komen. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) is beleidsverantwoordelijk. Verschillende ministeries en uitvoeringsorganisaties, waaronder Rijkswaterstaat (RWS), voeren dit uit. Jaarlijks verantwoordt het ministerie van EZK de nationale uitvoering van het klimaatbeleid in de EZK-jaarverantwoording.
Het Rijk bezit 4.000 km2 grond en ruim 10.000 km2 grote wateren. Een aanzienlijk deel daarvan is in bezit van IenW. De vraag is hoe we dit beheergebied ook inzetten voor de energietransitie.
Er zijn verschillende programma’s waarin we bijdragen aan de energietransitie: het pilotprogramma Hernieuwbare energie op rijksgrond, de ontwikkeling van Regionale Energie Strategieën en het EZK-programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER). Deze programma’s vullen elkaar aan en zijn nauw aan elkaar verbonden. Verder beschrijven we in dit verslag ook onze bijdrage aan aquathermie en koolstofvastlegging.
Pilotprogramma Hernieuwbare energie op rijksgrond
2020 was het tweede volledige jaar waarin RWS, het Rijksvastgoedbedrijf en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in opdracht van het ministerie van EZK werkten aan het pilotprogramma Hernieuwbare energie op rijksgrond. Het programma startte in het najaar van 2018 en loopt vijf jaar.
In het pilotprogramma werken de drie uitvoeringsorganisaties en de netbeheerders samen. Aan de hand van 10 pilotprojecten onderzoeken we hoe rijksgrond kan worden ingezet voor de opwekking van hernieuwbare energie. De oorspronkelijke functie van de betreffende grond blijft bestaan, maar daarnaast biedt het Rijk de markt de mogelijkheid om zonne- of windparken te bouwen en te exploiteren. Vanwege de schaars beschikbare ruimte en de toenemende ruimtevraag is deze vorm van meervoudig ruimtegebruik van rijksgrond wenselijk.
We besteden in de projecten veel aandacht aan het ruimtelijk ontwerp: hoe kan een zonnepark zo goed mogelijk worden ingepast in het landschap? In welke mate willen en kunnen we als samenwerkende overheden invloed hebben op de landschappelijke inpassing van het door een marktpartij te realiseren zonneveld? Voldoende aandacht voor de inpassing draagt bij aan acceptatie door omwonenden.
We werken in een vroeg stadium bestuurlijk en intensief samen met regionale partijen en de omgeving. Zo konden we knelpunten in projecten makkelijker oplossen en had de samenwerking positieve invloed op de projectvoortgang. Bij projecten waar bij de start minder aandacht was voor samenwerking, werden knelpunten ingewikkelder en was er minder voortgang. Twee voorbeelden van intensieve samenwerking zijn de opwekking van zonne-energie op de A6 en de Drentse Zonneroute.
Drentse Zonneroute A37
In dit project werken de provincie, gemeenten, een netbeheerder en het Rijk samen aan de aanleg van een zonneveld langs de A37. Een goede inpassing in het landschap speelt een belangrijke rol. Zo onderzoeken we samen met omwonenden hoe dat zo mooi mogelijk kan en hoe we dit kunnen vastleggen bij marktpartijen. Doordat taken, verantwoordelijkheden en handhavingsmogelijkheden over verschillende overheden zijn verdeeld, is het een ingewikkelde puzzel om alles goed te regelen. In 2020 stelden we op basis van gesprekken met de omgeving een Esthetisch programma van Eisen op. Vervolgens ontwikkelden we een 3D-animatie die een beeld geeft van de mogelijke invulling.
Naast samenwerking met overheden en inwoners zoeken we samen met netbeheerders naar (innovatieve) oplossingen voor de beperkte netcapaciteit. Ook kijken we naar de mogelijkheden om ons beheergebied in te zetten voor elektriciteitstransport of de koppeling van de opgewekte energie aan laadpalen.
Ten slotte onderzochten we in 2020 de invloed van zonnepanelen op de biodiversiteit. Dit onderzoek resulteerde in het document Natuur in Zonneparken.
In 2020 deden we binnen het pilotprogramma op verschillende thema’s veel ervaring en kennis op. Deze zijn gebundeld in de uitgave Leerervaringen 2020. In 2021 worden de praktijkervaringen en onderzoeken voortgezet. Bij de Kreekraksluizen in Zeeland probeerden we bijvoorbeeld drijvende zonnecellen pal naast de dijk te plaatsen. Deze pilot leidde tot leerpunten en vragen over ecologische consequenties, maar ook over de bevaarbaarheid en dijkveiligheid.
Regionale Energie Strategieën (RES’en)
30 regio’s leverden in 2020 een concept-RES op met zoekgebieden voor het opwekken van zonne- en windenergie. Op basis van deze concepten werken we toe naar concrete projecten. Een RES-regio bestaat uit een provincie met enkele gemeenten. IenW is geen onderdeel van een RES, maar vanwege het beheergebied in de meeste regio’s wel nauw betrokken bij de strategie- en planvorming. RWS neemt deel aan werksessies en informeert de regio’s over de mogelijkheden van zon en wind op ons beheergebied. De technische mogelijkheden op ons beheergebied staan in de Factsheets voor hernieuwbare energie op rijkswaterstaatassets.
In de eerste fase van de RES ligt de focus op het opwekken van duurzame elektriciteit. Daarnaast zijn de warmtetransitie in de gebouwde omgeving en de daarvoor benodigde opslag- en energie-infrastructuur onderdeel van de opdracht aan provincies en gemeenten. Naar verwachting neemt RWS de mogelijkheden van aquathermie in de nabije toekomst mee in de gesprekken met de verschillende RES-regio’s.
Bijdragen aan EZK-programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER)
In het najaar van 2020 startte het ministerie van EZK een nieuw programma op: Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER). Dit programma is een vervolg op het pilotprogramma Hernieuwbare energie op rijksgrond. Bij OER zijn de volgende partijen betrokken: de ministeries van IenW, LNV, BZK en Defensie, RWS, ProRail, Rijksvastgoedbedrijf en Staatsbosbeheer.
OER heeft als doel om samen met bestuurlijke partners in de regio kansrijke locaties nader te verkennen en om tot 2030 minimaal 40 kansrijke locaties te realiseren. OER sluit aan op het pilotprogramma Hernieuwbare energie op rijksgrond en het proces van de RES’en. De ervaringen en opgedane kennis in het pilotprogramma Hernieuwbare energie op rijksgrond worden direct toegepast op de nieuwe OER-projecten. OER vergelijkt het nationale beheergebied van vastgoedhoudende rijksorganisaties met de regionale RES-zoekgebieden voor kansrijke locaties voor energieopwekking. Komt de vraag overeen, dan kijken we samen onder meer naar technische haalbaarheid, randvoorwaarden, netaansluiting en omgevingsbelangen.
Aquathermie
In de volgende fase van de RES’en doet IenW onderzoek naar een bijdrage aan de warmtetransitie met aquathermie. Hierbij wordt warmte en koude uit oppervlaktewater, afvalwater en drinkwater benut voor de opwarming van gebouwen. IenW is medeondertekenaar en medefinancier van de Green Deal Aquathermie. Hierin brengen de betrokken partijen samen de waarde en toepassing van aquathermie in kaart.
In 2020 startten verschillende onderzoeken naar de mogelijkheden en voorwaarden van aquathermie in rivieren en grote wateren in ons beheer. Voor 2021 hebben we onder meer de volgende doelen:
- Met waterschappen opstellen van een handreiking en beleidskader koudelozingen.
- Opzetten van een database met randvoorwaarden voor aquathermie op het RWS-beheergebied.
Resultaten
Het pilotprogramma Hernieuwbare energie op rijksgrond, de verkenning in de RES’en en onze bijdrage aan OER versterkten onze samenwerking met decentrale overheden. Door de start van OER en onze bijdrage daaraan zijn de mogelijkheden voor energietransitie op ons beheergebied duidelijk in kaart. Dit is ook nodig, omdat we steeds meer vragen en verzoeken krijgen over het gebruik van ons beheergebied voor de energietransitie.
Binnen het pilotprogramma maakte ook de interdepartementale samenwerking in 2020 een flinke ontwikkeling door. Nog meer dan in voorgaande jaren vulden de betrokken uitvoeringsorganisaties elkaar aan en werd de samenwerking vloeiender en hechter. Hieruit mogen we voorzichtig concluderen dat de opgavegerichte manier van werken met meerdere uitvoeringsorganisaties leidt tot krachtige samenwerkingen en goede resultaten.
Door de decentrale RES-opgaven werd de rol van de rijksoverheid in de energietransitie in 2020 meer faciliterend en voorbereidend en traden we minder proactief op. We ontwikkelen en delen kennis en ondersteunen processen door het tijdelijk beschikbaar stellen van capaciteit. Zo neemt de slagingskans van plannen en projecten toe. Op verschillende locaties verkent RWS de mogelijkheden van de plek. Hiermee groeit het draagvlak en lopen marktpartijen minder (financiële) risico’s. Dat laatste kan prijsverlagende invloed hebben op de uiteindelijke biedingen door marktpartijen.
De afgelopen twee jaar ontwikkelden we kennis en deden we ervaringen op. Onder andere over de wijze van aanbesteden, de combinatie van biodiversiteit en zonnevelden, eisen en mitigerende maatregelen ten behoeve van (verkeers)veiligheid en de mogelijkheden en onmogelijkheden van proces- en financiële participatie door inwoners. Onze leerervaringen zijn gebundeld in het de uitgave Leerervaringen 2020. Naast deze gebundelde leerervaringen zijn in 2020 voor verschillende onderwerpen hulpmiddelen en leidraden ontwikkeld.
Koolstofvastlegging
Naast het reduceren van de koolstofuitstoot hebben we ook invloed op de koolstofbalans op en in ons beheergebied. In 2020 deden we onderzoek naar de kengetallen die we hierbij kunnen hanteren voor de koolstofbalans op het droge rijksareaal. Met het CBS voerden we een nulmeting uit voor koolstofvastlegging en de koolstofvoorraad in vegetatie en bodem (bossen, heide, grassen, kwelders etc). Uit deze eerste nulmeting blijkt dat we ongeveer 1 megaton koolstof op ons beheergebied hebben. Dit neemt jaarlijks met ongeveer 30 kton toe. Deze meting geeft nog geen inzicht in de verandering in beheer en landgebruik en ook niet in koolstofvoorraden en veranderingen in waterbodems. De komende jaren gaan we methodieken en datasets verbeteren, uitbreiden en monitoren. Daardoor kunnen we maatregelen nemen om de koolstofbalans en de koolstofvastlegging van ons beheergebied te verbeteren.
Dilemma's
De vraag naar ons beheergebied voor energieopwekking blijft toenemen. Ook andere maatschappelijke functies en doelen hebben ruimte op ons beheergebied nodig. Dit leidt tot vragen. Voor welke functies en onder welke voorwaarden stellen we ons beheergebied beschikbaar? Welke functies kunnen we combineren? En hoe benutten we de beschikbare ruimte optimaal?
Bij de inzet van ons beheergebied voor maatschappelijke doelen als energieopwekking heeft RWS een andere rol dan bij de gebruikelijke infrastructurele projecten. Er is meer sturing vanuit de regio op onder andere ruimtelijke ordening. Tegelijkertijd heeft en houdt RWS de regie op wat er op het beheergebied kan en mag. Het is ons streven dat energieprojecten op rijksgrond niet zozeer rijksprojecten worden, maar juist een gezamenlijk initiatief van Rijk en regio.
Conclusie
De activiteiten voor het inzetten van ons beheergebied voor de energietransitie liggen op schema. De projecten boekten in 2020 vooruitgang en we deden veel kennis en ervaring op. De energietransitiedoelen halen we alleen als we intensief en blijvend samenwerken, zowel interdepartementaal als met decentrale overheden en andere partners. Hierin hebben we in 2020 goede stappen gezet. Onze kennisontwikkeling en intensivering van de samenwerking zetten we in 2021 voort.
De ontwikkelingen in het pilotprogramma en de start van OER sluiten aan op de ontwikkelingen bij provincies en gemeenten om te komen tot haalbare en gedragen RES’en. Over onze precieze rol en bijdrage wordt in 2021 besloten. In energieprojecten pakt IenW waar mogelijk een proactieve houding en een faciliterende rol.